Acht vragen over de Sustainable Development Goals (SDG's)

In september 2015 gingen alle lidstaten van de VN akkoord met een ambitieuze ‘agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling’.

  1. Laatst bijgewerkt op

Een nieuwe set ontwikkelingsdoelen zag het licht, namelijk de duurzame ontwikkelingsdoel(stelling)en of SDG’s (Sustainable Development Goals). De SDG’s gelden voor alle landen en ook elke individuele burger moet zijn steentje bij te dragen.

Wat houden die ‘duurzame ontwikkelingsdoelen’ of SDG’s precies in?

Met de 17 ‘duurzame ontwikkelingsdoelen’ wil de VN grondig werk maken van een betere wereld en dat al in 2030. Dat betekent onder meer een wereld ‘vrij van armoede, honger, ziekte, waarin elk individu een vervullend leven kan leiden’. Alles staat netjes omschreven in een stevig document ‘Transforming our world: the 2030 agenda for sustainable development’.

‘Agenda 2030’ steunt op 5 pijlers:

  • mens (leven in waardigheid);
  • planeet (de planeet beschermen);
  • voorspoed (een leven dat ontplooiingskansen biedt);
  • vrede (vrij van angst en geweld);
  • partnerschap (een vernieuwde mondiale solidariteit waar iedereen aan meedoet opdat niemand achterblijft).

De 17 SDG’s worden nauwkeuriger omschreven in 169 doelwitten.

Waarin verschillen de SDG’s van de MDG’s?

15 jaar Millenniumdoelen (of MDG’s) zorgden voor heel wat verbetering, maar de noden blijven hoog. Te meer omdat de wereld in zijn geheel voor serieuze uitdagingen staat, om alleen de klimaatverandering en de aantasting van het milieu te noemen. Precies omdat de kopzorgen mondiaal zijn, gelden de duurzame ontwikkelingsdoelen voor alle landen en alle mensen.

De MDG’s daarentegen dienden vooral als richtsnoer voor het (arme) Zuiden, daarbij ondersteund door het (rijke) Noorden via schuldvermindering, handel en hulp. Maar de klassieke Noord-Zuidverhouding gaat vandaag niet meer op. ‘We are all in this together.’ De SDG’s zijn ook een stuk ambitieuzer. Zo willen ze de armoede niet halveren maar volledig uitbannen. Bovendien benadrukken ze sterk de duurzaamheid. We moeten ervoor zorgen dat ook onze nakomelingen op een gezonde planeet kunnen leven.

Zijn er niet te veel?

We leven nu eenmaal in een complexe wereld. In tegenstelling tot de MDG’s gaan de SDG’s veel breder. Zo omvatten ze ook mensenrechten, vrede en veiligheid, respect voor de rechtsstaat en goed bestuur. Daarbij mag je niet uit het oog verliezen dat geen enkel SDG los staat van een ander. Zo heb je om armoede (SDG1) of honger (SDG2) uit te roeien, ook alle andere SDG’s nodig. De SDG’s - hoe divers ook - vormen één agenda voor een leefbare wereld, ook voor onze kinderen en kleinkinderen. Al blijft het natuurlijk minder vlot werken met 17 doelen (en 169 doelwitten) dan met 8.

En het kostenplaatje?

Schattingen lopen uiteen van 3,5 biljoen tot 5 biljoen dollar per jaar. Een kolossaal bedrag. Maar dat geld hoeft niet allemaal van ontwikkelingshulp te komen. Vandaag bedraagt het wereldwijde ontwikkelingsbudget 135 miljard dollar, een recordhoogte, ook al halen veel landen de 0,7% (van hun BNI) niet.

Andere bronnen worden steeds belangrijker: 

  • remittances (geld dat migranten naar hun thuisland sturen);
  • inkomsten uit belastingen (en de strijd tegen ‘onrechtmatige geldstromen’);
  • investeringen (binnenlands en buitenlands, privaat en publiek);
  • enzovoort.

Vooral de minst ontwikkelde landen en de fragiele staten blijven evenwel nog sterk afhankelijk van ontwikkelingshulp.

Zijn de SDG’s niet te ambitieus?

De SDG’s zijn zeker ambitieus en dat is ook de bedoeling. De SDG’s vormen namelijk een soort van gezamenlijke droom met nobele streefdoelen voor een betere wereld: iets om naar te reiken. Neem SDG16 over vrede en recht. Natuurlijk zullen Israël en Palestina hun streven naar vrede niet op dezelfde manier invullen. En zullen dictatoriale regimes die de SDG’s onderschrijven niet meteen het roer omgooien.

Maar de SDG’s betekenen wel een stimulans. Heel subtiel worden alle landen meegetrokken in een proces waardoor de SDG’s zelfs in de moeilijkste landen vruchten kunnen afwerpen. Ook het ‘economisch groeidenken’ zal zich door de SDG’s niet plots netjes inpassen in de grenzen van de planeet.

Maar ook hier zetten de SDG’s een proces in gang. Hoewel niet bindend, gaat er hoe dan ook een morele kracht uit van een agenda die door alle landen is ondertekend. Veel van de SDG-engagementen verwijzen bovendien naar reeds gemaakte internationale verbintenissen elders, die daar wél juridisch bindend zijn, bijvoorbeeld de ILO-Conventies over ‘waardig werk’ waarover SDG8 het heeft.

Hoe moet je dat allemaal meten en opvolgen?

De VN volgt de SDG’s op aan de hand van een driehonderdtal indicatoren. Data zijn hier essentieel. Alleen zo kom je te weten wat de mondiale tendensen zijn. Van belang is ook dat je kan ‘differentiëren’. Een algemeen cijfer over bijvoorbeeld toegang tot onderwijs zegt niet veel. Je moet weten hoe de verdeling is, zoals over jongens en meisjes, stad en platteland, rijk en arm. Als je merkt dat het platteland achterblijft, kan je je beleid daaraan aanpassen.

Maar hoe raak je aan betrouwbare cijfers? Door tellingen en enquêtes, die afgelegen gebieden niet mogen overslaan. Dat is niet eenvoudig. Gelukkig komen er extra manieren bij om informatie in te zamelen. Zo probeert men in Oeganda enquêtes te doen met een mix van radio en sms (Trac.fm). Of je kan gebruik maken van ‘OpenStreet Map’, vrij toegankelijke kaarten waar iedereen toe kan bijdragen zoals bij Wikipedia. Op die manier kunnen afgelegen gebieden overal ter wereld beter in kaart gebracht worden.

Qua verwerking van data spreekt men van een ‘datarevolutie’. In vergelijking met de aanvangsperiode van de MDG’s in 2000 zijn de computers vandaag veel krachtiger geworden en de verwerkingsprogramma’s veel doeltreffender. In die zin dat het mogelijk moet zijn om in ‘real time’ (op elk moment) de tendensen te kunnen aflezen. Veel werk voor de statistici van VN-organisaties als WFP (voedselhulp), WHO (gezondheid), UNICEF (kinderen) en UNEP (milieu)! Maar gunstig voor het beleid dat vlot op tendensen moet kunnen inspelen. Intussen werden ook op regionaal (EU: Eurostat) en nationaal (België: Federaal Planbureau) indicatoren ontwikkeld die verder gaan en meer precies zijn dan de internationale indicatoren van de VN.

Zijn de SDG’s voor alle landen gelijk?

Jazeker, de SDG’s zijn voor alle landen dezelfde. Maar natuurlijk verschilt de context van land tot land. Zo moet DR Congo armoede en honger anders aanpakken dan België. Elk land zal dus voor zichzelf moeten uitmaken hoe het de SDG’s wil halen. Dat geldt ook voor België.

Wat kan ik zelf bijdragen aan de SDG’s?

De SDG’s richten zich inderdaad ook tot de individuele burger. Vooral SDG12 (duurzame consumptie en productie) is op maat van de burger gesneden. Door bewuste keuzes te maken kan je als individu immers bedrijven dwingen duurzamer te werk te gaan. Je kan ook kiezen voor groene energie of om minder de auto te nemen.

Meer tips vind je op de websites bewustverbruiken.be en milieuadvieswinkel.be.

Wat betekent ‘duurzaam’ nu ook weer?

Een ontwikkeling is duurzaam als ze ‘tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen’ (Brundtland-rapport 1987). Dat gaat dus veel verder dan ‘lang meegaan’. Het komt neer op een holistische visie die de aarde leefbaar wil houden voor het nageslacht zoals een gezond milieu, de vervanging van een economie die grondstoffen uitput naar een die ze recycleert (kringloopeconomie) en zo meer.