-
Zuletzt aktualisiert am
In 1976 keurde de OESO de OESO-richtlijn voor multinationale ondernemingen goed, die aanbevelingen bevat over verantwoord ondernemen op het vlak van, onder meer, arbeidsbetrekkingen, mensenrechten, milieu, fiscaliteit, strijd tegen corruptie, consumentenbelangen. De OESO-richtlijn werd in 2023 herzien, hetgeen ervoor zorgt dat de richtlijn beter inspeelt op hedendaagse menselijke, ecologische en maatschappelijke uitdagingen. In dit kader werd ook beslist dat elk OESO-land een Nationaal Contactpunt (NCP) zou oprichten, dat de toepassing van de richtlijn bevordert en een bemiddelende rol speelt als individueel klachtenmechanisme. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie neemt het voorzitterschap en het secretariaat waar van het Belgische NCP, dat is samengesteld uit afgevaardigden van de federale en gewestelijke overheden, vertegenwoordigers van drie representatieve werkgeversorganisaties en drie interprofessionele werknemersorganisaties.
In 1977 keurde de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) de Tripartiete principeverklaring inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid goed.
Binnen de Verenigde Naties geraakte de discussie midden jaren 2000 in een stroomversnelling. Dit resulteerde in 31 richtsnoeren over ondernemingen en mensenrechten, die de Mensenrechtenraad adopteerde in 2011. Deze UN Guiding Principles (UNGP) vormen voor België één van de fundamentele pijlers over mensenrechtenbescherming in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). In uitvoering van de UNGP richtte de Mensenrechtenraad een VN Werkgroep ondernemingen en mensenrechten op. Deze werkgroep ziet toe op de toepassing van de richtsnoeren en lanceerde de idee van Nationale Actieplannen (NAP).
België keurde haar eerste Nationaal Actieplan (NAP) Ondernemingen en Mensenrechten goed in juli 2017. Dit NAP bood handvaten aan zowel de Belgische overheid als Belgische ondernemingen in België of het buitenland, om aan de slag te gaan met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de hand van de geformuleerde acties. In 2022, een decennium na de aanname van de UNGP, riep de VN Werkgroep op tot een herziening van al bestaande NAP’s.
België ging in op deze oproep en lanceerde een herzieningsprocedure van het eerste NAP. Op 5 april 2024 werd het tweede Belgische NAP goedgekeurd door de federale Ministerraad. De ontwikkeling van het tweede NAP doorliep verschillende fasen waarbij de bevoegde federale en gefedereerde entiteiten werkten aan een ontwerp. Op verschillende momenten tijdens het proces werden de stakeholders bevraagd. De informatie met betrekking tot de totstandkoming van het NAP, kan uitgebreid teruggevonden worden op de website van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO).
Het tweede Nationaal Actieplan voor Ondernemingen en Mensenrechten loopt van 2024 tot 2029 en bevat 67 acties, verdeeld over 16 hoofdstukken. De uitvoering van deze acties, die een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid zijn van de federale actoren en de actoren van de gefedereerde entiteiten, worden jaarlijks geëvalueerd door de werkgroep Maatschappelijke Verantwoordelijkheid binnen de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling.
In het kader van het eerste NAP werden verschillende hulpbronnen uitgewerkt die geïnteresseerde particulieren en organisaties bijkomende uitleg verschaffen over de manier waarop mensenrechten geïntegreerd kunnen worden in de werking van ondernemingen en organisaties.
Het gaat over:
- een Toolbox Mensenrechten, die een set van gebruiksvriendelijke instrumenten aanreikt om ondernemingen en organisaties en hun belanghebbenden te begeleiden bij het implementeren van verplichtingen over mensenrechten;
- een Brochure over toegang tot remediëring in België, die de voornaamste remediëringsmogelijkheden bevat voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen in België.
Er bestaat een groeiende tendens om internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen te organiseren via multistakeholder initiatieven. Vaak nemen die initiatieven de vorm aan van zogeheten convenanten waarbij ondernemingen, overheid, vakbonden en maatschappelijke middenveld samenwerken om wantoestanden, zoals mensenrechtenschendingen, dierenleed of milieuvervuiling, te voorkomen.
Voorbeelden van dergelijke convenanten zijn:
- Beyond Chocolate is een gezamenlijk initiatief waarin de Belgische overheid, de Belgische chocolade- en retailsector, het maatschappelijk middenveld, sociale-impactinvesteerders en universiteiten zich engageren om kinderarbeid aan te pakken, ontbossing tegen te gaan en lokale cacaoproducenten een leefbaar inkomen te gunnen.
- Trustone is een gezamenlijk initiatief van de Vlaamse en Nederlandse natuursteensector met de Vlaamse en Nederlandse overheid, ngo’s en vakbonden, waarin afspraken worden gemaakt voor een meer verantwoorde productie en inkoop van natuursteen.
De EU heeft op haar beurt reglementering aangenomen die moet garanderen dat Europese ondernemingen niet (onrechtstreeks) bijdragen tot mensenrechtenschendingen of milieuschendingen. Zo voorziet EU-wetgeving in zorgvuldigheidsverplichtingen (due diligence) voor verschillende sectoren, zoals importeurs van hout en bepaalde mineralen uit conflictgebieden (EU-verordening om de door de EU-veroorzaakte ontbossing en bosdegradatie tot een minimum te beperken en de verordening inzake conflictmineralen), en de verordening inzake een verbod op de door dwangarbeid vervaardigde producten op de markt van de EU, waarmee de EU zich inzet voor de bestrijding van dwangarbeid in mondiale toeleveringsketens. De EU heeft ook nieuwe milieu- en sociale criteria geïmplementeerd in haar overheidsopdrachtenreglementering.
Daarnaast verplicht Richtlijn 2014/95 over niet-financiële rapportering grote ondernemingen om bepaalde informatie te verstrekken over de manier waarop zij te werk gaan en sociale en milieu-uitdagingen aanpakken. Dit helpt investeerders, consumenten, beleidsmakers en andere belanghebbenden om de niet-financiële prestaties van grote ondernemingen te evalueren en moedigt maatschappelijk verantwoord ondernemen aan.
De EU heeft daarenboven een Verordening over conflictmineralen aangenomen, die ervoor zorgt dat EU-ondernemingen bepaalde mineralen en metalen alleen importeren uit verantwoorde bronnen die hun winst niet gebruiken om gewapende conflicten te financieren.
Met de richtlijn over passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (“corporate sustainability due diligence directive”) heeft de EU wetgeving aangenomen om maatschappelijk verantwoord ondernemen voor ondernemingen in hun mondiale waardeketen te bevorderen. Dankzij deze wetgeving zullen ondernemingen de negatieve gevolgen die hun activiteiten met zich mee kunnen brengen op vlak van mensenrechten en het milieu, identificeren en verhelpen.
Met het actieplan over duurzame financiering, wilde de Europese Commissie een pakket aan maatregelen nemen om duurzame investeringen te faciliteren. Onder dit pakket werden openbaarmakingsverplichtingen (SFDR) geïntroduceerd over de manier waarop beleggers en vermogensbeheerders rekening houden met milieu-, sociale en governancefactoren.
In de schoot van de Verenigde Naties werd, op initiatief van Ecuador en Zuid-Afrika, een internationale werkgroep (IGWG on TNCs) in het leven geroepen, die zich buigt over de uitwerking van een juridisch bindend instrument, oftewel een verdrag, over ondernemingen en mensenrechten.