78,9 miljoen euro opschorting van schuldendienst

Van bij het begin van de coronacrisis pleitte België voor een moratorium op de schuldaflossingen door de minst ontwikkelde landen. Als lid van de Club van Parijs sloot ons land zich dan ook meteen aan bij het Debt Service Suspension Initiative van de Wereldbank en het IMF.

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Wereldbank Washington

Zicht in het gebouw van de Wereldbank in Washington. © Shutterstock​

SDG17 omschrijft hoe de rijke landen de armere landen kunnen bijstaan om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) te realiseren. Dat kan zowel financieel zijn als technologisch, maar ook via capaciteitsopbouw, handel, beleidscoherentie en brede partnerschappen, onder meer met de private sector en de civiele samenleving. SDG17.4 heeft het specifiek over ‘schuldduurzaamheid’: de financiering, kwijtschelding en herschikking van schulden.

Image
Partnerschap om doelstellingen te bereiken

Schuldaflossingen spreiden

Een mooi voorbeeld van het laatste is het Debt Service Suspension Initiative (Initiatief voor de Opschorting van de Schuldendienst of DSSI). Toen de coronacrisis in 2020 uitbrak, hadden vooral de armste landen te lijden onder de slabakkende wereldeconomie en de gevolgen voor de gezondheid van hun bevolking. Daarom drongen de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) er bij de G20 op aan de schuldendienst van die landen op te schorten. Ook België pleitte van bij het begin van de coronacrisis voor een moratorium op de schuldaflossingen door de minst ontwikkelde landen.

Zo’n opschorting van schuldendienst was geen schuldkwijtschelding als zodanig, maar bood wel de mogelijkheid om de schuldaflossingen te spreiden over een periode van 5 jaar (3 jaar voor de eerste periode) na een aflossingsvrije periode van 1 jaar. Op die manier kregen de begunstigde landen meer middelen ter beschikking voor de bestrijding van COVID-19.

Club van Parijs

De G20 en de Club van Parijs gingen de uitdaging aan. Deze laatste groepeert sinds 1956 de regeringen van de belangrijkste geïndustrialiseerde landen waaronder België. Doel: gecoördineerde en duurzame oplossingen uitdokteren voor de betalingsproblemen van landen die geld geleend hebben.

Voor de DSSI kwamen 73 landen in aanmerking, waarvan er 48 aan het initiatief hebben deelgenomen. Van mei 2020 tot en met december 2021 werd 12,9 miljard dollar aan schulden opgeschort. Het bedrag van de landen van de Club van Parijs was in totaal 4,6 miljard dollar. Ook Portugal en Turkije – geen lid van de Club van Parijs – sloten zich aan bij de DSSI.

Voor België komt het totaalbedrag neer op 84,7 miljoen dollar – zowat 78,9 miljoen euro -, verspreid over 3 perioden. De begunstigde landen van de opschorting door België waren: Kameroen, Kaapverdië, Tsjaad, Djibouti, Kenia, Maldiven, Nepal, Pakistan, Sao Tomé en Principe, en Zambia. Daarnaast ook nog een aantal partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, met name Burkina Faso, Mali, Mozambique, Niger, Senegal en Tanzania.

Volgens de Wereldbank heeft het DSSI de armste landen goed geholpen om de pandemie te bestrijden en de levens en inkomens van vele kwetsbare mensen te redden.

Bij het DSSI waren zowel de FOD Financiën als de FOD Buitenlandse Zaken betrokken.