-
Laatst bijgewerkt op

Zicht op het congrescentrum in Dubai waar de COP28 plaatsvond. © ECDPM
In 12 vragen loodsen we je achter de schermen van een behoorlijk geslaagde klimaattop in Dubai.
In november 2023 gaven we een uitvoerige vooruitblik op de 28ste klimaattop in de Verenigde Arabische Emiraten. Hier blikken we via 12 vragen terug op deze cruciale top die een laatste kans bood om de doelstelling van 1,5 °C nog binnen bereik te houden. We kregen daarvoor input van Ulrik Lenaerts (FOD Buitenlandse Zaken), de nummer 2 van de Belgische klimaatdelegatie.
- Hoe was de sfeer tijdens de onderhandelingen op de COP28?
- Wat zijn de voornaamste resultaten?
- Hoe zit het met de financiering?
- Hoe heeft de voorzitter – de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) – het gedaan?
- Kan je de COP28 een geslaagde top noemen?
- Zal de COP28 echt het einde van fossiele brandstoffen inluiden?
- Zijn de deelnemende landen tevreden met het eindresultaat?
- Zijn er dan geen zwakke punten?
- Wat was de impact van de lobbyisten van de fossiele energie?
- Wat is het nut van een dergelijk jaarlijks terugkerend, grootschalig ‘circus’?
- Hoe moet het verder?
- Welke rol speelde België tijdens de COP28?
1. Hoe was de sfeer tijdens de onderhandelingen op de COP28?
De onderhandelingen verliepen in een vrij constructieve sfeer. We mogen met recht spreken van een oase in een barre internationale omgeving met onder andere oorlogen in Oekraïne en Gaza. Het succes had zeker te maken met het feit dat de COP28 sterk gestoeld was op wetenschap én technisch goed voorbereid was. Ze kon ook rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Dat kwam onder andere tot uiting in de talrijke aanwezigheid van belanghebbenden zoals bedrijven, civiele samenleving, jongeren, inheemse volkeren en zo meer (zie ook vraag 8).
Natuurlijk verliep niet alles even vlot. Er bestaan tenslotte verschillende landengroepen met uiteenlopende belangen. Maar het COP28-voorzitterschap slaagde erin de gevoelige punten te ontmijnen, bijvoorbeeld door er geen aparte agendapunten van te maken.
2. Wat zijn de voornaamste resultaten?
Het is niet eenvoudig om een klimaattop kort samen te vatten. Er stonden ruim 100 officiële agendapunten op het programma, om nog te zwijgen van de thematische dagen en initiatieven. We beperken ons hier tot 2 cruciale resultaten. Voor een grondig overzicht verwijzen we je naar de ‘VAE-consensus’ en de website van de COP28.
(a) Loss and damage
Op de eerste dag al werden de – grondig voorbereide - financiële regelingen voor loss and damage (verlies en schade) ongewijzigd bij consensus goedgekeurd. Dat creëerde meteen een sfeer van vertrouwen in de onderhandelingen en liet toe om de focus volledig te leggen op de Global Stocktake (zie volgend punt).
Belangrijke elementen uit het akkoord zijn dat het loss and damage-fonds tijdelijk onder de Wereldbank geplaatst wordt en toegankelijk is voor alle ontwikkelingslanden maar duidelijk de prioriteit legt bij de meest kwetsbare landen. Het zoekt zijn financiering bij alle landen die daarvoor de middelen hebben, maar ook bij private financiering en internationale instellingen.
Er bleek meteen veel bereidheid om het fonds te financieren. De teller staat ondertussen al op bijna 800 miljoen dollar. Meer dan de helft komt op rekening van de EU.
Loss and damage was een cruciale eis van de meest kwetsbare landen. Ze willen immers financieel gesteund worden omdat ze nu al schade oplopen door natuurrampen en een wijzigend milieu als gevolg van de klimaatverstoring (zie ook COP28: elke fractie van een graad telt!).
(b) Global Stocktake: het begin van het einde van fossiele brandstoffen
De Global Stocktake (GST) - en welke besluiten we eruit moeten trekken - stond centraal tijdens de COP28. Deze inventaris van hoever de wereld staat met haar inspanningen om de klimaatverstoring aan te pakken, liet ernstige tekortkomingen zien. Er moesten dus nieuwe doelstellingen en engagementen geformuleerd worden om de tekorten aan te vullen en weer op schema te komen met het klimaatakkoord van Parijs.
De bereikte consensus daarover bevat heel veel elementen, maar 2 ervan springen in het oog. Vooreerst is er een sterke tekst over de noodzakelijke energietransitie. Zo erkent hij dat drastische, snelle en volgehouden emissiereducties nodig zijn om de opwarming tot 1,5°C te beperken. Dat komt neer op 43% reductie tegen 2030, 60% tegen 2035 en netto geen uitstoot meer in 2050.
Er wordt dan ook een oproep gedaan om de hernieuwbare energie te verdriedubbelen en de energie-efficiënte te verdubbelen tegen 2030. De mondiale inspanningen moeten versneld worden om energiesystemen zonder uitstoot (zero emission) tot stand te brengen, en dat ruim voorafgaand aan of tegen het midden van de eeuw.
De tekst benadrukt ook dat de subsidies aan fossiele brandstoffen zo snel mogelijk moeten uitgefaseerd worden. Hij stelt ook heel duidelijk dat de niet-CO2-uitstoot – in het bijzonder methaan – versneld gereduceerd moet worden tegen 2030. Hetzelfde geldt voor de uitstoot van het wegtransport.
Maar cruciaal is vooral de zinsnede over de transitioning away (weg bewegen) van het gebruik van fossiele brandstoffen in energiesystemen, en dat op een rechtvaardige, ordelijke en billijke wijze. Voor het eerst wordt met zoveel woorden een de facto uitfasering van fossiel brandstof in het vooruitzicht gesteld. De inspanningen móeten nu versneld worden in dit kritieke decennium om nuluitstoot te bereiken tegen 2050, in lijn met de wetenschap.
Een tweede sterk element betreft de adaptatie aan de klimaatverstoring. De eindtekst is erin geslaagd om een formulering te vinden met duidelijke doelstellingen die de internationale gemeenschap voldoende tot actie aanzetten. In essentie komt het erop neer dat de ambitie op vlak van adaptatie verhoogd wordt, aansluitend bij onder andere de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s). Er zijn scherpe doelstellingen tegen 2030 over onder meer water, voedselzekerheid, biodiversiteit, gezondheid, infrastructuur, armoede en cultureel erfgoed.
De adaptatiecyclus - monitoring en voorspelling van de impact van de klimaatverstoring, vroege waarschuwing, gepaste actie… - wordt versterkt en moet tegen 2030 in alle landen operationeel zijn.

Op de COP28 kwam ook de klimaatfinanciering ter sprake. © ECDPM
3. Hoe zit het met de financiering?
De afronding van een nieuwe kwantitatieve doelstelling voor klimaatfinanciering wordt dé belangrijke werf in 2024. Dit deel bevat dan ook weinig nieuwe elementen maar legt wel de basis voor meer gedetailleerde formuleringen.
De al lang beloofde 100 miljard euro per jaar klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden worden zeker in 2025 gehaald. Verder stelt de tekst dat de ontwikkelingslanden – op basis van inschattingen door het Internationaal Energieagentschap - in de periode vóór 2030 jaarlijks 5,8 tot 5,9 biljoen dollar nodig hebben – dus 5.800 à 5.900 miljard dollar - om hun nationale klimaatplannen te kunnen uitvoeren.
Vandaag bedragen de mondiale investeringen in hernieuwbare energie zo’n 1,8 biljoen dollar. Dat moet zo snel mogelijk aangroeien tot jaarlijks 4,3 biljoen euro in de jaren vóór 2030. Vanaf 2030 zijn jaarlijkse investeringen van 5 biljoen euro nodig om tegen 2050 nuluitstoot te bereiken.
Het is evident dat dat alleen haalbaar is als de bredere financiële wereld – inclusief banken en investeerders – in lijn gebracht wordt met de klimaatdoelstellingen. De beslissingen van de COP28 maakten in elk geval duidelijk dat fossiele brandstoffen een eindig verhaal zijn en dat er nu volop ingezet moet worden op hernieuwbare energie. Zo kan de COP28 de publieke en private financieringsstromen en investeringen richting klimaatneutraliteit helpen sturen.
We zullen nog veel van elkaar moeten leren over welke instrumenten nodig zijn. Een hervorming van de multilaterale financiële architectuur – Internationaal Monetair Fonds, ontwikkelingsbanken, … - dringt zich op. Er zal ook gekeken moeten worden richting schuldverlichting en het aanboren van nieuwe fiscale bronnen (‘de vervuiler betaalt’).
4. Hoe heeft de voorzitter – de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) – het gedaan?
De Belgische klimaatdelegatie en de EU hadden tijdens de voorafgaande besprekingen al een goede indruk van het VAE-voorzitterschap. Zo had het een indrukwekkend team samengesteld en steeds de 1,5°C-doelstelling fors naar voor geschoven. De afbouw van fossiele brandstoffen stond ook niet haaks op de belangen van de VAE. Het land beseft immers dat het zijn economie moet diversifiëren en op lange termijn geen fossiele brandstoffen meer kan gebruiken.
De VAE hebben de organisatie van de top ook slim aan boord gelegd. Zo bleek het een goed idee om heel breed te gaan. De aanwezigheid van talloze spelers zoals bedrijven en ngo’s zorgde voor een krachtige impuls om doorbraken te realiseren. Ook de koppeling van de intergouvernementele onderhandelingen aan thematische dagen bleek een goede vondst. Op die manier konden er diverse coalitions of the willing ontstaan voor de aparte thema’s – verklaringen over landbouw en voedselzekerheid, gezondheid, waterstof, natuur en mensen, … - zonder dat de onderhandelingen zelf in een impasse raakten.
Alleen naar het einde toe werd het voorzitterschap wat overmoedig door een wollige slottekst voor te stellen met vage formuleringen. Na felle tegenwind van de High Ambition Coalition (zie vraag 7) zette het echter een forse eindsprint in. Na een avond en een nacht aan bilaterale raadplegingen, slaagde het er wel in een bevredigende tekst aan te bieden.
5. Kan je de COP28 een geslaagde top noemen?
De COP28 is zeker geslaagd. De slottekst formuleert duidelijk dat we weg moeten bewegen van het gebruik van fossiele brandstoffen met eindpunt in 2050, in overeenstemming met wetenschappelijke bevindingen en goed beseffend dat in dit kritisch decennium een versnelling nodig is.
Maar, zoals ook sultan Al Jaber na afloop zei: ‘Een akkoord is maar even sterk als de uitvoering ervan. Deze historische consensus is maar het begin van de weg.’ Met andere woorden, het komt er nu op aan de genomen beslissingen in de praktijk te brengen. Dé lakmoesproef is de daadwerkelijke daling van broeikasgassen.
De internationale gemeenschap blijkt in elk geval gemotiveerd om de genomen engagementen aan te gaan. Rijke landen zullen ontwikkelingslanden bijstaan om hun nationale plannen te realiseren en ze zullen er bijkomende middelen voor vrijmaken. En instellingen zoals het Internationaal Energieagentschap zullen een grotere rol toebedeeld krijgen.
6. Zal de COP28 echt het einde van fossiele brandstoffen inluiden?
Het lijkt erop dat er een taboe doorbroken werd. Tot nu toe had men het altijd over de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, er werd nauwelijks gerept over de noodzakelijke energietransitie. In de slottekst werd die energietransitie voor het eerst expliciet vermeld met duidelijke doelstellingen.
Er komt geleidelijk een nieuw taalgebruik in zwang. Zo sprak men voordien vooral over de nood aan elektrische wagens, maar vandaag heeft men het ook over de noodzaak om wagens op fossiele brandstoffen af te bouwen.
De consensus van de internationale gemeenschap rond fossiele brandstoffen geeft ook een duidelijk signaal aan de olieproducerende landen: fossiele energie is een eindig verhaal! Daar zullen ze zich aan moeten aanpassen.
De uitvoering van de beslissingen moet natuurlijk nog zijn beslag vinden op het nationale niveau, bij de herformulering van de nationale klimaatplannen. Dat belooft nog een behoorlijke discussie te worden.
7. Zijn de deelnemende landen tevreden met het eindresultaat?
Zeker wel. Over de slottekst die op de laatste ochtend werd voorgesteld, was er nauwelijks nog discussie. Alleen de kleine eilandstaten uitten op het eind nog hun bezorgdheid over mogelijke achterpoortjes in de tekst, zoals het feit dat er geen tussentijdse doelstellingen waren voor de afbouw van fossiele brandstoffen. Toch hebben ook zij wel degelijk de slottekst aanvaard.
In de eindsprint heeft de High Ambition Coalition een voorname rol gespeeld. Zij kon immers de aanvankelijk wollige formulering absoluut niet aanvaarden. Die coalitie bestond uit niet minder dan 130 landen: naast de EU ook de andere ontwikkelde landen (de VS, Canada, Japan, Australië, Noorwegen, Zwitserland), de kleine eilandstaten, de minst ontwikkelde landen en een aantal Latijns-Amerikaanse landen (Chili, Colombia, Costa Rica…). Brazilië speelde een actieve rol als bruggenhoofd met de groep van opkomende economieën die meer op de rem stonden. Zo kon een slottekst geformuleerd worden waar elk land zich kon in terugvinden.
8. Zijn er dan geen zwakke punten?
De zinsnede over het ‘weg bewegen van fossiele brandstoffen’ vermeldt wel 2050 als eindpunt, maar geen tussentijdse doelstellingen. Verder is er een losstaande paragraaf over het gebruik van transitiebrandstoffen zoals gas. Hij bevat geen beperkende omkadering en kan dus onafhankelijk gelezen worden van wat er beslist werd in de andere doelstellingen.
We gaan ervan uit dat deze zwaktes minder essentieel zijn en kunnen opgevangen worden door een nauwgezette uitvoering van de gemaakte afspraken in Dubai. Het komt er nu vooral op aan ambitieuze nationale klimaatplannen te herformuleren én uit te voeren.
9. Wat was de impact van de lobbyisten van de fossiele energie?
Er werd inderdaad in de pers veel gesproken over de massale aanwezigheid van lobbyisten van de fossiele energie. In volle onderhandeling maakte een uitgelekte brief van OPEC- secretaris-generaal Haitham Al Ghais veel ophef. Toch is onze klimaatonderhandelaar – die heel nauw betrokken was bij elk facet van de GST – nooit benaderd geweest door een vertegenwoordiger van de fossiele industrie. Ook bij andere onderhandelaars bleek dat niet het geval.
Het is wel zo dat deze COP zeer bedrijfsgericht was: alle spelers waren daar! Het zijn nu eenmaal de bedrijven die de transitie naar hernieuwbare energie zullen moeten waarmaken. Zij waren aanwezig om contacten te leggen en te tonen wat ze in hun mars hadden. Belgische bedrijven tekenden eveneens present. Denk aan DEME, Fluxys, De Nul, Cockerill en zo meer.

De COP28 werd een heel inclusieve top waar veel belanghebbenden – inheemse volkeren, ngo’s, bedrijven… - vertegenwoordigd waren. © ECDPM
10. Wat is het nut van een dergelijk jaarlijks terugkerend, grootschalig ‘circus’?
Het klopt dat er massaal veel mensen aanwezig waren op de COP28. Naast de klimaatonderhandelaars van de overheden ook een grote groep belanghebbenden: bedrijven, ngo’s, inheemse volkeren, jongeren, sub-nationale spelers zoals burgemeesters en lokale leiders en zo meer.
Vooreerst is het zonder meer essentieel dat alle landen zich in een multilaterale context samen over dit gigantische probleem buigen. Alleen zo kan je de landen echt op één lijn brengen en tot actie aanzetten. Al was het maar om voldoende zekerheid te krijgen dat ook de andere landen genoeg inspanningen leveren.
Maar ook de brede kring daarrond van nationale paviljoenen en workshops heeft zijn nut! In feite is een klimaattop uitgegroeid tot een heuse wereldexpo waar alle spelers die betrokken zijn bij de energietransitie en het klimaatbeleid elkaar kunnen ontmoeten en kunnen netwerken. Met, zoals eerder gezegd, een steeds grotere rol voor het bedrijfsleven.
Die brede kring heeft weliswaar weinig directe impact op de onderhandelingen zelf, maar creëert ontegensprekelijk een sterke dynamiek. De grootschaligheid zorgt voor een sterke impuls om doorbraken te realiseren.
11. Hoe moet het verder?
In 2024 komt het erop aan de genomen beslissingen daadwerkelijk uit te voeren. Dat betekent dat de nationale klimaatplannen - de zogenaamde Nationally Determined Contributions of NDCs – naar omhoog moeten bijgesteld worden om de 1,5°C-doelstelling mogelijk te maken.
De EU plant om in februari 2024 nieuwe doelstellingen voor te stellen tegen 2040. Rijke landen zullen de armere landen bijstaan om hun nationale plannen uit te dokteren en te realiseren. Alles moet afgerond zijn tegen 2025, op de COP30 in Belém (Brazilië).
De COP29 in Baku (Azerbeidzjan) in 2024 zal vooral nieuwe kwantitatieve doelstellingen voor klimaatfinanciering formuleren.
12. Welke rol speelde België tijdens de COP28?
Naar gewoonte heeft de Belgische klimaatdelegatie zijn beste beentje voorgezet om een zo ambitieus mogelijk resultaat uit de brand te slepen. Het team van ervaren onderhandelaars besteedde binnen een goed gerodeerd EU-team lange uren aan het bestuderen en bijschaven van de voorliggende tekstvoorstellen en amendementen.
De aanwezige ministers zetten de troeven van ons land in de kijker. Zo legde premier Alexander De Croo tijdens zijn interventie de nadruk op de cruciale rol van de energietransitie om de kloof te dichten met het klimaatakkoord van Parijs. Hij wees op de rol van België inzake offshore windenergie (Noordzeeconferentie) en waterstof (hub voor de EU) én op de bereidheid om partnerschappen uit te rollen met het Zuiden. Klimaatminister Zakia Khattabi leidde de onderhandelingen namens de EU voor het thema ‘eerlijke transitie’.
De Belgische bedrijven (zie vraag 9) waren talrijk aanwezig om zich te positioneren in de klimaat- en energietransitie en contacten te leggen. En de Belgische ambassade in Abu Dhabi ten slotte zorgde voor een fantastische ondersteuning waardoor het Belgische team in de beste omstandigheden kon werken, en dat in een erg positieve ‘spirit’.
Meer over Planeet

Ook kinderen hebben hun klimaattop!
UNICEF België organiseerde de allereerste nationale Kinderklimaattop. Omdat de klimaatcrisis evengoed een kinderrechtencrisis is...

COP28: elke fractie van een graad telt!
De klimaattop in de Verenigde Arabische Emiraten (30 november-12 december 2023) draait vooral rond de Global Stocktake: een inve...

België bouwt mee aan klimaatrobuuste Sahel
België investeert 50 miljoen euro over 5 jaar om de bevolking weerbaarder te maken en de woestijnvorming tegen te gaan in 4 Sahe...