COP29: Wat gebeurde er echt tijdens de klimaattop in Azerbeidzjan?

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Foto van het conferentiegebouw in Bakoe. Op de verlichte gevel prijken de woorden 'Welcome to COP29'

Het conferentiegebouw van de COP29 in Bakoe (© UN Climate Change/Habib Samadov).

Op de valreep leverde de klimaattop COP29 toch resultaten op: de belofte van minstens 300 miljard euro tegen 2035 door de donorlanden én een marktmechanisme voor koolstofkredieten. Maar de onderhandelingen verliepen uiterst moeizaam. We geven een blik achter de schermen.

Elk jaar weer vormt de VN-klimaattop een hoogtepunt van de internationale klimaatonderhandelingen. Zo ook de COP29 die vorig jaar van 11 tot 22 november in Bakoe (Azerbeidzjan) doorging. Voor de FOD Buitenlandse Zaken is het dan eveneens alle hens aan dek. Op de COP29 onderhandelden 2 medewerkers mee met de Belgische klimaatdelegatie en ook onze Speciale Gezant Klimaat & Milieu was ter plaatse. En vanzelfsprekend leidde onze ambassade ter plaatse de aanwezigheid van al die Belgen – ook ministers, journalisten vertegenwoordigers van bedrijven en ngo’s… – voortreffelijk in goede banen.

Vorig jaar meldden we al dat het een moeilijke top beloofde te worden en die verwachting werd ten volle bewaarheid. We vroegen aan onze collega Ulrik Lenaerts – de nummer 2 van de Belgische klimaatdelegatie – wat er nu echt aan de hand was. Zijn relaas formuleren we hieronder.
 

Twee kampen met gepolariseerde standpunten


De standpunten waren sterk gepolariseerd omdat er zich 2 kampen vormden.

Om te beginnen had de G77 – de informele groep van ‘ontwikkelingslanden’ – zich tot één blok aaneengesloten, en dat onder stimulans van de hardliners in de groep, vooral geleid door een aantal olieproducerende landen en Golfstaten. Zij beten zich vast in de financieringsdoelstelling en wilden nieuwe doelstellingen voor de energietransitie vermijden.

Uit berekeningen van de VN bleek dat er tegen 2030 2,4 biljoen dollar – dus 2.400 miljard dollar – nodig was in de ontwikkelingslanden om de energietransitie én de weerbaarheid tegen klimaatextremen te bekostigen. Trek daar de binnenlandse financieringsbronnen af en je komt aan een bedrag van 1.300 miljard dollar dat de G77 van de donorlanden opeiste, in de vorm van publiek geld.

De donorlanden waren bereid om ver te gaan, maar zaten vaak krap bij kas en vonden dat ook andere financieringsbronnen in aanmerking kwamen. Hun optelsom kwam uit op een veel lager bedrag: 220 à 250 miljard dollar, met een bovengrens van 300 miljard dollar. Het bedrag bevat bovendien een heel scala aan financieringsbronnen:

  • Giften en leningen van land tot land;
  • Financiering van multilaterale instellingen (Green Climate Fund, Least Developing Countries Fund…);
  • Kredietgaranties door overheden van investeringen in ontwikkelingslanden (denk aan Credendo bij ons);
  • Investeringen door de multilaterale ontwikkelingsbanken (‘MDB’s’ zoals de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken).

Vooral de MDB’s wogen daarbij door omdat zij hun huidige inbreng van 60 miljard dollar geleidelijk kunnen opschalen tot 120 miljard in 2030 en tot 180 miljard in 2035.

De ontbrekende financiering wilden de donorlanden halen uit extra ‘gemobiliseerde private financiering’ (gestimuleerd door de overheid) en pure private investeringsstromen.  

Beide kampen zijn gedurende de hele klimaattop blijven bestaan. De donorlanden wilden ook praten over onder meer de afgesproken doelstellingen op de COP28 in Dubai (zoals de verdrievoudiging van de hernieuwbare energie), maar de G77 hield vast aan de financieringsdoelstelling en wilde niet op nieuwe tekstvoorstellen werken. Zo ging de eerste week grotendeels verloren.
 

Een voorzitterschap dat zich toespitste op de hardliners en de donorlanden


Gepolariseerde standpunten tijdens klimaatonderhandelingen zijn niet ongewoon. Het komt er dan op aan om de landen die potentieel in het midden zitten meer ruimte te geven. De G77 is geen homogene groep, velen zijn veeleer bruggenbouwers. Denk aan de minst ontwikkelde landen, de kleine eilandstaten, Chili, Colombia, Costa Rica, Kenya…

Het is een taak van het voorzitterschap om die progressieve landen in het midden uit te nodigen voor overleg en zo een coalition of the willing te creëren. Maar het Azerbeidzjaanse voorzitterschap schonk vooral aandacht aan de meest mondige hardliners én aan de donorlanden, de 2 kampen dus.
 

Grote frustratie bij de bruggenbouwers


Deze situatie leidde in de eindfase tot grote frustratie bij de bruggenbouwers. Ze voelden zich al te zeer op sleeptouw genomen door de harde stemmen binnen de G77 – die geen toegeving wilden – en bovendien kwamen ze nauwelijks aan bod tijdens de onderhandelingen door de weinig transparante houding van het voorzitterschap en de facilitators. Overigens waren de donorlanden zo sterk bezig met onderling overleg – om tot een gemeenschappelijk, onderbouwd standpunt te komen tegenover de G77 – dat ook zij te weinig spraken met de middengroep.
 

Een crisismoment dat tot een uitweg leidde


Aan het einde van de top was de toestand zo gespannen dat de minst ontwikkelde landen en de kleine eilandstaten uit de onderhandelingen wilden stappen. Dat noopte een groep rond Colombia en Kenya, maar ook de kleine eilandstaten, tot een compromisvoorstel die de eindmeet haalde.

Na het afkloppen van het akkoord reageerde de Indische (‘het is een optische illusie’) en de Nigeriaanse (‘het is een grap’) behoorlijk bits – de beelden haalden de pers. Beide landen uitten vooral hun frustratie over het verloop van de top en het feit dat sommige landen onvoldoende gehoord werden. De ‘optische illusie’ verwijst naar het feit dat het overeengekomen bedrag onder andere ook de bijdragen van de MDB’s omvat.

Image
Foto van een vrouw met een beschilderd gezicht die in een microfoon praat. Achter haar staat er een andere vrouw die een vlag ophoog houdt met daarop de woorden 'Vamos construir a primeira'

Kinderen kwamen uitgebreid aan bod tijdens de COP29 (© UN Climate Change/Kamran Guliyev).

Een compromis rond klimaatfinanciering


De donorlanden beloven tegen 2035 ten minste 300 miljard dollar klimaatfinanciering te geven, er is dus geen plafond. Dat bedrag omvat diverse financieringsbronnen, maar er werden duidelijke cijfers afgesproken. Zo zullen de investeringen van het Green Climate Fund en het Least Developing Countries Fund verdrievoudigen. Het vooropgezette bedrag zal herzien worden in 2028 en in 2030.

Bovendien is er een streefdoel om via andere wegen toch aan 1.300 miljard dollar te raken tegen 2035. Daarvoor zal in 2025 een routekaart uitgestippeld worden, meteen één van de prioriteiten voor de COP30 in Belém onder voorzitterschap van Brazilië.

Er kwam geen doorbraak over welke opkomende landen – die officieel nog een ontwikkelingsland zijn – als donorland zullen optreden. Ze worden wel aangemoedigd om bij te dragen en hun bijdragen aan de multilaterale ontwikkelingsbanken worden meegeteld.
 

Een marktmechanisme voor koolstofkredieten


Voortaan bestaan er glasheldere regels om koolstofkredieten te verhandelen. Stel dat een project bijkomende reducties in broeikasgassen oplevert, dan kunnen die als koolstofkredieten opgekocht worden door private bedrijven die klimaatneutraal willen worden. Deze koolstofkredieten krijgen de officiële VN-status.

Concreet kan een land of een bedrijf dat er niet in slaagt om zijn uitstoot voldoende te verminderen om klimaatneutraal te worden, dat compenseren door bijvoorbeeld te investeren in bosherstel in Afrika. Dat levert extra financiering op voor klimaatacties.
 

De richtsnoeren van de COP28 in Dubai blijven overeind


De EU had gehoopt om de sterke richtsnoeren van de COP28 meer concreet te maken tijdens de COP29. Denk aan het weg bewegen van fossiele brandstoffen, 3 maal meer hernieuwbare energie en 2 maal snellere energie-efficiëntie. Meer hernieuwbare energie bijvoorbeeld lukt alleen als er ook voldoende hoogspanningsleidingen zijn naast opslagcapaciteit in batterijen en dergelijke. Dat moet verder uitgewerkt worden.

Maar daarover kon de COP29 geen enkele vooruitgang boeken. Ook de verwijzingen naar mensenrechten hebben de eindmeet niet gehaald. Dat belet niet dat die richtsnoeren wel degelijk overeind blijven.

De scherpe doelstellingen voor adaptatie – aanpassing aan de klimaatverstoring – werden wel bevestigd. Het werkprogramma rond genderlijkheid in de klimaattransitie werd verlengd. En er werden een paar nieuwe stappen gezet voor het fonds voor klimaatschade (loss and damage).
 

België en de EU zijn toch enigszins tevreden


De EU en België hadden op veel meer gehoopt, maar zijn toch gematigd tevreden over het eindresultaat. Vooral omdat het ergste scenario vermeden werd: een top zonder akkoord. Dat zou de volgende stap sterk bemoeilijkt hebben, met name de herziening van de nationally determined contributions (NDC’s).

In de eerste helft van 2025 dienen alle landen immers hun plannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, aan te scherpen. Het gebrek aan duidelijke klimaatfinanciering zou de ontwikkelingslanden weigerachtig gemaakt hebben om hun inspanningen te vergroten. Dat zou via een domino-effect zelfs de klimaatambitieuze EU kunnen ontmoedigd hebben. We hebben wel een jaar verloren om de richtsnoeren van de COP28 concreter te maken.  

Image
Foto van een wand met daarop de woorden 'See you at COP30! Brasil'. Op de voorgrond staan een heleboel planten

Tijdens de COP29 kondigde Brazilië al de COP30 aan (© UN Climate Change/Kamran Guliyev).

2025 wordt eens te meer een cruciaal jaar: Brazilië aan zet


In 2025 organiseert Brazilië de COP30 in Belém. Hoewel dat land stevig ingebed zit in het G77-kamp, wil het toch een ambitieuze klimaattop realiseren. Wat in elk geval op de agenda zal staan:

  • Het syntheserapport van alle vernieuwde nationale bijdragen zal tonen hoeveel we daarmee de opwarming kunnen indammen. De kans is heel klein dat deze nieuwe nationale doelstellingen volstaan om de 1,5°C-doelstelling te bereiken. Welk politiek signaal geven we om alsnog de kloof met de 1,5°C opwarming te dichten en om onder de 2°C opwarming te blijven?
  • De routekaart naar 1.300 miljard dollar klimaatfinanciering moet verder uitgewerkt worden. Welke spelers kunnen bijdragen? Hoe mobiliseren we meer privaat geld?
  • De mondiale doelstelling rond klimaatadaptatie moet afgerond worden, onder meer door formulering van indicatoren. Dat gaat over de scherpe doelstellingen (tegen 2030) van de COP28 over onder meer water, voedselzekerheid, biodiversiteit, gezondheid, infrastructuur, armoede en cultureel erfgoed. Ook de adaptatiecyclus – monitoring en voorspelling van de impact van de klimaatverstoring, vroege waarschuwing, gepaste actie… – moet versterkt worden en tegen 2030 in alle landen operationeel zijn.
  • Brazilië wil zijn COP30 opbouwen rond de bescherming van ecosystemen. Dat betekent dat tropische bossen en oceanen hoog op de agenda zullen staan. Er zal ook gezocht worden naar meer synergiën met de VN-conventies rond woestijnvorming en biodiversiteit.
     

Een grootschalige klimaattop blijft meer dan nuttig


Hoewel gastland Azerbeidzjan tijdens de onderhandelingen de middengroep meer had moeten betrekken, organiseerde het voorts een uitstekende klimaattop. Het conferentiegebouw oogde tiptop in orde en de vele student-vrijwilligers waren heel vriendelijk en behulpzaam.

Meer dan 55.000 mensen namen deel. Er vonden tal van manifestaties plaats van de civiele samenleving en kinderen kwamen ruim aan bod. De bezoeker kon diverse standen bezichtigen. En in de marge van de onderhandelingen zelf vonden massaal veel rondetafelgesprekken, side events en fora op hoog niveau plaats. De onderwerpen varieerden van het gebruik van bamboe over Zuid-Zuidsamenwerking tot een properder mode-industrie. Kortom, klimaattoppen zijn uitgegroeid tot een soort wereldexpo over klimaat.

En dat is nuttig! Het samenstromen van vertegenwoordigers van de hele samenleving – allemaal begaan met het klimaat – creëert een stimulerende omgeving voor de onderhandelaars om tot een oplossing te komen. Er kan ook veel uitgewisseld worden.

Dat zou veel minder het geval zijn als de onderhandelingen zouden plaatsvinden in een achterafzaaltje van de VN in Genève of New York, zonder enige publieke zichtbaarheid, zonder geconfronteerd te worden met de gevoelens van de betrokkenen.
 

Besluit: de voornaamste reden voor de moeilijk verlopen COP29 was een tactische kwestie


Natuurlijk beïnvloedt de gespannen geopolitieke context in de wereld de klimaatonderhandelingen. Zo verloopt de communicatie tussen China en de VS niet bijster vlot en blijft er wat wrok hangen bij de ontwikkelingslanden over de afwikkeling van de coronacrisis, de gestegen voedselprijzen en dergelijke.

Toch was de voornaamste reden voor de moeilijk verlopen klimaattop een tactische kwestie. De G77 wilde de rangen gesloten houden en de donorlanden wilden onderling een goed gecoördineerd standpunt innemen. Maar er is toch vooruitgang geboekt.

Het wordt nu afwachten wat de impact zal zijn van het aantreden van Trump als Amerikaanse president in 2025. Er staan in elk geval weer heel veel punten op de klimaatagenda.