COP16 biodiversiteit: opmerkelijke resultaten, herkansing voor financiering

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Foto van een vrouw gekleed in het wit die een tas rond haar schouder draagt waaruit ze een struik haalt

Inheemse volkeren en mensen van Afrikaanse oorsprong kregen veel aandacht tijdens de COP16. Foto: openingsceremonie op 20 oktober 2024 (© UN Biodiversity).

De COP16 over biodiversiteit kan opmerkelijke resultaten voorleggen zoals het nauwer betrekken van inheemse volkeren en een regulering voor een eerlijk gebruik van genetische rijkdommen. Bij gebrek aan tijd en quorum kwam er echter geen akkoord om de nodige middelen te mobiliseren. We kijken uit naar de vervolgconferentie op 25 februari 2025 in Rome om die zaken uit te klaren.

Op het moment van schrijven – 18 november 2024 – staan alle ogen gericht op de klimaattop in Bakoe. Klimaat is – voor velen althans – een hot item. Maar wist je dat de VN steevast spreekt over een drievoudige planetaire crisis? Naast het klimaat, is het ook dramatisch gesteld met de biodiversiteit én met de vervuiling.
 

Scherpe daling dierenpopulaties


Een recent rapport van het Wereldnatuurfonds (WWF) stelde het overduidelijk: tussen 1970 en 2020 daalden de gemiddelde dierenpopulaties in het wild gemiddeld met 73%. Niet minder dan 5.495 soorten amfibieën, vogels, vissen, zoogdieren en reptielen werden daarvoor gemeten. Cruciale ecosystemen als het Amazonewoud en de koraalriffen bereiken een kantelpunt. Eens overschreden wordt het vrijwel onmogelijk om er het verlies aan biodiversiteit te herstellen.

Het interessante is dat oplossingen voor de 3 crisissen – klimaat, biodiversiteit en vervuiling – elkaar kunnen versterken, of dat is althans het streefdoel. Als we zorgzaam omspringen met onze bossen, slaan we meteen meer koolstof op wat de klimaatverstoring tempert. Slagen we erin de plasticvervuiling aan banden te leggen, dan is dat positief nieuws voor de biodiversiteit aan land en in de oceanen.
 

COP16 boekt opmerkelijke vooruitgang


Eind vorig jaar konden we een ‘onverhoopt ambitieus VN-kader voor biodiversiteit’ aankondigen. Dat was het hoopvolle resultaat van de 15de COP van de Conventie over Biologische Diversiteit. Het meest in het oog springende besluit stelde dat tegen 2030 minstens 30% van alle land en oceanen beschermd moet worden. Ook de overige 70% moet zo duurzaam mogelijk gebruikt worden opdat de biodiversiteit er zo weinig mogelijk onder lijdt.              

Maar veel van die besluiten dienden nog concreet gemaakt te worden. En dat was de taak van de COP16 die van 21 oktober tot 1 november 2024 doorging in Cali (Colombia). Het werd – naar gewoonte - een intense top met veel nachtelijke vergaderingen. De plenaire vergadering van vrijdagavond werd voortgezet tot zaterdagochtend. Toen bleek dat een groot aantal deelnemende landen al vertrokken waren, konden belangrijke knopen niet worden doorgehakt. Het vereiste quorum daarvoor werd immers niet meer gehaald.

De pers klonk vaak behoorlijk negatief over het eindresultaat. Maar dat belet niet dat er over sommige agendapunten wel opmerkelijke vooruitgang geboekt werd. We geven hieronder een overzicht van de voornaamste resultaten. Punten die niet afgerond werden, krijgen volgend jaar een herkansing.

België en onze FOD op de COP16


België beschikt over een heel actieve delegatie tijdens de biodiversiteitstoppen. Ze bestaat uit een gemengd team met medewerkers van de FOD Leefmilieu, de FOD Buitenlandse Zaken, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen én van de Vlaamse en Waalse overheid.

De Belgische experten werkten vlot samen en konden sterk wegen op de EU-positie, ook al omdat ze in alle EU-expertengroepen vertegenwoordigd waren. Ons land heeft trouwens – op hun vraag – het Hongaarse EU-voorzitterschap sterk ondersteund, daarbij voortbouwend op het voorbereidende werk dat tijdens het Belgische EU-voorzitterschap werd verricht.

De Belgen onderhandelden namens de EU over tal van onderwerpen zoals digital sequence information, mainstreaming, capaciteitsopbouw en synthetische biologie (zie tekst). Onze FOD-collega Annemie Van der Avort onderhandelde over de richtlijnen van de COP aan de Global Environment Facility (zie tekst). Belgisch delegatiehoofd Ines Verleye was co-voorzitter bij de onderhandelingen over het mobiliseren van middelen, een punt dat vertraging opliep. En omdat er geen minister aanwezig was, vertegenwoordigde ambassadeur Koen Lenaerts – van onze ambassade in Bogota – ons land tijdens evenementen op hoog niveau.

België kon nog geen afgewerkt nationaal biodiversiteitsplan voorleggen, maar dat deed niets af aan zijn standpunten en actieve deelname. Het plan kende een lichte vertraging door een discussie over de juiste definitie van ‘op natuur gebaseerde oplossingen’. Maar normaal gezien wordt ons nationaal biodiversiteitsplan op 26 november goedgekeurd.

Tijdens de COP16 trad ons land zelfs toe tot de Mainstreaming Champions (zie tekst). Het voerde ook campagne om het secretariaat van het BBNJ-verdrag te kunnen huisvesten (Biodiversity Beyond National Jurisdiction).

Image
Groepsfoto Belgische delegatie

De Belgische onderhandelingsdelegatie op de COP16.

Een greep uit de afgeronde resultaten

  • Eerlijk gebruik van genetische rijkdommen

    Bedrijven worden aangemoedigd om 1% van hun winst of 0,1% van hun omzet – afhankelijk van hun grootte – te storten in het ‘Cali-fonds’ als ze ‘digitale sequentie-informatie’ gebruiken. Dat is genetische codering afkomstig van organismen die – heel dikwijls – in de armere landen voorkomen. Denk aan sponzen die een geneesmiddel hebben opgeleverd tegen leukemie of een antiviraal middel tegen herpes.

    De betalingen zouden jaarlijks zowat 1 miljard dollar kunnen opleveren. Het geld vloeit naar projecten die de biodiversiteit ondersteunen, de helft belandt bij inheemse volkeren en lokale gemeenschappen. Hoewel de bijdragen vrijwillig zijn, zet de regeling de bedrijven – farma, cosmetica, voeding, agribusiness… - stevig onder druk. Ze willen immers gespaard blijven van rechtszaken voor het oneigenlijk gebruik van genetische informatie.

    Anderzijds kan de private sector dankzij deze regeling op een eenvoudige manier aantonen dat ze in orde zijn met hun verplichtingen onder het Nagoya-protocol over eerlijke verdeling van de voordelen van genetische rijkdommen, een onderdeel van de Conventie over Biologische Diversiteit.
     
  • Participatie van inheemse gemeenschappen

    Inheemse gemeenschappen worden nauwer betrokken bij de VN-besluitvorming over biodiversiteit. Terwijl er aanvankelijk enkel een informele werkgroep was, krijgen ze nu een permanent overlegorgaan. Inheemse volkeren spelen een cruciale rol als behoeders van de biodiversiteit.

    De COP16 gaf ook erkenning aan mensen van Afrikaanse oorsprong en hun bijdrage aan het VN-kader voor biodiversiteit. Dat punt was vooral belangrijk voor Colombia en Brazilië, hotspots voor biodiversiteit waar veel mensen van Afrikaanse oorsprong wonen.
     
  • Betere bescherming van mariene gebieden

    De COP16 keurde nieuwe procedures goed om ecologisch of biologisch belangrijke gebieden op zee (EBSA’s) te identificeren, naast criteria om nieuwe beschermde gebieden vast te leggen. Deze zogenaamde EBSA’s zijn belangrijk als aanvulling op het VN-verdrag over biodiversiteit op volle zee. Ze zullen ook een rol spelen tijdens de internationale besprekingen over diepzeemijnbouw in het kader van de International Seabed Authority.
     
  • België wordt kampioen mainstreaming

    Zolang niet alle sectoren rekening houden met hun impact op biodiversiteit, blijft het moeilijk om de biodiversiteit afdoend te beschermen. In vaktaal spreekt men van mainstreaming: de volledige overheid – whole of governement – en de hele samenleving – whole of society – moeten bij hun activiteiten biodiversiteit op de radar hebben. Denk aan industrie (productieprocessen), landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur, toerisme, energie, mijnbouw, infrastructuur, transport, gezondheid… Het gaat dus over de manier waarop we eten, drinken, ons kleden, verwarmen, verplaatsen, produceren…

    Daarom werd ons land tijdens de COP16 – op initiatief van Colombia en Mexico – lid van een groep Mainstreaming Champions. De leden willen samen het bewustzijn en de inspanningen rond biodiversiteit algemeen ingang doen vinden. Andere champions zijn onder andere Duitsland, Zuid-Afrika, Costa Rica, Georgië, Zambia en Peru.
     
  • Actieplan voor biodiversiteit en gezondheid (dat het verband tussen beide erkent)
     
  • Synergiën met het klimaatakkoord van Parijs
Image
Foto van COP-secretaris David Cooper, COP-voorzitster Susana Muhamad en topvrouw van de Conventie Biodiversiteit Astrid Schomaker met op de achtergrond een blauw doek met enkele logo's

Sfeerbeeld van de afsluitende plenaire zitting van de COP16. Van links naar rechts: COP-secretaris David Cooper, COP-voorzitster Susana Muhamad en topvrouw van de Conventie Biodiversiteit Astrid Schomaker (© UN Biodiversity).

Opgeschorte onderwerpen

  • Mobilisering van middelen

    Dit voorname punt liep vertraging op omdat er aan het eind – tijdens een verlenging – onvoldoende landen aanwezig waren. Er was ook te weinig tijd om de compromistekst van de COP-voorzitter Colombia grondig te bespreken.

    Deze zogenaamde resource mobilisation gaat over 200 miljard euro die nog moet gevonden worden om tegen 2030 het VN-biodiversiteitskader te ondersteunen. Publiek geld kan maar 10% voorzien. De rijke landen zouden 20 miljard dollar voorzien tegen 2025 en 30 miljard dollar tegen 2030, voor internationale investeringen voor de bescherming van biodiversiteit in ontwikkelingslanden. Voor het resterende bedrag rekenen we op private financiering, mobilisatie van binnenlandse middelen en innovatieve zaken zoals groene obligaties en betaling van ecosysteemdiensten.

    Het meningsverschil draaide vooral rond een al dan niet op te richten nieuw fonds. Onder andere de Afrikaanse landen en Brazilië wilden bij voorkeur een nieuw fonds oprichten om het geld in onder te brengen. Maar de rijke landen – zeker de EU - meenden dat een extra fonds voor versnippering kan zorgen. Meer fondsen betekent niet noodzakelijk meer financiering!

    Bovendien had de COP15 al een bijkomend Global Biodiversity Framework Fund opgericht binnen de al bestaande en goed functionerende Global Environment Facility (GEF), hét mondiale financieringsinstrument voor alles wat met het milieu te maken heeft. De EU wil vooral de bestaande instrumenten versterken en staat zeker open om te kijken waar verbetering mogelijk is.

    De compromistekst had zeker zijn verdienste maar de EU, Japan, Noorwegen en Zwitserland vonden een half uurtje te kort om de tekst goed te keuren zonder ruggespraak met hun regeringen. Omdat er op dat moment te weinig landen aanwezig waren om geldig te stemmen, werd de conferentie opgeschort. Op 25 februari 2025 start er een vervolgconferentie in Rome om de zaken uit te klaren.
     
  • Richtlijnen voor de GEF

    De GEF is al meer dan 30 jaar hét mondiale financieringsinstrument voor alles wat met het milieu te maken heeft. Elke COP formuleert nieuwe richtlijnen om de werking van de GEF te verbeteren. Er werd een evenwichtige tekst onderhandeld, maar een definitieve goedkeuring bleef uit wegens gebrek aan tijd én quorum.
     
  • Een kader en mechanismen voor planning, monitoring en rapportering

    De COP15 beloofde duidelijker mechanismen om het nieuwe biodiversiteitskader op te volgen, COP-partijen zouden daarvoor steun krijgen. De armere landen wilden niet akkoord gaan met verplichtingen over opvolging als daar geen garanties voor ondersteuning tegenover stonden.

Kortom, we mogen zeker niet beweren dat de COP16 een flop was, het vormde zelfs een keerpunt. De onderhandelingen verliepen in een constructieve sfeer, ook al is het vertrouwen tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden wat betreft financiering erg fragiel. Bovendien waren de deelnemende landen meestal sterk gemotiveerd om een ambitieus vervolg te breien aan het VN-biodiversiteitskader van de COP15. Op heel wat punten is dat ook gelukt.

Het is nu wachten op de vervolgconferentie in Rome volgend jaar om de financieringskwestie uit te klaren. De COP17 gaat in 2026 door in Armenië. Internationale samenwerking blijft essentieel om de planeet te beschermen.