Leefmilieu

Leefmilieu is een van de vijf pijlers van de Agenda 2030 en haar duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en neemt ook meer en meer een centrale rol in binnen de Verenigde Naties. Hieronder volgt een korte inleiding van dit beleidsthema.

Woestijnvorming

België levert op meer dan één gebied een bijdrage aan de strijd tegen verwoestijning. Het begrip dekt een brede lading. Ook de strijd tegen bodemdegradatie, vooral in Afrikaanse landen, en droogte vallen er onder.
  1. Laatst bijgewerkt op

De Belgische bijdrage is tweeledig:

  • een inbreng voor de financiering en de follow-up van multilaterale instrumenten, zoals het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming (UNCCD en het Wereldmilieufonds (GEF);
  • een eigen inbreng via verschillende kanalen van de Belgische samenwerking (D1, D3, EU).

Die bijdragen zijn afgestemd op de internationale doelstellingen die in de Agenda 2030 zijn vastgelegd en geheel aansluiten bij de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen. De strijd tegen verwoestijning sluit aan bij SDG 15, subdoel 3.

SDG 15

SDG 15:

Protect, restore and promote sustainable use of terrestrial ecosystems, sustainably manage forests, combat desertification, and halt and reverse land degradation and halt biodiversity loss.

Subdoel 15.3*: 

By 2030, combat desertification, restore degraded land and soil, including land affected by desertification, drought and floods, and strive to achieve a land degradation-neutral world.

*Indicator voor subdoel 15.3: Aandeel gedegradeerde bodem t.o.v. het totale landoppervlak (bron).

Belgische bijdrage aan het VN-verdrag ter bestrijding van woestijnvorming

Het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming (UNCCD) heeft tot doel verwoestijning te voorkomen en te beperken, de voortschrijdende verwoestijning en bodemdegradatie om te buigen en de gevolgen van droogte in de getroffen gebieden in te perken om zo wereldwijd neutraliteit inzake bodemdegradatie te bereiken, zoals bepaald in de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. 

Het UNCCD kwam er in 1994, in het zog van de Earth Summit van 1992 in Rio de Janeiro. De verdragspartijen komen om de twee jaar samen tijdens een conferentie van de partijen (een COP of ‘Conference of the Parties’). Tot op heden hebben 197 landen het Verdrag bekrachtigd. Het is de enige bindende internationale overeenkomst die milieu en ontwikkelingssamenwerking in verband brengt met duurzaam bodembeheer. Het Verdrag wil vooral de middelen toespitsen op aride, semiaride en droge subhumide gebieden (the drylands) waar zich de meest kwetsbare ecosystemen en bevolkingsgroepen in de wereld bevinden. De partijen bij het Verdrag hebben bewust gekozen voor een bottom-upaanpak met inspraak van de lokale overheden en gemeenschappen. Het secretariaat van het UNCCD bevordert samenwerking tussen de 'ontwikkelde' landen, de 'ontwikkelingslanden' en de opkomende economieën, met name op het gebied van overdracht van technologie en kennis inzake duurzaam bodembeheer.

Omdat land, biodiversiteit en klimaat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, grijpt het UNCCD sterk terug naar de twee andere verdragen van Rio: het VN-Verdrag inzake biodiversiteit (UNCBD) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), om die complexe uitdagingen op een overlegde manier aan te pakken.  

Het Wereldmilieufonds (GEF) is het voornaamste financieringsmechanisme van het UNCCD.

België is van bij de goedkeuring lid van het UNCCD en nam tot op heden ook deel aan het merendeel van de COP's. 

De bijdrage die België jaarlijks betaalt aan het UNCCD schommelt tussen 60.000 en 65.000 euro en dient om de secretariaatskosten mee te financieren.

Het UNCCD Future strategic framework (2018-2030) werd in 2017 goedgekeurd op de 13e conferentie van de partijen in Ordos (China). Het opzet van dat strategische kader is om ontwikkelingslanden te helpen tegen 2030 neutraliteit inzake bodemdegradatie te bereiken, zoals bepaald in SDG 15 / subdoel 3.

In september 2019 nam België op de 14e conferentie van de UNCCD-partijen in New Delhi deel aan de onderhandelingen over de beslissingen die werden goedgekeurd, aan de High-Level Segment-besprekingen en aan de vele Europese overlegvergaderingen, nevenevenementen en ceremonies.  

Die conferentie van de partijen is uitgemond in de goedkeuring van 36 beslissingen en de Verklaring van New Delhi. In die verklaring wordt gewezen op het belang van investeringen in grond en op de werkgelegenheidskansen die duurzaam bodembeheer schept. Verder werd op die conferentie van de partijen ook een intergouvernementele werkgroep ‘Droogte’ opgericht (Beslissing 23).

België zal ook deelnemen aan de 15e COP van het UNCCD, van 9 tot 20 mei 2022 in Abidjan (Ivoorkust). De uitdagingen zijn talrijk. Zo moet deze COP onder meer de gelegenheid bieden om na te gaan hoe het staat met de voorbereidingen voor de tussentijdse evaluatie van het strategische kader 2018-2030 van het UNCCD, de begroting van het UNCCD-secretariaat voor 2022-2023 goed te keuren en klaarheid te scheppen over het mondiaal institutioneel kader voor droogtebeheer. Deze COP omvat eveneens een High-Level Segment, met een top van staatshoofden en regeringsleiders, drie rondetafels en twee interactieve dialogen op ministerieel niveau. Net zoals bij de vorige COP's worden ook tijdens COP15 van het UNCCD de 20e zitting van het Committee for the Review of the Implementation of the Convention (CRIC-20) en de 15e zitting van het Committee on Science and Technology (CST-15) gehouden.

Tussen de COP's van het UNCCD door neemt de FOD Buitenlandse Zaken samen met de FOD Volksgezondheid en Milieu ook deel aan de werkzaamheden van de expertenwerkgroep inzake woestijnvorming van de Raad van de EU. Het doel daarvan is om op Europees niveau een eenduidig Belgisch standpunt in te nemen op het gebied van verwoestijning en bodemdegradatie (het gaat om de ‘WPIEI Desertification’ van de Raad van de EU, een werkgroep die in principe om de twee maanden samenkomt om allereerst de balans op te maken van de verdere uitvoering van de verschillende initiatieven en beslissingen die samengaan met het mandaat van het UNCCD, en ook om te bespreken op welke manieren de EU daartoe wil of kan bijdragen).

Belgische bijdrage aan het Wereldmilieufonds (GEF)

Sinds het Wereldmilieufonds of de Global Environment Facility (GEF) in 1994 werd opgericht, levert België een technische en financiële bijdrage aan de werkzaamheden ervan. België neemt deel aan de halfjaarlijkse vergaderingen van de Raad van het GEF en draagt ook financieel bij: het heeft 60 miljoen euro overgemaakt aan het 7e GEF (van midden 2018 tot midden 2022) en is van plan om 92,5 miljoen euro uit te trekken voor het 8e GEF (van midden 2022 tot midden 2026). Daarbij moet worden opgemerkt dat het om (vrijwillige) bijdragen aan de algemene, niet-toegewezen middelen van het GEF gaat. Nu is het Wereldmilieufonds een wereldwijd financieringsmechanisme dat verschillende thema's (focusgebieden) bestrijkt en waarvan de bestrijding van de verwoestijning er een is.   

Concreet betekent dat dat over de hele werkperiode van de 7e cyclus van het GEF (van midden 2018 tot midden 2012) 12% van het kapitaal van het GEF-7 (of  475 miljoen dollar) naar de bestrijding van verwoestijning en bodemdegradatie gaat. Andere budgettoewijzingen zijn: 33% van het kapitaal van het GEF-7 voor het behoud en het herstel van de biodiversiteit en 20,5% voor de bestrijding van de klimaatverandering.

Wat betreft de thematische verdeling van het kapitaal van het 8e GEF (van midden 2022 tot midden 2026), moet 11,6% worden uitgetrokken voor de bestrijding van bodemdegradatie; 36% zou naar biodiversiteit moeten gaan en 16% naar de bestrijding van de klimaatverandering.

Na meer dan een jaar te hebben onderhandeld, kwamen de Donorstaten van het GEF in april 2022 overeen een recordbedrag te herkapitaliseren om de 8e cyclus van het GEF te financieren: in totaal zegt het GEF-8 voorlopig 5,25 miljard dollar toe.

Op zijn website geeft het Wereldmilieufonds in de rubriek ‘Bodemdegradatie‘ toelichting bij de achterliggende strategie en visie van de projecten en programma's die het in de strijd tegen verwoestijning medefinanciert.

Zoals reeds vermeld is het GEF het belangrijkste financieringsmechanisme van het  Strategic Framework  2018-2030 van het UNCCD.

Het GEF is dan ook erg aanwezig en vervult een cruciale rol bij elke conferentie van de UNCCD-partijen. Een van de doelen waarvoor het in actie komt is het bereiken van neutraliteit inzake bodemdegradatie in ontwikkelingslanden en opkomende economieën en het financieren van concrete projecten en programma’s.

Dit document, 'GEF Report to UNCCD COP 15', stelt de verschillende initiatieven, projecten en programma's voor in verband met de bestrijding van de bodemdegradatie, die het GEF financiert, ter attentie van de COP15 van de UNCCD in Abidjan, in mei 2022.  

Belgische bijdrage via de financiering van Belgische ANGS

Heel wat Belgische actoren van de niet-gouvernementele samenwerking (ANGS’en) hebben de bestrijding van verwoestijning/bodemdegradatie, vooral in Afrika, opgenomen in hun twee laatste vijfjarenprogramma's (2017-2021 en 2022-2026). Hun werk bestaat er vooral in de lokale actoren te helpen bij de verschillende varianten en onderdelen van het 'duurzaam bodembeheer' die verband houden met landbouwactiviteiten of waterbeheer. Dat kan op verschillende manieren tot uiting komen en er kunnen dus raakvlakken zijn met de ondersteuning van agro-ecologie, agrobosbouw, kleinschalige, familiale en duurzame landbouw, biolandbouw, ONR (ondersteunde natuurlijke regeneratie), GBWR (geïntegreerd beheer van waterreserves), enzovoort.   

Het meest sprekende voorbeeld is het programmadeel ‘verwoestijning’ van APEFE in Burkina Faso. Met de meerjarige inbreng van de DGD levert APEFE al bijna 10 jaar een bijdrage aan de aanleg van de Great Green Wall in Burkina Faso. In 2007 gaf de Afrikaanse Unie het startschot om in Sub-Saharisch Afrika een Great Green Wall aan te leggen die zich van oost naar west uitstrekt. Dat initiatief werd rechtstreeks ondersteund door het UNCCD. 

Een ander toonvoorbeeld is het gemeenschappelijk programma 2017-2021 en 2022-2026 van het SIA-consortium: een groep van 3 ngo's (SOS Faim, Iles de Paix, Autre Terre) die sinds 2017 kunnen rekenen op financiële steun van België voor dit programma, dat zeer concreet op het herstel van de bodemvruchtbaarheid en op duurzaam bodembeheer is gericht.