België financiert biodiversiteitsconferentie in Congobekken

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Luchtfoto Kisangani

Beeld van het landschap vlakbij Kisangani als illustratie van hoe de bevolkingsdruk het woud aantast. Een aantal stukken zijn gekapt of afgebrand om er aan landbouw te doen. © CEBioS

Al jarenlang ondersteunt België landen als DR Congo bij de uitvoering van hun verplichtingen die voortvloeien uit de VN-Conventie over Biologische Diversiteit én bij biodiversiteitsonderzoek. Voorlopig hoogtepunt: een grootse, levendige conferentie in Kisangani, in het hart van het Congobekken.

Tropisch regenwoud slaat massaal veel CO2 op, een van de voornaamste broeikasgassen. Daardoor temperen ze in belangrijke mate de klimaatverstoring. En dat geldt zeker ook voor het regenwoud in het Congobekken, het stroomgebied van de Congostroom. Lopend onderzoek door de UGent en het AfricaMuseum in het Yangambi-reservaat, niet ver van Kisangani (DR Congo), wijst er zelfs op dat het Congolese regenwoud per hectare bijna 2 keer meer CO2 opneemt dan het Amazonewoud in Zuid-Amerika. Het is dus cruciaal om dat regenwoud zo veel mogelijk te beschermen.

‘Maar je kan een bos alleen beschermen als ook de biodiversiteit beschermd wordt’, beklemtoont Hilde Keunen. ‘Alle dieren en planten zijn nodig om een bos in stand te houden. Klimaat en biodiversiteit gaan hand in hand.’ Keunen is medewerker bij CEBioS, een programma gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en deel van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), beter gekend als het museum van de dinosaurussen in Brussel.

Handvol mensen om rapporten te schrijven

Al jarenlang zet CEBioS – afkorting van Capacities for Biodiversity and Sustainable Development – zich in om de Belgische partnerlanden bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen in het kader van de VN-Conventie over Biologische Diversiteit (CBD). Het spitst zich daarbij vooral toe op DR Congo, Burundi en Benin.

Eind vorig jaar bereikte de CBD nog een onverhoopt ambitieus VN-kader voor biodiversiteit. Ongeveer de hele wereld kwam er overeen om tegen 2030 30% van alle land en oceanen te beschermen. Maar voor een gigantisch land als DR Congo met een superrijke biodiversiteit is het niet eenvoudig om aan alle verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit dergelijke VN-akkoorden. ‘Denk alleen al aan de diverse rapporten die moeten geschreven worden’, zegt Keunen. ‘De Congolese overheid heeft daar maar een handvol mensen voor!’

Science-policy interface: onderzoek en beleid bijeenbrengen

‘CEBioS heeft er al veel werk rond verricht’, verduidelijkt ze. ‘Met weinig middelen en veel contacten overal in het land probeerden we een systeem op poten te zetten dat het nationale ministerie kan helpen bij de verplichtingen rond CBD. Men spreekt in het jargon van science- policy interface: alles wat moet gebeuren om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek in beleid om te zetten. We zochten manieren om onderzoekers en beleidsmensen regelmatig met elkaar in contact te brengen en zo het wederzijds begrip te stimuleren. En dat lijkt aardig te lukken.’

Een dynamische science-policy interface is cruciaal om goed gefundeerde beleidsbeslissingen te nemen. ‘De Congolese overheid kan bijvoorbeeld besluiten om een aantal procent van het woud te beschermen. Maar welke stukken zijn het meest de moeite waard? Daarvoor moet je eerst weten welke biodiversiteit er allemaal zit!’

Image
Congolese minister voor Leefmilieu Ève Bazaiba

De actieve deelname van de Congolese minister voor Leefmilieu Ève Bazaiba droeg in sterke mate bij aan de allure van het congres. © CEBioS

Een centrum voor beleidsondersteunend onderzoek in Kisangani

In Congo gaat veel aandacht naar het Centre de Surveillance de la Biodiversité (CSB), gehuisvest in de Université de Kisangani (UNIKIS). Keunen: ‘Het CSB werd opgericht in de nasleep van de grote biodiversiteitsexpeditie langs de Congostroom in 2010 en moest de ingezamelde collecties bewaren en bestuderen. Naast wijzelf waren daar ook het AfricaMuseum en de Plantentuin van Meise bij betrokken. Idealiter moet het CSB uitgroeien tot dé belangrijke speler op vlak van science-policy interface rond biodiversiteit in Congo. In Burundi doen we iets gelijkaardigs met het Office Burundais pour la Protection de l’Environnement (OBPE).’

Het CSB moet samen met zijn netwerk sterk worden in beleidsondersteunend onderzoek. Als na te streven model noemt Hilde Keunen het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in Vlaanderen. Het INBO profileert zich immers als ‘onafhankelijk onderzoeksinstituut van de Vlaamse overheid dat via toegepast wetenschappelijk onderzoek, data- en kennisontsluiting het biodiversiteitsbeleid en -beheer onderbouwt en evalueert’.

‘Om hen te wapenen om die rol te spelen, doen we heel veel verschillende kleine dingen’, zegt Keunen. ‘Onder andere veel opleidingen. Niet noodzakelijk door onszelf. We streven er net naar om zoveel mogelijk de Zuid-Zuid-samenwerking te stimuleren. Daarom zijn het vaak experten uit het Zuiden die de opleidingen verzorgen. Zoals een Beniner die het had over databestanden beheren.’

Een grote, toegankelijke conferentie in eigen omgeving

Ook de recente organisatie van een biodiversiteitsconferentie aan UNIKIS paste binnen dat kader. Om te kunnen groeien moeten wetenschappers elkaar kunnen ontmoeten om ervaringen uit te wisselen. ‘Maar dat ligt heel moeilijk voor wetenschappers uit het Congobekken’, vertelt Keunen. ‘Internationale congressen worden elders in de wereld georganiseerd en zijn daardoor te duur voor hen.’

Daarom besloot BELSPO (POD Wetenschapsbeleid) al in 2014 om, met het CSB, een eerste internationaal wetenschappelijk congres over de biodiversiteit in het Congobekken te organiseren in hun eigen omgeving, met name aan UNIKIS, in het hart van het Congobekken. Die universiteit ligt trouwens vlakbij het eerder vermelde natuurreservaat van Yangambi, opgericht in 1939 en door UNESCO erkend als ‘biosfeerreservaat’ in 1977.

Van 6 tot 10 maart 2023 organiseerde CEBioS samen met CSB een tweede congres, dit keer op grotere schaal en grotendeels gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. ‘We kregen meer dan 600 inschrijvingen waarvan 320 personen ter plaatse raakten. De meesten waren afkomstig uit het Congobekken. Ruim 200 Congolezen, naast onderzoekers uit Kameroen, Burundi, Benin, Oeganda en Rwanda. Daarnaast natuurlijk veel Belgen, maar ook Nederlanders, Zweden en Duitsers. Er namen ook mensen deel van het VN-milieuprogramma (UNEP) en de internationale instelling CIFOR, gespecialiseerd in woudonderzoek.’

De organisatie op een moeilijk bereikbare plek in Congo was een waar huzarenwerk. Maar het lukte wonderwel. Gelukkig kon CEBioS bogen op een stevig Congolees netwerk én op een lokale ploeg van 80 à 90 mensen. ‘In feite was alleen al het uitdiepen van de knowhow om een conferentie op hoog niveau te organiseren een mooi resultaat!’, vindt Keunen.

In memoriam prof. em. dr. Dudu Akaibe Migumiru, jarenlang bezieler van het CSB

Tijdens het schrijven van dit artikel vernamen we het overlijden van prof. em. dr. Dudu Akaibe Migumiru op 13 april 2023 in Kisangani op 74-jarige leeftijd. Deze internationaal erkende autoriteit in Afrikaanse knaagdieren was jarenlang directeur en bezieler van het Centre de Surveillance de la Biodiversité (CSB) in Kisangani. 

Prof. Dudu behaalde zijn doctoraat aan de UA bij wijlen prof. em. dr. Walter Verheyen. Als professor aan de UNIKIS vormde hij jarenlang biologen en ecologen van overal in het land en bouwde zo een sterk netwerk van oud-studenten uit in de universiteiten, hogescholen, ngo’s, ambtenarij en bij politici. 

Als geen ander besefte hij het belang van internationale partnerschappen om de biodiversiteit in zijn land beter te leren begrijpen. Met zijn open en gastvrije persoonlijkheid slaagde hij er niet alleen in om mee de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in heel Congo op een hoger niveau te tillen, hij werd ook geregeld gevraagd voor allerlei overlegstructuren, op alle mogelijke niveaus en over verschillende onderwerpen.

Hij leidde de grote biodiversiteitsexpeditie op de Congostroom in 2010 samen met Hilde Keunen en Erik Verheyen. Hij was ook nauw betrokken bij de organisatie van de biodiversiteitsconferentie in Kisangani.

Zijn naam zal onlosmakelijk verbonden blijven met de stichting, oprichting en uitbouw van het CSB in Kisangani. Zijn heengaan is een groot verlies voor de bescherming van de biodiversiteit in Congo.

Image
Prof. em. dr. Dudu Akaibe Migumiru

Prof. em. dr. Dudu Akaibe Migumiru, jarenlang bezieler van het CSB, overleed kort na de conferentie. © CEBioS

Actieve aanwezigheid van Congolese minister voor Leefmilieu

Het werd een heel geanimeerde conferentie met veel mogelijkheden tot netwerking en interactie: hoog aangeschreven key note speakers, veel workshops, een expositieruimte met standen en affiches waar onder andere diverse natuurparken zich konden voorstellen… Bovendien werden er continu korte documentaires afgespeeld die ingestuurd waren voor een wedstrijd. Voor een andere wedstrijd konden middelbare scholen opstellen insturen en lagere scholen tekeningen, allemaal rond het thema biodiversiteit. De impact ging dus verder dan louter wetenschappers en beleidsmensen.

‘Wat zeker ook bijgedragen heeft tot de allure van de conferentie is de actieve aanwezigheid van de Congolese minister voor Leefmilieu Ève Bazaiba’, zegt Keunen. ‘Zij was het die als laatste het been stijf hield bij het biodiversiteitsakkoord in Montreal omwille van onvrede over de financiering. Ze gaf een heel goede voordracht, was echt aanwezig, nam deel aan workshops en zo meer.’

Een deel van de Congolese delegatie die onderhandelde op de COP15 in Montreal was er trouwens ook, naast een aantal leden van de Belgische delegatie. ‘Zij hebben uitgelegd hoe die onderhandelingen precies werken. Daarmee gaven ze het besef mee dat alle deelnemers meespeelden in een groter geheel.’

Image
Volle conferentiezaal

De conferentie werd druk bijgewoond. © CEBioS

Bosbeheer door de lokale gemeenschap biedt uitweg

De thema’s die aan bod kwamen, varieerden van meer wetenschappelijke zaken als taxonomie en primaten tot praktische aspecten als bosbescherming en foresterie communautaire of ‘gemeenschapsbosbeheer’. Op dat laatste zet Congo heel sterk in om zijn bossen te beschermen.

‘Dé grote bedreiging voor de bossen is de hoge bevolkingsdruk’, legt Keunen uit. ‘De mensen leven er van het regenwoud. Hun huizen zijn ervan gemaakt, ze gebruiken kalebassen als emmer, ze koken op hout dat ze in het woud kappen, jagen op wild… Ze hebben ook plek nodig om te wonen en voor hun landbouw doen ze beroep op slash-and-burn. Ze branden een stuk woud af om daar aan landbouw te doen. Raakt dat stuk uitgeput, dan branden ze een ander stuk af om daar planten te telen en zo voort. Hoe meer de bevolking toeneemt, hoe groter de druk op het regenwoud.’

Gemeenschapsbosbeheer biedt een uitweg. Dat houdt in dat een gemeenschap of dorp weliswaar een stuk woud mag ontginnen maar enkel binnen bepaalde grenzen, dus zonder er het woud met zijn biodiversiteit fundamenteel aan te tasten. Dat werkt maar vergt heel goede afspraken, stelt Keunen. ‘Er zouden in de dorpen experten moeten komen wonen of heel vaak op bezoek komen die tonen hoe het anders kan. De mensen begrijpen het niet altijd goed en hebben concrete voorbeelden nodig.’

Een geslaagde conferentie met heel tevreden deelnemers

Kortom, CEBioS – naast Hilde Keunen ook coördinator Luc Janssens de Bisthoven en senior onderzoeker Erik Verheyen - kan zeker terugkijken op een geslaagde conferentie, met heel tevreden deelnemers en veel mogelijkheden voor netwerking. Overigens, een mooi resultaat in de marge was nog dat de Zweden en de Duitsers dankzij de contacten op het congres vorderingen gemaakt hebben om grote projecten rond biodiversiteit op te starten in Congo.

CEBioS gaat alvast verder op de ingeslagen weg: optreden als facilitator en veel kleine duwtjes in de rug geven. Keunen merkt in elk geval dat het resultaat oplevert. Sinds 2010 is het onderzoek al sterk ten goede geëvolueerd en is de betrokkenheid van de autoriteiten veel beter. Allemaal zaken die helpen om het Congowoud te beschermen. Al blijft er een lange weg te gaan.

One Health: pandemieën voorkomen

Wist je dat biodiversiteit ook te maken heeft met onze gezondheid en het voorkomen van pandemieën? Tijdens het congres kwam One Health uitgebreid aan bod. Dat is een concept dat stelt dat de gezondheid van de mens onlosmakelijk verweven is met de gezondheid van dieren en van de leefomgevingen of ecosystemen. Zo zijn veel ziekteverwekkers bij de mens afkomstig van dieren. Dat is zo voor ebola en was meer dan waarschijnlijk ook het geval bij het coronavirus SARS-CoV-2.

Het CSB voert een hele reeks projecten uit rond One Health. Vooral in samenwerking met de Universiteit Antwerpen en het KBIN (Erik Verheyen), maar ook binnen internationale consortia waaronder het Franse IRD, het Robert Koch Instituut en het Helmholtz-Zentrum für Infektionsforschung in Duitsland. Ze maken daarbij gebruik van mobiele hoogveiligheidslabo’s – labotenten – op het terrein. Daar speuren ze naar mogelijke ziekteverwekkers bij wilde dieren. Welke leven het dichtst bij de mensen en leveren zo het grootste risico?

De analyses van de stalen kunnen nog niet in Kisangani gebeuren, maar wel aan het Institut National de Recherche Biomédicale (INRB) in Kinshasa.