BIO: een toonbeeld van impactfinanciering

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Zonne-energiepark Ten Merina Ndakhar

Ten Merina Ndakhar (Senegal), een van de grootste zonne-energieparken in West-Afrika, kreeg een lening van BIO. © BIO

INTERVIEW – Impactfinanciering, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) doet het al jaren. Maar wat is het precies en waarom is het zo belangrijk? We legden ceo Luuk Zonneveld enkele vragen voor.

Impactfinanciering? Dat is geld inzetten, niet in de eerste plaats om winst te maken, maar om bij te dragen aan de oplossing van een maatschappelijk probleem. En daar is grote nood aan, zeker in deze tijden met talloze uitdagingen.

Onder meer Piet Colruyt trekt sterk aan de kar om impactfinanciering meer ingang te doen vinden in België. Want ons land hinkt achterop in vergelijking met de buurlanden. Eind november 2022 werd daarom een heuse Belgische Impact Week georganiseerd. En dat betekende meteen het startpunt van IF Belgium – het Institute for Impact Finance Belgium – een nieuw onafhankelijk not-for-profitinstituut.

Aan de Impact Week namen Belgische impactfinanciers deel zoals Incofin, KOIS, de Koning Boudewijnstichting en Triodos, maar ook klassieke banken als BNP Paribas. Ook BIO was van de partij, voluit de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden. BIO heeft pakken ervaring met impactfinanciering. Dus stelden we ceo Luuk Zonneveld enkele vragen om het begrip wat duidelijker voor ons te schetsen.

Image
Caroline Gennez en Luuk Zonneveld

Luuk Zonneveld, ceo van BIO, samen met minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez. © BIO

Wat verstaat men precies onder impactfinanciering? Welke impact bedoelt men?

Een internationaal aanvaarde definitie stelt dat impactfinanciering gaat over investeringen die doelgericht een bepaalde impact nastreven, met toch ook een redelijk financieel rendement. Al is rendement hier minder belangrijk, het blijft een belangrijke indicator voor de duurzaamheid van een project. Want pas als er redelijke winst is, kan het project blijven bestaan en is de investering niet voor niets geweest.

Een mooi voorbeeld in België is sociale huisvesting. Als je voor wooneenheden kan zorgen, met kleine kamertjes, intensieve begeleiding en acceptabele huurprijzen, dan help je kwetsbare mensen vooruit.

De impact van BIO heeft te maken met wat de Belgische Ontwikkelingssamenwerking nastreeft: duurzame ontwikkeling en de SDG’s. Meer jobs, zeker voor vrouwen, meer belastinginkomsten in de ontwikkelingslanden…

Wat is BIO?

BIO is een instrument van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking dat de private sector ondersteunt in ontwikkelingslanden en opkomende landen. Op die manier wil BIO duurzame ontwikkeling bevorderen en de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) helpen realiseren.

BIO is een typische bilaterale ‘financieringsinstelling voor ontwikkeling’ (development finance institution of DFI) zoals veel rijke landen er een hebben. Multilaterale DFI’s zijn onder meer de Afrikaanse en Aziatische ontwikkelingsbank.

Hoe slagen jullie erin om zoveel mogelijk impact te hebben met jullie investeringen?

Met al onze investeringen streven we verandering na, volgens de zogenaamde Theory of Change. Per project gaan we na welke impactdoelstelling het meest relevant is. Als we kmo’s steunen, kunnen we bijvoorbeeld jobs creëren voor vrouwen.

In geval we  we zonnepanelen financieren, creëren we minder jobs. Want eens ze geïnstalleerd zijn, zijn er nog hooguit 2 personen nodig voor het onderhoud. Maar we zorgden wel voor hernieuwbare energie die nog een hele tijd meegaat.

Die doelstellingen zijn een onderdeel van het financieringscontract. Want we kunnen alleen onze doelstellingen halen, als het bedrijf er zelf achter staat. Sociale doelstellingen – waardig werk, met redelijke betaling en degelijke werkomstandigheden – spelen op lange termijn doorgaans in het belang van het bedrijf.

Stel: een werkneemster wordt zwanger. Dan ga je haar niet ontslaan, maar zorg je ervoor dat ze het kindje in goede omstandigheden kan krijgen en nog een tijdje kan verzorgen. Op die manier behoud je je goede werknemers en zijn ze ook tevreden over hun job. Uiteindelijk wordt dat onderdeel van het bedrijfsmodel. En dan heeft het bedrijf er alle belang bij om, ook als de financiering stopt, hetzelfde model aan te houden.

Onze ontwikkelingsdoelen zijn dus duidelijk zinvol. Toen we bij klanten aandrongen om over te schakelen van fossiele naar hernieuwbare energie ondervonden we aanvankelijk vaak wat weerstand. Maar sinds de oorlog in Oekraïne zijn onze klanten heel blij dat ze minder afhankelijk zijn van gas en olie! We hanteren een langetermijnperspectief en soms moeten we onze ondernemers overtuigen van het nut.

Kunt u jullie impact illustreren met enkele cijfers?

Het is algemeen bekend dat de impact becijferen een hele uitdaging is. We verplichten onze klanten om jaarlijks over hun belangrijkste impact te rapporteren. Maar wat met de indirecte impact? Neem ons project Compagnie Cacaoyère du Bandama (CCB) in Ivoorkust dat cacaobonen verwerkt. De bonen koop je in aan een goede prijs, ze moeten ook vervoerd worden en zo. Uiteindelijk creëer je een meerwaarde voor de hele gemeenschap wat op zijn beurt tot meer jobs leidt.

We beschikken over een model dat vrij nauwkeurig die indirecte impact kan inschatten. Voor CCB in Ivoorkust bijvoorbeeld ligt de indirecte verhoging van inkomens en jobs tot 7 keer zo hoog als de directe. Rechtstreeks hebben we 500 jobs gecreëerd, maar onrechtstreeks zijn het er duizenden!

Image
Controlekamer CCB

Controlekamer van het cacaoverwerkingsbedrijf CCB. © BIO

U stipte al het belang voor winst aan, ook al komt dat bij impactfinanciering eerder op de tweede plaats. Maakt BIO winst en wat gebeurt daarmee?

Ook bij impactfinanciering kan een project zonder winst nooit duurzaam zijn. Als een bedrijf in zijn voorstel geen winst vooropstelt, loont het niet de moeite erin te investeren.

BIO maakt inderdaad een kleine winst, gemiddeld zo’n 2%. Dat geld vloeit naar de overheid die dan zelf beslist wat ermee gebeurt. Ofwel een dividend uitkeren aan de overheid ofwel herinvesteren in ontwikkelingsprojecten. Maar sedert de moeilijke coronajaren hebben we geen winst meer gemaakt.

Wat onderscheidt jullie aanpak precies van die van klassieke investeerders? Volgens de wet mogen jullie alleen projecten financieren die ‘de markt’ niet zou financieren. Wat betekent dat?

Klassieke investeerders streven in de eerste plaats naar winst, onze projecten naar duurzame ontwikkeling. Bij elk project stellen we ons de vraag: moeten wij daar wel in investeren? Kan een lokale bank het niet doen of is het risico te hoog? Pas als de klassieke financiële sector het niet kan of wil doen, komen wij aan zet. Maar ons doel is wel altijd om ook anderen zoals gefortuneerde investeerders en pensioenfondsen tot impactfinanciering aan te moedigen.

Vorig jaar uitte 11.11.11 en de Coalitie tegen Honger kritiek op BIO. Volgens een door hen bestelde studie zouden jobcreatie en economische groei primeren op milieu en mensenrechten. Sommige projecten van BIO zouden schade aan mens en milieu veroorzaken. Wat is jullie standpunt?

Dat klopt niet. Wij gaan uit van een en-en-en-en-verhaal. Met andere woorden, we viseren én jobcreatie én economische groei én respect en bevordering van milieu- en mensenrechten. Jaarlijks onderzoeken we 600 mogelijke investeringen. Als we projecten selecteren, willen we het verschil maken. We willen verandering bevorderen.

Stel dat een bedrijf afvalwater in de rivier loost. Dat is niet goed. Als we niets zouden doen, zal het afvalwater blijven stromen. Maar we investeren wel en stellen duidelijk in het contract dat tegen het einde van het contract alle afvalwater gezuiverd of gerecycleerd moet worden. Dan kan je beweren: jullie investeren in een bedrijf dat slecht is voor het milieu! Maar wij investeren om de toestand te verbeteren.

Meer klassieke banken of verzekeraars als BNP Paribas, Belfius en Ethias namen ook deel aan de Belgische Impact Week. Hoe kunnen zij ook impactfinanciers worden? Is daar geen contradictie met hun streven naar winst?

Dergelijke banken of verzekeraars vermijden inderdaad zoveel mogelijk risico en streven naar winst. Maar daar komt verandering in, onder druk van de klanten. Ook de EU wil dat financieringen meer duurzaam worden.

Als eerste stap kunnen ze het principe huldigen van ‘do no harm’: vermijd dat je schade berokkent. Dat is zogenaamde responsible investment. Ze hanteren een lijstje met wat ze niet doen: niet in wapens investeren, niet in alcohol, niet in olie en gas… Maar dat is nog geen impactfinanciering.

Dat is pas de tweede stap: proactief impact zoeken. Maar dat is moeilijk voor een bank. Het vergt veel werk, je moet goed op de hoogte zijn van de impact en zo meer. Dat is in België zo, en al zeker overzee. De grote banken snuffelen momenteel nog aan die impactfinanciering, het zit nog in een beginfase, maar ik zie het perspectief.

Vindt u het realistisch dat de hele financiële wereld richting impactfinanciering evolueert? Kan BIO daarbij tot voorbeeld dienen?

Elke investering heeft zijn impact. Maar is die positief of negatief? Bij een normale investering is die vaak negatief. Dus moet je (1) meer bewust worden van de impact en (2) je meer richten op positieve impact.

De EU heeft een taxonomie met richtlijnen uitgewerkt waaraan elke investering moet voldoen. Zoals ik zei: de eerste stap is ‘do no harm’, bij de tweede stap evolueert het richting impactfinanciering.

Er moeten vaak vele stapjes gezet worden vooraleer iets volledig doordringt. Hoeveel jaren zijn we al niet bezig met elektrische wagens? Het begon met een idee, dan was er Tesla die aantoonde dat het kan etc.

Soms kunnen grote schandalen een doorbraak forceren. Herinner je de instorting van het textielbedrijf Rana Plaza in Bangladesh waar vele arbeidsters het leven lieten. Welnu, dat luidde de doorbraak in van social responsible investment. Plots vond er een paradigmashift plaats.

Het sijpelt dus langzaam door. Hoeveel jarenlange strijd heeft het niet gevergd om het minimuminkomen ingang te doen vinden? Wat aanvankelijk een absurd idee was, is vandaag vanzelfsprekend. Hetzelfde gaat op voor het vrouwenstemrecht. Iets analoog verwacht ik ook voor impactfinanciering.

Vandaag is slechts 2,5% van de investeringen in België impactfinanciering. Piet Colruyt en IF Belgium willen tegen 2030 naar 10% gaan. Vindt u dat realistisch?

Zeker! De grootste druk komt vanuit de consument. Kan je als consument die zelf kinderen heeft, tolereren dat je producten koopt die kinderarbeid vergen?

Het kan veel sneller gaan dan je denkt. Een vrouwelijke arts vond dat veel mensen in haar praktijk aan vermijdbare ziektes leden. Ze kwam erop uit – ze nam er een jaar voor vrij – dat investeringen van haar eigen pensioenfonds mensen schade berokkende. Sindsdien dringt ze samen met anderen aan op duurzame investeringen van pensioenfondsen, waarop deze geleidelijk ingaan.

BIO beschikt over het SDG Frontier Fund waarin 14 Belgische institutionele en privé-investeerders participeren. Onder andere Belfius, Ethias, AG Insurance en VDK Bank. Wij investeren, zij co-investeren Ook gefortuneerde families die het belangrijk vinden om correct te investeren, doen mee. Zo trekken we hen mee.

Het is sowieso onvermijdelijk dat de klimaatverstoring tot grotere risico’s leidt om te ondernemen. Overstromingen kunnen een bedrijf onder water zetten, droogte kan de oogst doen mislukken. Aangezien BIO gefinancierd wordt door de overheid, kan het zich meer risico’s permitteren dan klassieke banken. Jullie zullen toch als development finance institution jullie specifieke rol moeten blijven spelen?

DFI’s spelen inderdaad een eigen rol, zo’n niche is nodig. Investeren in wind- en zonne-energie heeft een relatief laag risico, maar je zal als klassieke bank niet investeren in een land in burgeroorlog.

Toch liggen er enorm veel opportuniteiten in het Zuiden, ook voor klassieke financiers. Mensen op het platteland kopen geen gsm’s omdat er geen telecomtoren staat, maar er staat geen telecomtoren omdat mensen geen gsm’s gebruiken. BIO investeert daarom in dergelijk torens. Van dan af gaan mensen gsm’s gebruiken en worden de torens geleidelijk zeer rendabel. Waarom zouden KBC of ING zo’n investering niet kunnen doen?

Onze perceptie van ontwikkelingslanden is vaak negatiever dan de realiteit. Bedenk dat een hele resem ontwikkelingslanden veel hogere economische groeicijfers kunnen voorleggen dan wij. De perceptie is: Afrika is arm. Maar landen als Tanzania en Ghana behoren tot de snelste groeiers ter wereld.