-
Laatst bijgewerkt op

Tussen 1990 en 2020 kwam er 4,3 miljoen km² woestijn of verdord land bij in de wereld (© Getty Images).
De COP16 over woestijnvorming in Riyadh verliep vrij succesvol. Zo krijgen duurzame landbouwpraktijken zoals agro-ecologie en boslandbouw meer erkenning en groeit er een consensus om schadelijke milieusubsidies in te zetten in de strijd tegen landdegradatie. Alleen kon deze COP geen akkoord afkloppen over hoe de droogtes meer proactief aangepakt moeten worden.
Het ontregelde klimaat en de uitstervende biodiversiteit leggen een zware hypotheek op de toekomst van de mensheid én van de planeet. Maar wist je dat ook onze bodems in ijltempo aftakelen? Volgens de VN kwam er tussen 1990 en 2020 maar liefst 4,3 miljoen km² woestijn of verdord land bij in de wereld: zowat 140 keer de oppervlakte van België of een derde meer dan het gigantische India. Dat is dus land waar vrijwel niets meer kan groeien. Vandaag is al 40% van al het land op aarde woestijn, Antarctica niet meegerekend.
Aftakelende bodems zijn zeker geen ver-van-mijn-bed-show. Want ook in Vlaanderen is 80% van het land gedegradeerd, in Wallonië 70%. Voor de EU liggen de cijfers rond 60 à 80%. Daar gaat het niet alleen over uitgedroogd of onvruchtbaar land maar ook over sterk vervuilde grond, door onder meer pesticiden en andere giftige chemicaliën zoals PFAS.
België en onze FOD op de COP16 over woestijnvorming
De FOD Buitenlandse Zaken – via de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking – vertegenwoordigt België op de VN-toppen over woestijnvorming. Tijdens de vorige COP’s hadden we daar één expert voor. Voor praktische zaken werd hij bijgestaan door het personeel van de Belgische ambassade in het land waar de COP plaatsvond.
Dit jaar beschikten we over een extra collega tijdens de onderhandelingen in Riyadh. Daarnaast schoof aan de onderhandelingstafel een Belgische expert mee aan, werkzaam bij CIFOR-ICRAF (Kenya), de internationale onderzoeksinstelling over boslandbouw. Dankzij deze expert kon België 3 besluiten onderhandelen namens de EU, waaronder het beter beheer van droogtes. Een primeur!
Op de COP16 getuigde voorts de Belgische ngo APEFE – onlangs geaccrediteerd door de UNCCD – over haar ervaringen met landherstel in Burkina Faso, als onderdeel van de Grote Groene Muur. Ook de Belgische ngo Humundi (ex-SOS Faim) vraagt momenteel een accreditatie aan bij de UNCCD.
Ondanks de beperkte ploeg haalde ons land tijdens de COP een echte impact en mooie zichtbaarheid. Hij laat ook duidelijk zijn stem horen. Zo zal hij er krachtig voor pleiten om het thema van de schadelijke milieusubsidies op de agenda te zetten van de COP17.

Belgisch hoofdonderhandelaar Corentin Genin aan het woord tijdens de COP16 (© FOD Buitenlandse Zaken).
Zero net land degradation
En dat is bijzonder slecht nieuws. De bodem vormt immers de basis van essentiële zaken als voedsel, drinkwater, dierenvoeder, vezels, bouwmateriaal en zo meer. Nochtans beschikken de VN al sinds 1992 over een conventie over woestijnvorming, opgevolgd door de UNCCD (United Nations Convention for Desertification). Om de 2 jaar komen de 197 lidstaten of partijen van de conventie bijeen voor een Conference of the Parties (COP). De COP16 ging door in Riyadh (Saoedi-Arabië) van 2 tot 13 december 2024.
Ondanks de moeizame vooruitgang, houdt de UNCCD vast aan haar doel: tegen 2030 mag er netto geen land meer aangetast worden (Zero Net Land Degradation). In wezen komt dat neer op (1) het gedegradeerde land herstellen en (2) ophouden met bodemonvriendelijke praktijken zoals overdreven ploegen en bouwen, naast onzorgvuldig gebruik van chemicaliën. En natuurlijk moet er ook voldoende financiering voor ontwikkelingslanden gevonden worden.

Ibrahim Thiaw, hoofd van UNCCD, spreekt de COP16 toe in Riyadh (© UNCCD).
Toch vooruitgang
De discussies over woestijnvorming zijn minder mediageniek dan die over klimaat en biodiversiteit, maar daarom niet minder cruciaal. Wat er in de media over gezegd werd, had eerder een negatieve teneur. Toch heeft deze zeer druk bijgewoonde COP wel degelijk vooruitgang geboekt, volgens onze hoofdonderhandelaar voor België Corentin Genin. De voornaamste positieve punten zijn:
- Het budget voor het secretariaat van de UNCCD werd met 8% verhoogd wat zijn werking verzekert tot en met 2026, tegen alle verwachtingen in een succes! Door de vele thema’s die de COP’s behandelen, was de werklast van het secretariaat sterk verhoogd.
- Agro-ecologie en boslandbouw worden in 5 besluiten duidelijk erkend als pertinente praktijken om landdegradatie tegen te gaan en om het land te herstellen, en dus om ons agro-voedselsysteem duurzamer te maken. Er wordt onder andere verwezen naar de heldere definitie van agro-ecologie (met 1O elementen) van de FAO.
- Er vonden veel vruchtbare discussies plaats over schadelijke milieusubsidies (environmental harmful subsidies): subsidiëring van pesticiden, kunstmest en dergelijke die de bodem schaden. Als die subsidies kunnen omgebogen worden naar duurzame praktijken, kan veel vooruitgang geboekt worden. Zo zouden miljoenen kleine boeren nog altijd hun subsidies kunnen krijgen op voorwaarde dat ze bodemvriendelijke landbouwpraktijken gebruiken. Op aandringen van onder meer de VS – die hun eigen pesticide- en kunstmestindustrie willen beschermen – raakte dat niet in de eindtekst van deze COP. Maar er is wel een groeiende consensus dat het een prominent onderwerp is.
- De Global Environment Facility (GEF) – het mondiale financieringsinstrument voor onder andere de 3 conventies van Rio – wordt aangemoedigd om beleidscoherentie verder te steunen. Daaronder wordt verstaan dat ontwikkelingslanden onder andere af moet stappen van schadelijke milieusubsidies. De GEF wordt expliciet uitgenodigd om die landen te blijven ondersteunen die hun publieke uitgaven willen hervormen die leiden tot landdegradatie. Er wordt tevens aan de GEF gevraagd om meer financiële middelen toe te kennen aan beter beheer van droogtes. In de volgende cyclus van de GEF – de GEF9, van 2026 tot 2030 – moet meer geld gaan naar de strijd tegen landdegradatie (zie verder).
Patstelling
De COP16 struikelde vooral over een patstelling die al enkele jaren aansleept. De Afrikaanse landen willen per se een apart protocol (legally binding instrument) en een aanverwant mondiaal fonds om droogtes beter te vermijden en aan te pakken. Maar de anderen – de EU, de meeste Westerse en Latijns-Amerikaanse landen… – willen vooral de bestaande instrumenten en fondsen versterken. Denk aan de GEF, maar ook het Green Climate Fund, het Least Developed Contries Fund en dergelijke. Een nieuw fonds biedt immers allerminst garantie dat er meer geld beschikbaar komt voor de strijd tegen woestijnvorming.
Het hapert eveneens bij de opstelling van nationale plannen tegen verwoestijning. Ook daar blijkt het grote obstakel geld. Zonder voldoende financiering kunnen die plannen immers niet uitgevoerd worden. Zo is er momenteel 77 miljard dollar per jaar beschikbaar voor investeringen, maar de behoefte bedraagt 355 miljard dollar per jaar!
Sprankel optimisme
Toch behoudt collega Genin een sprankel optimisme. Zo meent hij dat het gat van 278 miljard dollar ten dele kan gedicht worden door ombuiging van schadelijke milieusubsidies. Maar ook verschuivingen binnen de toekomstige GEF9-middelen kunnen mogelijk een doorbraak bieden. De GEF financiert 5 verschillende domeinen. Vandaag – in de GEF8 – krijgt landdegradatie 11,6% van de middelen, biodiversiteit 36% en klimaatverstoring 17%. Als 20% van de GEF9-middelen naar landdegradatie kan vloeien, kan dat de Afrikaanse landen misschien tevreden stellen.
Daarnaast kan veel winst geboekt worden als de GEF beter zou samenwerken met andere milieufondsen zoals het Green Climate Fund. Want maatregelen die de klimaatverstoring bestrijden of de biodiversiteit ondersteunen, kunnen ook landdegradatie tegengaan en vice versa.
Ten slotte heeft Saoedi-Arabië op de COP16 het Riyadh Global Drought Resilience Partnership boven de doopvont gehouden. Budget: ongeveer 12 miljard dollar, onder meer afkomstig van de Islamitische ontwikkelingsbank en het OPEC-fonds voor internationale ontwikkeling. 85% van de fondsen zijn weliswaar leningen aan de private sector. We moeten nog afwachten hoe dat zal uitdraaien. Projecten die droogte bestrijden, dragen pas vrucht op lange termijn, terwijl de private sector eerder op korte termijn winst verwacht.
Grote Groene Muur
Hoewel het landherstel dat we moeten realiseren immens is, beschikken we toch over een lichtend voorbeeld: de Grote Groene Muur in de Sahel. Het titanische project blijft goed vooruitgaan. Naar alle waarschijnlijkheid zal het navolging kennen in zuidelijk Afrika en mogelijk ook in de Arabische regio. De EU is een sterk toegewijde partner net zoals België. Ons land schonk 50 miljoen euro en ook APEFE is heel actief in Burkina Faso.
De zaak is dus zeker niet verloren. De onderhandelingen over droogtes werden doorgeschoven naar de COP17 die in 2026 in Mongolië zal doorgaan, maar ook intussen kan er nog een en ander bewegen. Zo zal de komende maanden voortgewerkt worden aan de krachtlijnen voor het strategisch kader van UNCCD voor na 2030. En in december 2025 volgt een kleinere tussentijdse top rond verwoestijning (CRIC23) in Panama.
Meer over Planeet

COP29: Wat gebeurde er echt tijdens de klimaattop in Azerbeidzjan?
Op de valreep leverde de klimaattop COP29 toch resultaten op: de belofte van minstens 300 miljard euro tegen 2035 door de donorl...

COP16 biodiversiteit: opmerkelijke resultaten, herkansing voor financiering
De COP16 over biodiversiteit kan opmerkelijke resultaten voorleggen zoals het nauwer betrekken van inheemse volkeren en een regu...

COP29: een klimaatfinanciering die iedereen tevreden stelt
De klimaattop in Bakoe (Azerbeidzjan) – van 11 tot 22 november 2024 – wil vooral de klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden ...