-
Laatst bijgewerkt op

Jaarlijks stroomt er 6 miljoen ton plasticafval in de oceaan (© Shutterstock).
De 5de onderhandelingssessie in Zuid-Korea eind 2024 slaagde er niet in om een ambitieus VN-verdrag over plastic af te kloppen. Een aantal olieproducerende landen lag dwars. Deze zomer volgt een herkansing. De Belgische delegatie – met inbegrip van onze FOD – woog zwaar op de onderhandelingen.
Dat plastic een hallucinant probleem vormt, is overduidelijk. Je vindt het letterlijk overal, vaak als ‘microplastics’, uiterst kleine plasticdeeltjes: in de lucht, in rivieren en zeeën, en in onze bodems. Zelfs in het menselijk lichaam, tot in de hersenen toe.
Jaarlijks stroomt er 6 miljoen ton plasticafval in de oceaan, 12 miljoen ton vervuilt het land. Zonder gewijzigd beleid zou er tegen 2060 nog 3 keer meer plastic gebruikt worden.

Jyoti Mathur-Filipp – secretaris-generaal van de INC-sessies - spreekt de delegaties toe in Busan (© UNEP).
Geen akkoord in Busan
Het Belgisch standpunt – en dat van de EU – is dan ook helder: we móeten paal en perk stellen aan de plasticvervuiling, en dat in het belang van het milieu en van onze gezondheid. Maar omdat plastic zo alomtegenwoordig is, kan je het probleem maar doeltreffend aanpakken als alle landen meedoen. Dat vergt onderhandelingen in internationale fora zoals de Verenigde Naties (VN).
In 2022 brachten we nog hoopvol nieuws. Op de 5de VN-Milieuvergadering (UNEA) kwamen 175 landen overeen dat er tegen 2024 een juridisch bindend, verstrekkend verdrag zal uitgewerkt worden om de plasticvervuiling een halt toe te roepen.
Ondertussen vonden er 5 onderhandelingssessies plaats – de zogenaamde Intergovernmental Negotiation Committees on Plastic Pollution of INC’s. De laatste ging eind 2024 door in Busan (Zuid-Korea). Alleen slaagde deze INC-5 er niet in om een voldoende ambitieus akkoord af te kloppen. Sinds de overeengekomen allesomvattende aanpak van 2022 hebben immers een beperkt aantal landen hun posities verhard.
Gelet op de voortschrijdende plasticvervuiling, is dat geen goeie zaak. Anderzijds betreft het wel een akkoord dat dezelfde draagwijdte heeft als het klimaatakkoord van Parijs. En dan is 2 jaar onderhandelen vrij kort. Het is nu cruciaal om gestaag voort te werken om toch een voldoende ambitieus akkoord uit de brand te slepen.
Een krachtdadige Belgische delegatie met een voorname inbreng van onze FOD
België beschikt over een 12-koppige delegatie om te onderhandelen. De leiding ligt in handen van Sophie Mirgaux (FOD Leefmilieu) en Leen Chanet (Vlaams Gewest). Ook experten van onder andere leefmilieu.brussels en de Vlaamse afvalmaatschappij (OVAM) nemen deel.
De FOD Buitenlandse Zaken vaardigt 2 medewerkers af. Binnen de delegatie heeft onze FOD de lead over de uitvoeringsmiddelen: hoe het akkoord in spe zal gefinancierd worden. Een meerwaarde is ook ons uitgebreide netwerk aan relaties.
Binnen de ploeg heerst er een uitstekende alchemie. Zo is het unieke aan de Belgische delegatie dat elk lid niet op het eiland van zijn of haar specialisatie of taak blijft. Iedereen volgt ook alle andere aspecten op. Dat geeft de delegatie een grote slagkracht. België kan daardoor echt wegen op de onderhandelingen, binnen de EU en de VN.
Dat ons land boven zijn gewicht kan boksen, heeft eveneens te maken met het Belgische EU-voorzitterschap. Tijdens de cruciale 4de onderhandelingssessie – INC-4 – nam België deel als EU-voorzitter.
Volledige levenscyclus
De oorspronkelijke bedoeling van het pre-akkoord in 2022 was om de volledige levenscyclus van plastic aan te pakken: van ontwerp over productie tot recyclage, naast beheer, beperking en voorkomen van afval. Want als we ons uitsluitend zouden toeleggen op recyclage en afvalbeheer, en de productie als vanouds laten doorgaan, dweilen we met de kraan open. Massale hoeveelheden plastic zouden ons milieu blijven vervuilen en onze gezondheid aantasten.
Bovendien is het veel goedkoper om vroeg in de levenscyclus – ‘stroomopwaarts’ – in te grijpen. Want dan reguleer je niet alleen de productie – lagere hoeveelheden, minder schadelijke chemicaliën – maar kan je ook het ontwerp aanpassen opdat je de producten veel makkelijker kan hergebruiken of recycleren. Denk aan hervulbare verpakkingen, herstelbare onderdelen of een vereenvoudiging van de samenstelling.
Veel minder afval en vervuiling zijn het gevolg. En meteen leg je de basis van een goed doordachte circulaire economie die bovendien heel wat interessante jobs oplevert. Terwijl als je enkel laat in de levenscyclus optreedt – ‘stroomafwaarts’ – en je je toespitst op opruiming (verbranding) en recyclage, je voor een gigantische, peperdure taak staat met weinig meerwaarde en jobs.
High Ambition Coalition & Standing up for Ambition
Precies rond deze punten raakten de posities verstard. Een beperkte groep olieproducerende landen – de ‘gelijkgestemden’ – willen zich met alle macht beperken tot het stroomafwaartse luik. Op die manier willen ze de plasticproductie ongemoeid laten en hun olieverkoop op peil houden. Plastic wordt immers uit olie gemaakt.
Ruim 100 landen echter wilden voluit gaan voor een ambitieus akkoord dat de hele levenscyclus van plastic reguleert. En dat is een uiterst positief resultaat van de sessie in Busan. De meeste Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen en kleine eilandstaten zijn er toegegroeid naar onder andere de Europese landen.
Niet dat ze het over alles eens zijn. Maar ze zagen wel in dat het doeltreffender was de rangen te sluiten. Door met één enkel voorstel naar buiten te komen – met de voornaamste punten waar ze het over eens zijn – kunnen ze veel meer wegen op de onderhandelingen.
En dan hebben we het bijvoorbeeld over strikte voorwaarden voor de productie van specifieke polymeren – de basisstof van plastics – en de beperking van het gebruik van chemische additieven zoals het kankerverwekkende bisphenol A. Twee punten waar de gelijkgestemden zich hardnekkig tegen verzetten.
De weerbarstige attitude van de gelijkgestemden liet niet toe om een akkoord af te ronden. Maar dat heeft de ambitieuze landen niet ontmoedigd. Zij hebben liever geen akkoord dan een zwak akkoord. Overigens betekent dat niet het einde van de onderhandelingen! De voorzitter in Busan besliste om een extra sessie – INC-5.2 – in te lassen, in de zomer van 2025. Dat biedt een herkansing om toch tot een akkoord te komen dat echt een verschil kan maken.

Een stand van Zuid-Korea in Busan illustreert het gebruik van hervulbare verpakkingen, een manier om minder plastic te verbruiken (© UNEP).
Hoop
De ambitieuze landen verloren dus zeker niet alle hoop. Want met hun ruim 100 leden kunnen ze stevig druk zetten op de weerbarstige gelijkgestemden. Er zal sowieso iets moeten bewegen.
Daarnaast kan de architectuur van het finale akkoord aangepast worden opdat er makkelijker resultaat kan geboekt worden. Zo ligt er op tafel om te gaan voor een stevig kernakkoord waar iedereen zich in kan vinden (via consensus). Meer netelige kwesties - zoals de precieze toxische chemicaliën die uitgefaseerd moeten worden - kunnen achteraf geleidelijk in annexen toegevoegd worden die geen consensus meer zouden vereisen.
Ten slotte vormen de gelijkgestemden geen homogene groep. Een aantal zwaargewichten zijn meer bereid om een compromis te bereiken. Zo heeft een land als China – dat 35% van alle polymeren ter wereld produceert – er belang bij om over duidelijke normen te beschikken voor hun producten. Bovendien evolueert China geleidelijk naar een donorland dat meer wil bijdragen. De oude opdeling tussen OESO-landen en de anderen gaat vandaag niet meer op.
Contact houden
In afwachting van een bijkomende sessie deze zomer, zullen de Belgische en Europese delegatie zeker niet op hun lauweren rusten. Het komt er nu op aan om contact te houden met iedereen om het ambitieuze blok te bestendigen. Voorts dient een alomvattend pakket uitgewerkt te worden waarmee een evenwichtig akkoord kan gesloten worden met de tot compromis bereide zwaargewichten. Zij lijken zich immers te willen distantiëren van de minder constructieve spelers.
Als er deze zomer een akkoord komt, moeten de onderschrijvende verdragspartijen het vervolgens bekrachtigen. Nadien volgt de eerste Conferentie van de Partijen of COP. We houden je op de hoogte!
Welke middelen?
Onze FOD was bij de onderhandelingen verantwoordelijk voor het luik ‘mobiliseren van uitvoeringsmiddelen’: hoe zal het verdrag gefinancierd worden? De EU heeft alvast toegevingen gedaan om hun wederpartijen tegemoet te komen en zo een blok van ambitieuze landen te kunnen smeden.
Veel landen willen graag een nieuw multilateraal fonds oprichten. Anderen werken liever via het bestaande Global Environment Facility (GEF). En dat omdat een nieuw fonds niet garant staat voor meer financiering, eerder voor meer versnippering.
De GEF zou als hefboom kunnen optreden om financiering binnen te rijven. Dat zou een aanvulling zijn op binnenlandse financiering - onder andere via regelingen voor verruimde verantwoordelijkheid van producenten – en investeringen door de private sector – daartoe gehouden door de verdragspartijen.
Er was ook veel debat over beginselen zoals het principe ‘de vervuiler betaalt’, waar de EU voorstander van is, ook op internationaal niveau: landen die economisch profiteren van vervuiling dienen een extra bijdrage te leveren. De olieproducerende landen zijn er niet voor te vinden. Maar een groot aantal landen – waaronder de zwaargewichten – hebben er eventueel wel oor naar. Zo schuift China als sterk opkomende macht geleidelijk op naar een donorland dat wel wil en kan bijdragen. Wordt vervolgd.
Meer over Planeet

Enabel zet resoluut in op ecologische en veerkrachtige infrastructuur
Het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel wil het gebruik van ecologische en veerkrachtige infrastructuur promoten in de lande...

Brussel heeft veel troeven om het BBNJ-secretariaat te huisvesten
De FOD Buitenlandse Zaken – samen met de FOD Leefmilieu – voeren ijverig campagne om het secretariaat van het BBNJ-verdrag – ove...

COP16 woestijnvorming: mooie vooruitgang ondanks patstelling
De COP16 over woestijnvorming in Riyadh verliep vrij succesvol. Zo krijgen duurzame landbouwpraktijken zoals agro-ecologie en bo...