COP28: elke fractie van een graad telt!

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Foto van een bosbrand

Dit jaar woedden er hevige bosbranden in Brits-Columbia (Canada) (© Shutterstock).

De klimaattop in de Verenigde Arabische Emiraten (30 november-12 december 2023) draait vooral rond de Global Stocktake: een inventaris hoever we staan met onze inspanningen om de klimaatverstoring tegen te gaan. En dat moet de basis vormen voor een grondige koerscorrectie. Ulrik Lenaerts (FOD Buitenlandse Zaken) – de nummer 2 van de Belgische klimaatdelegatie – gaf ons tekst en uitleg.

Dit jaar bleven we in België gespaard van grote rampspoed op vlak van klimaat. Elders regende het onheilsberichten, ook in Europa. Zo werd niet alleen Canada geteisterd door verzengende bosbranden, maar ook Cyprus. Slovenië werd getroffen door dodelijk noodweer en overstromingen. In april al had Spanje af te rekenen met uitzonderlijke temperaturen tot 38,8°C. Het lijkt erop dat het klimaat sneller verandert dan verwacht. De voorbije oktobermaand was wereldwijd veruit de warmste oktober ooit gemeten. Nog nooit was er zo weinig zee-ijs in Antarctica.

Toch blijven er massaal veel subsidies naar fossiele brandstoffen vloeien. Megabedrijven blijven investeren in olie en gas, en zelfs steenkool, omdat – naar ze zeggen - fossiele energie nog lange tijd nodig zal zijn. Een land als China mag dan massaal veel zonnepanelen installeren, toch bleef het volume van fossiele energie er de afgelopen jaren groeien. Ook mondiaal stijgt de koolstofuitstoot. De groei vlakt af maar van een knik in de curve is nog steeds geen sprake.

Wereldwijd hebben landen nu wel klimaatdoelstellingen, maar de toegenomen vraag naar energie maakt dat deze inspanningen verder opgevoerd moeten worden. We zitten verre van op koers. Een combinatie van energiebesparing, opdrijven van investeringen in hernieuwbare energie en uitfaseren van fossiele brandstof is noodzakelijk om de opwarming tot 1.5°C te beperken.

Image
Foto van zonnepanalen met op de achtergrond enkele appartementsgebouwen

Zonnepanelen op een bedrijf dat afvalwater behandelt in de provincie Fujian (China). Het land legt massaal veel zonnepanelen, maar toch blijft het ook steeds meer fossiele energie gebruiken (© Getty Images).

Oase in een woestijn


Tegen deze achtergrond gaan de klimaatonderhandelingen onverdroten voort. ‘We mogen met recht spreken van een oase in een woestijn van geopolitieke spanningen’, vertelt Ulrik Lenaerts (FOD Buitenlandse Zaken). ‘Ook al vorderen we traag, alle landen blijven gemotiveerd en werken vrij goed mee.’ Lenaerts onderhandelt voor België binnen de EU en de VN en kent de interne keuken door en door.

We mogen ook niet uit het oog verliezen dat het klimaatakkoord van Parijs echt wel al veel heeft opgeleverd. ‘Vóór het Parijsakkoord zaten we op een scenario naar 3,8°C opwarming tegen het einde van de eeuw,’ legt Lenaerts uit. ‘Op basis van de allereerste landenbijdragen om de uitstoot te beperken – de Nationally Determined Contributions of NDC’s – hadden we dat scenario teruggebracht tot 2,8°C opwarming. Vandaag liggen de berekeningen met de nieuwe NDC’s rond 2,1°C à 2,3°C.’ (redactie: volgens een rapport van het VN-milieuprogramma UNEP dat verscheen na het interview zouden we toch afstevenen op een opwarming van 2,5°C à 2,9°C).
 

Elke honderdste van een graad telt


En dat maakt een enorm verschil: 3,8°C zou een absoluut rampscenario zijn. Maar ook een opwarming van 2,1°C blijft dramatisch, meldden we vorig jaar. Zelfs een opwarming van 1,5°C heeft verstrekkende gevolgen. Denk alleen al aan de extreme weerfenomenen en het verdwijnen van koraalriffen en gletsjers die we vandaag zien bij 1,1°C à 1,2°C opwarming.

Als we elk jaar 40 gigaton koolstof blijven uitstoten, laat het resterende koolstofbudget ons nog 6 à 7 jaar om de 1,5°C-doelstelling te halen’, zegt Lenaerts. ‘Dat is uiterst krap. Want dat betekent een quasi halvering van de mondiale emissies tegen 2030 en daarna moet de uitstoot tegen 2050 netto nul zijn. Maar misschien moeten we ons niet enkel fixeren op de haalbaarheid van de 1,5°C en er gewoon alles aan doen om de opwarming zo veel en snel mogelijk te beperken. Elke fractie van een graad, zelfs elk honderdste, telt! Want elke fractie van een graad maakt een wereld van verschil.

Image
Foto van de rivier De IJzer, met op de achtergrond enkele huizen, bomen en een windmolen

Tijdens het schrijven van dit artikel waren er overstromingen in de Westhoek. Door de klimaatverstoring kunnen dit soort rampen meer voorkomen (© Getty Images).

Global Stocktake


De COP28 in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten of VAE) biedt alvast een unieke gelegenheid voor een herkansing. Lenaerts: ‘De COP28 wordt alleszins veel belangrijker dan de COP27. In Dubai wordt immers de Global Stocktake afgerond. Dan beoordelen we de collectieve vooruitgang die geboekt werd voor de langetermijndoelstellingen van het Parijsakkoord, gebaseerd op wetenschap en billijkheid. Wat halen we en wat niet? Op basis daarvan moeten we dan de paden uitstippelen om de doelstellingen wel te halen, tegen 2030 en later. Kortom, de COP28 moet een sterk engagement tonen om de doelstellingen van Parijs alsnog te halen én een duidelijk signaal geven dat een koerswijziging nodig is.’

Over welke koerswijziging gaat het?


Het klimaatakkoord van Parijs wilde de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder de 2°C in vergelijking met het pre-industriële niveau, bij voorkeur tot 1,5°C. Het Internationaal Klimaatpanel (IPCC) berekende dat we dit enkel kunnen halen als we de uitstoot van broeikasgassen halveren tegen 2030 en tegen 2050 klimaatneutraal zijn. Dat laatste houdt in dat we netto geen broeikasgassen meer uitstoten. Anders gezegd: wat we onvermijdelijk nog uitstoten, moet opgevangen worden door bossen, land en oceanen en door opvangtechnologieën. Aangezien de huidige landenbijdragen niet volstaan, dienen alle landen in 2025 nieuwe inspanningen te formuleren voor 2030 en 2040 om alsnog in 2050 klimaatneutraal te zijn.

Dat zal een serieuze maar niet onmogelijke koerswijziging vergen. Het COP28-voorzitterschap stelt alvast 4 ‘paradigmaverschuivingen’ voor om uit te groeien tot een maatschappij die een lage uitstoot van broeikasgassen combineert met een duurzaam economisch model waarbij niemand uit de boot valt.

  1. De energietransitie versnellen en de uitstoot drastisch verlagen tegen 2030

    Dat vergt een verdriedubbeling van de hernieuwbare energie en een verdubbeling van de energie-efficiënte tegen 2030, de snelle afbouw van fossiele brandstoffen (steenkool, gas en olie), de verschuiving naar fossielvrij transport onder andere door elektrificatie, en zo meer.
     
  2. De klimaatfinanciering verbreden en hervormen (zie ook kader ‘na de COP27’)

    Opkomende en ontwikkelingslanden hebben jaarlijks meer dan 2,4 biljoen dollar investeringen nodig tegen 2030. Dat zal een hervorming van de financiële architectuur vergen met sterkere internationale financiële instellingen naast vernieuwende, holistische oplossingen om privaat kapitaal aan te trekken.
     
  3. Natuur, mensen, levens en levensonderhoud centraal plaatsen

    Er is geen pad naar Parijs zonder vooruitgang op vlak van natuur, voedsel en landbouw, gezondheid en water. De biodiversiteit maar ook ecosystemen zoals bossen en oceanen die koolstof opslaan, moeten beschermd worden. Maar we moeten ook opkomen voor hen die aan de frontlinie staan van die bescherming zoals vrouwen en inheemse volkeren. Voldoende aandacht voor adaptatie en loss and damage moet het lijden van mensen en ecosystemen verzachten (zie kader ‘Na de COP27…’).
     
  4. Mobiliseren voor een zo inclusief mogelijke COP

    Alle belanghebbenden moeten aan bod komen: vrouwen, inheemse volkeren, lokale gemeenschappen, jongeren, subnationale spelers zoals burgemeesters en lokale leiders en zo meer.

Decennium van de laatste kans


Waar blijft het haperen? ‘Er is weliswaar mondiaal veel politieke goodwill rond klimaat’, zegt Lenaerts, ‘toch dringt het te weinig door dat de inspanningen tot nog toe schromelijk te kort schieten. Het blijft onvoldoende snel en grootschalig. De landen vertonen nog steeds de neiging naar de anderen te wijzen die meer moeten doen of meer moeten betalen. Daarom is het zo belangrijk om multilateraal te blijven samenzitten. Want alleen als je samenzit en samen afspraken maakt, krijgen alle landen voldoende zekerheid dat ook de andere landen genoeg inspanningen leveren.

Ook voor de zo broodnodige energietransitie – meer hernieuwbare energie en hogere energie-efficiëntie – is het multilaterale gebeuren cruciaal. Die transitie wordt immers gestuurd door macro-economische wetten en heeft op lange termijn politieke zekerheid nodig. Als de rente stijgt, wordt lenen duurder en wordt het tijdelijk minder aantrekkelijk om te investeren. En als een kritische grondstof als lithium en nikkel te goedkoop wordt, hebben bedrijven minder appetijt om mijnen op te zetten. Maar dergelijke zaken mogen het perspectief niet in vraag stellen. ‘Grondstofprijzen zijn altijd volatiel. Ook daarom moet de politiek onwrikbare zekerheid geven over de doelstelling van klimaatneutraliteit. Dat geeft de garantie dat investeringen zullen lonen.

En dat is precies wat deze COP28 wil realiseren: broodnodige vernieuwde engagementen formuleren die vastgeklonken worden in solide COP-beslissingen. Dit decennium is immers het decennium van de laatste kans.
 

Ahmed al-Jaber: de 1,5°C-doelstelling is de poolster


De keuze van het gastland – de Verenigde Arabische Emiraten – heeft al veel kritiek gekregen. Onder meer het feit dat Ahmed al-Jaber – de voorzitter van het grootste staatsoliebedrijf van de VAE – tevens de COP28 voorzit, die nota bene de uitfasering van fossiele brandstoffen moet inluiden.

Toch toont Lenaerts zich tot nu toe tevreden over het VAE-voorzitterschap. ‘Al-Jaber is zich heel sterk bewust van het feit dat fossiele brandstoffen een eindig verhaal zijn en dat dé groeisector bij de hernieuwbare energie en de energie-efficiëntie ligt. Ik heb hem tijdens de voorbereidingen van de COP28 niet kunnen betrappen op enige tegenwerking van een ambitieuze uitkomst. Integendeel, de 1,5°C-doelstelling noemt hij ‘de poolster’.’

‘Bovendien heeft hij een diverse en hooggekwalificeerde equipe rond zich verzameld’, voegt hij eraan toe. ‘Onder anderen een architect van het klimaatakkoord van Parijs, een voormalig hoofd van IRENA – het agentschap voor hernieuwbare energie – en mensen van de COP26 in Glasgow… De grote prioriteiten van de COP28 waren vlug gekend en er leeft echt de intentie om de onderhandelingen op sleeptouw te nemen. En je mag de VAE niet al te veel vernauwen tot een olieproducerend land. Als COP-voorzitter vertegenwoordigen ze de hele Aziatisch-Pacific regio. En daartoe behoren veel kleine eilandstaten voor wie het water letterlijk aan de lippen staat.’

Voorts streeft de VAE naar een zo inclusief mogelijke COP waar alle lagen van de maatschappij aan bod zullen komen. Klimaatactivisten zullen voldoende ruimte krijgen om bijeen te komen en gehoord te worden. ‘Inclusiviteit en transparantie zijn essentieel voor een sterk klimaatbeleid’, vindt Lenaerts. ‘Een mooi voorbeeld daarvan is het Fit for 55-pakket van de EU dat maar tot stand kon komen door een breed politiek en maatschappelijk draagvlak.’
 

Fit for 55 blijft gebeiteld


Lenaerts ontkent stellig de geruchten als zou het klimaat intussen minder prioriteit krijgen binnen de EU. ‘Het Fit for 55-pakket is het grootste wetgevende pakket van de EU in 10 jaar. Op een paar details na is het volledig afgerond. De doelstellingen blijven dus gebeiteld. En dat betekent een daling van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55% – in vergelijking met 1990 – tegen 2030. Het pakket werd zelfs nog bijgesteld zodat het 57% reductie kan realiseren.’

Er wacht het Belgische EU-voorzitterschap in de eerste helft van volgend jaar trouwens een belangrijke taak. Uiterlijk 6 maanden na de Global Stocktake moet er een nieuw wetgevend voorstel ingediend worden met nieuwe doelstellingen. Exact binnen de periode van het voorzitterschap dus.
 

België onderhandelt mee


Naar gewoonte zal de Belgische klimaatdelegatie weer zijn beste beentje voorzetten. Doel: een zo ambitieus mogelijke koerswijziging. Ook onderzoeksinstellingen en bedrijven tekenen present. Niet om te onderhandelen, maar om de Belgische sector van de energietransitie te vertegenwoordigen. Denk aan Cockerill, Jan De Nul, VITO, Fluxys… Ten slotte reizen ook de bevoegde ministers naar Dubai: premier De Croo, minister van Klimaat Khattabi, minister van Energie Van der Straeten en - regionale ministers van Energie en Milieu.

We duimen alvast voor een doortastende en eensgezinde klimaattop.

Na de COP27, hoever staan we met…


1. Loss and damage

De meest kwetsbare landen drongen op de COP27 zeer sterk aan op een regulering rond loss and damage – verlies en schade: de schade die landen ondervinden door natuurrampen en door trage evoluties zoals de stijging van de zeespiegel, en dat ondanks alle inspanningen om zich aan te passen of de uitstoot van broeikasgassen te drukken.

Ze sloten daartoe een alliantie met de G77, een groep van ondertussen 134 ‘ontwikkelingslanden’ waartoe ook – nog steeds – de grote opkomende economieën met aanzienlijke CO2-uitstoot behoren zoals China, India en Brazilië. Uiteindelijk werd er een akkoord bereikt met vernieuwende elementen rond financiering en duidelijke aandacht voor kwetsbare landen.

Een transitional committee diende achteraf nog wel het akkoord om te zetten in een praktisch bruikbare vorm. De onderhandelingen verliepen heel moeizaam maar uiteindelijk is het comité erin geslaagd om een rist aanbevelingen uit te werken. Deze stellen duidelijk dat de financieringsbasis breder moet gaan dan louter de klassieke donorlanden. Met andere woorden ook andere landen die daar financieel toe in staat zijn, de private sector en innovatieve financiering moeten hun bijdrage kunnen leveren.

Het is tevens essentieel dat het volledige VN-systeem erbij ingeschakeld wordt. De meeste middelen dienen naar de meest kwetsbare landen te vloeien die bovendien sterk vertegenwoordigd zijn in de beheerorganen.

Lenaerts: ‘Iedereen heeft veel water bij de wijn moeten doen maar zowel de EU als ikzelf schatten het eindresultaat positief in. De verwachting is dat de overeenkomst zonder al te veel discussies op de COP28 zal aangenomen worden.’

2. Klimaatfinanciering

Het was een moeilijke opgave maar normaal gezien wordt de 100 miljard dollar in 2023 bereikt. Dat geld beloofden de rijke landen jaarlijks aan de armere landen te schenken om de strijd tegen de klimaatverstoring aan te gaan, zoals overeengekomen in het klimaatakkoord van Parijs. De armere landen drongen daar sterk op aan, en terecht.

België doet in elk geval zijn duit in het zakje’, zegt Lenaerts. ‘We evolueerden van 100 miljoen euro naar 150 miljoen euro op jaarbasis. Bovendien is ons land uiterst streng bij het berekenen van wat als klimaatfinanciering in aanmerking komt.’

‘Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat de weg naar klimaatneutraliteit enkele biljoenen aan investering zal vergen’, vult hij aan. ‘En dat is dan weer een punt waar de EU op aandringt: hoe we brede investeringsstromen coherent kunnen maken met het Parijsakkoord. De ontwikkelingslanden interpreteerden dat alsof de rijke landen de aandacht wilden afleiden van hun belofte om publiek geld te besteden. Er moet op dat vlak meer vertrouwen groeien tussen de ontwikkelingslanden en de ontwikkelde landen.’

De COP28 wil hoe dan ook heel breed gaan, met onder andere sterkere financiële instellingen (Wereldbank, Internationaal Monetair Fonds, regionale ontwikkelingsbanken…), naast schuldverlichting en alternatieve financieringsbronnen zoals klimaatheffingen.

3. Adaptatie

De armere landen willen de aanpassing aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverstoring meer kwantitatief benaderen. Met andere woorden: becijferen hoeveel geld ernaartoe kan gaan. ‘Maar een algemene, becijferde adaptatiedoelstelling is heel complex, daarvoor verschillen de landen onderling te veel’, zegt Lenaerts. ‘Zo moeten De Fiji-eilanden en de Maldiven zich vooral aanpassen aan de stijging van de zeespiegel en de verzilting van hun zoet water, terwijl een land als Oostenrijk door gebrek aan sneeuw en ijs vooral een impact voelt op zijn wintersportactiviteiten. Dat kan je moeilijk vatten in een algemene meting.’

Daarom heeft men de focus gelegd op de beleidscyclus. ‘Op die manier kunnen we procesdoelstellingen hanteren. Is er tegen 2030 algemene dekking van vroege waarschuwingssystemen? Zijn er adaptatie- en monitoringplannen in alle sectoren?’

De uitdaging blijft echter om aan die procesdoelstellingen ook tastbare zaken te koppelen. ‘Denk aan een drastische daling van het aantal mensen dat geen toegang geeft tot drinkbaar water of een toename van de voedselvoorziening. Dat zijn in feite doelstellingen die sterk lijken op de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s). Ze dienen zo geformuleerd te worden dat vooruitgang meetbaar is.’

4. Mitigatie

De solide alliantie van de meest kwetsbare landen met de G77 rond loss and damage stond de vooruitgang voor andere thema’s in de weg. Zeker rond mitigatie bleef men ter plaatse trappelen. De COP27 bood dus geen momentum om de uitstoot van broeikasgassen sneller te beperken om alsnog de 1,5°C-doelstelling te halen. ‘Toch blijven de temperatuurdoelstellingen cruciaal’, vindt Lenaerts. ‘Als je daar niets aan doet, dweil je met de kraan open.’ De Global Stocktake op de COP28 biedt hopelijk een herkansing.

Welke grote landengroepen zijn er bij de klimaatonderhandelingen?


Globaal genomen zijn er 3 grote strekkingen:

  1. De rijke landen met EU, Noorwegen, VS, Australië…

    Staan voor een ambitieus klimaatbeleid, maar vinden dat ook de andere grote economieën hun deel moeten doen.
     
  2. Kwetsbare landen met de kleine eilandstaten, Afrika, een aantal Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen

    Willen eveneens een ambitieus klimaatbeleid, maar dringen sterk aan op middelen voor adaptatie en loss and damage.
     
  3. Arabische groep met Saoedi-Arabië, China, India, Venezuela…

    Spelen vooral in op de historische verantwoordelijkheid van de rijke landen. Willen ruimte creëren voor de opkomende economieën om voluit in te zetten op economische groei en staan op de rem voor nieuwe doelstellingen die bijvoorbeeld per sector gelden voor de hele wereld. Aanvaarden wel nationale doelstellingen.