BIO wil hernieuwbare energie voor iedereen

Het Duurzaam Ontwikkelingsdoel 7 (SDG7) stelt dat iedereen tegen 2030 toegang moet krijgen tot ‘betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie’. Een belangrijk deel daarvan moet hernieuwbare energie zijn. Want het is overduidelijk dat om de klimaatverandering tegen te gaan hernieuwbare, fossielvrije energie dé in te slagen weg is.

BIO – voluit de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden – investeert al vele jaren in hernieuwbare energie. Als instrument van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking wil BIO via investeringen de private sector versterken in laag- en middeninkomenslanden.

In het verleden ondersteunde ze al diverse grote projecten in hernieuwbare energie. Denk aan 2 zonne-energieparken in Senegal van 25 en 20 MW, een geothermische centrale (36 MW) en een ‘windboerderij’ (23 MW) in Nicaragua, een zonne-energiepark (100 MW) in India, een zonne-energiecentrale in El Salvador die 200 GW per jaar moet opleveren, een waterkrachtcentrale in Nepal en zo meer.

De impact is aanzienlijk. Alleen al in 2019 hebben rechtstreekse en onrechtstreekse investeringen in hernieuwbare energie 1,488 miljoen ton CO2-equivalenten uitgespaard. Dat komt neer op bijna de totale jaarlijkse uitstoot van Rwanda.

Recent heeft BIO beslist om zijn strategie rond hernieuwbare energie aan te passen. Aanvankelijk investeerde de maatschappij vooral in grote centrales die hun elektriciteit rechtstreeks injecteren in het net. Inspelend op een algemene tendens wil BIO voortaan meer inzetten op autonome energie-eenheden los van het net.

Dergelijke autonome eenheden zijn immers behoorlijk stabiel. Niet alleen lijden de elektriciteitsnetten in laag- en middeninkomenslanden geregeld onder pannes, het is ook niet altijd evident om hernieuwbare energie in het net te injecteren omdat de aanvoer ervan niet constant is. Waterkrachtcentrales zijn wel vrij stabiel, maar hebben vaak een negatieve impact op het milieu.

Zeker in afgelegen gebieden is het veel makkelijker en voordeliger om autonome eenheden op te zetten, zogenaamde solar home systems. Met enkele zonnepanelen en een batterij is een huishouden al een eind ver om de frigo, tv, laptop en verlichting te laten werken. Het bespaart meteen de sterk vervuilende kerosine uit die nodig was om lampen te laten branden.

Ook voor bedrijven is het meer dan nuttig om over een autonoom systeem te beschikken. Omdat het net niet erg betrouwbaar is, hebben ze altijd een noodgenerator nodig die op diesel draait. Dat is niet alleen vervuilend, het stoot ook veel CO2 uit. Bovendien zitten de dieselprijzen in stijgende lijn.

BIO is al volop bezig met haar aangepaste beleid rond hernieuwbare energie. Zo heeft ze al 4 jaar ervaring met 2 fondsen die investeren in dergelijke off grid-eenheden. Recent ondersteunde ze ‘candi solar’. Dat energiebedrijf installeert autonome eenheden op zonne-energie bij ondernemingen in India en Zuid-Afrika. Daardoor hebben ze niet alleen geen vervuilende, dure noodgenerator meer nodig, ze krijgen bovendien de hernieuwbare elektriciteit aan een voordeliger prijs.

De markt in autonome eenheden groeit exponentieel. Er zijn dus meer dan genoeg kandidaten voor BIO. Ook de vergisting van afval van een landbouw- of bosbouwbedrijf tot biogas behoort tot de mogelijkheden. In 2022 wil BIO 55 miljoen euro van haar totale investeringsbudget van 200 miljoen euro besteden aan hernieuwbare energie, ruim een kwart dus.

De projecten van BIO zijn aan strikte criteria onderworpen. Zo bedragen de leningen minstens 5 miljoen euro, de kandidaatbedrijven moeten dus voldoende groot zijn. En natuurlijk is het ook essentieel dat het milieu geen schade ondervindt. Een project waarvoor bos moet gekapt worden of dat veel water verbruikt, ontvangt geen steun. Er zijn ook sociale vereisten, bijvoorbeeld over de veiligheid van de werknemers. Het is tevens essentieel dat de omwonenden nauw betrokken worden.

Met zijn talloze projecten rond betaalbare, betrouwbare en hernieuwbare energie draagt BIO in belangrijke mate bij tot de realisatie van SDG7. En dat zonder het welzijn van mens en natuur uit het oog te verliezen.