De Belgische klimaatfinanciering: significante resultaten, maar onvoldoende voor klimaatuitdagingen

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Waterpomp Senegal

Een voorbeeld van adaptatie: in het kader van een project van Enabel werd in Senegal een waterput geboord. Een waterpomp aangedreven door zonne-energie zorgt voor de irrigatie van de velden. © ADE

In het klimaatakkoord van Parijs hebben de rijke landen beloofd om de armere landen bij te staan in hun strijd tegen de klimaatverandering. Vanaf 2020 zouden ze jaarlijks in totaal 100 miljard euro schenken, maar die kaap werd nog niet gehaald. Evenmin slaagde de jongste klimaattop in Glasgow erin om een pad naar die 100 miljard euro uit te stippelen. België zal wel zijn ‘klimaatfinanciering’ verhogen en vanaf 2022 jaarlijks minstens 135 miljoen euro besteden.

Image
Klimaatactie

Evaluatie kwaliteit

Maar hoe zit het met de kwaliteit van de Belgische klimaatfinanciering? Tussen 2013 en 2019 gaf de federale overheid 504 miljoen euro uit, 81% van de totale Belgische inzet. In hoeverre heeft dat de armere landen echt geholpen om zich beter aan te passen (= adaptatie) aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering? Of om minder broeikasgassen uit te stoten of ze op te slaan in bodem, bossen en dergelijke (= mitigatie)?

Dergelijke vragen zijn een kolfje naar de hand van de Dienst Bijzondere Evaluatie (DBE). De DBE voert regelmatig evaluaties uit van de acties van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Vorig jaar kwam de Belgische klimaatfinanciering aan bod, meer bepaald de periode van 2013 tot en met 2019.

Significante resultaten

De evaluatie stelt vast dat de Belgische klimaatfinanciering beantwoordt aan de behoeften van de partnerlanden en wel degelijk resultaat behaalde. België focust op klimaatadaptatie in de minst ontwikkelde landen, vooral in Afrika. Die landen zijn daar ook vragende partij voor. Ze zullen immers op korte termijn de grootste impact ondervinden van het verstoorde klimaat. Bovendien krijgt adaptatie internationaal minder steun. België ondersteunt duurzaam water-, bodem- en bosbeheer, kustbescherming door mangroves, herbebossing, betere wateropvang en zo meer.

Toch heeft ons land ook enkele interventies verricht rond klimaatmitigatie. Zo investeert BIO – de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden – in hernieuwbare energie. En dat kan verder gaan dan zonne-energie. Een voorbeeld is KivuWatt in Rwanda dat methaangas uit het Kivumeer gebruikt om elektriciteit op te wekken. Tegelijkertijd voorkomt het project lekkage van methaan, een krachtig broeikasgas.

De FOD Leefmilieu legt zich vooral toe op de ‘institutionele versterking’ van de partnerlanden. Ze helpt bijvoorbeeld de plannen voor de nationale bijdragen op te maken om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Daarnaast versterkt ze de capaciteiten van de partnerlanden om interventies rond klimaatadaptatie en -mitigatie uit te voeren. 

Image
KivuWatt in Rwanda

BIO investeerde in KivuWatt in Rwanda, een electriciteitscentrale die methaangas uit het Kivumeer gebruikt. © BIO

Minpunten

Toch zijn er ook minpunten. Zo volstaan de huidige klimaatacties niet om de immense klimaatuitdagingen aan te gaan. Er valt heel wat winst te rapen door een betere coördinatie van en samenwerking tussen de Belgische klimaatspelers, een duidelijke visie, meer middelen etc.

Het valt immers op dat klimaat vaak niet het hoofddoel is van de Belgische projecten. Het ontbreekt de Belgische spelers aan duidelijke doelstellingen en overeenstemming over wat een klimaatadaptatie of een -mitigatieproject precies inhoudt.

De brede waaier aan klimaatspelers werkt onvoldoende samen, er kunnen meer synergiën benut worden. Op Belgisch niveau ontbreekt een duidelijke visie. Tevens wordt opvallend weinig beroep gedaan op echte klimaatexperten, zeker voor het veldwerk. Het is ook moeilijk om de precieze klimaatimpact te meten. Over het algemeen worden er weinig particuliere middelen aangetrokken.

Klimaatspelers sturen bij

Alle betrokken instanties hebben de aanbevelingen van de DBE grondig in overweging genomen. Zo zal de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking – een onderdeel van de FOD Buitenlandse Zaken - de diverse klimaatspelers beter sturen en meer middelen voorzien. Daarnaast zal ze een overkoepelend klimaatplatform oprichten dat moet toelaten ervaringen en goede praktijken uit te wisselen. Ze wil ook de instellingen versterken die in de partnerlanden de klimaatactie coördineren.

BIO op haar beurt zal intern de kennis over klimaat verhogen en ertoe bijdragen dat haar klanten meer klimaatbewust worden. Het Belgisch ontwikkelingsagentschap (Enabel) zal meer klimaatexperten inzetten en erop toezien dat het klimaat- en milieuaspect in al zijn projecten systematisch aan bod komt. Het wil ook beter samenwerken met de private sector.

De evaluatie door DBE heeft duidelijk een nieuw licht geworpen op de Belgische klimaatfinanciering. En dat blijft niet zonder gevolg. De betrokken spelers houden terdege rekening met de aanbevelingen. Dat zal de kwaliteit van de klimaatfinanciering alleen maar ten goede komen.