Een hub voor meer vaccingelijkheid

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Minister Kitir in Afrigen met laborant en WHO-baas Tedros Ghebreyesus

Minister Meryame Kitir (rechts) op bezoek bij Afrigen. Links WHO-baas Tedros Ghebreyesus.

De coronapandemie beroert de hele wereld nu al ruim 2 jaar lang. Gelukkig konden een aantal farmaceutische bedrijven vrij snel een doeltreffend vaccin ontwikkelen. Pfizer/BioNTech en Moderna maakten daarbij gebruik van een nieuwe techniek op basis van mRNA. Dat is het messenger RNA of boodschapper-RNA, de tussenschakel waarmee in de cel de erfelijke informatie (DNA) omgezet wordt in eiwitten.

Voordeel van een mRNA-vaccin is onder meer dat vrij snel en eenvoudig nieuwe vaccins kunnen ontwikkeld worden als er een nieuwe virusvariant opduikt. Bovendien is het een veelbelovende technologie die mogelijk ook kan ingezet worden tegen tropische ziekten.

Vaccinongelijkheid

In de beginfase van de pandemie hadden vooral de rijke landen de middelen om vaccins aan te schaffen. Ze deden dat rechtstreeks bij de producenten. De productiecentra van de vaccins bevinden zich voornamelijk in het rijke ‘Noorden’.

Daarnaast waren er bedrijven uit onder meer India die ‘generische’ COVID-19-vaccins produceerden, een goedkoper maar volstrekt evenwaardig alternatief. Die zouden Afrika van COVID-19-vaccins voorzien via het COVAX-programma.

De uitbraak van de deltavariant in India leidde er echter toe dat het land – naast de VS – een exportverbod van COVID-19-vaccins oplegde met als gevolg een schrijnende ‘vaccinongelijkheid’. In de rijke landen is zowat 55% van de bevolking volledig gevaccineerd, Afrika haalt met moeite 6%.

Nochtans heeft een dergelijke vaccinatie-ongelijkheid ook een weerslag op de rijke landen. Waar mensen weinig gevaccineerd zijn, kan het virus moeiteloos circuleren én muteren. Er kunnen dus potentieel besmettelijker en gevaarlijker varianten ontstaan die zich over de hele wereld verspreiden. Vandaar dat de pandemie pas echt ingedijkt kan worden als dat overal in de wereld gebeurt. Of zoals minister van Ontwikkelingssamenwerking Kitir keer op keer benadrukt: ‘Niemand is veilig tot iedereen veilig is.’

Lokale productie van vaccins

Daarom heeft België al heel wat inspanningen geleverd om de vaccinongelijkheid te verhelpen. Zo schonk ons land in 2021 9 miljoen euro aan de vaccinalliantie Gavi voor de werking van COVAX, dat vaccins aankoopt en verdeelt in de armere landen. Daarnaast doneerde België vorig jaar 10 miljoen doses vaccins aan COVAX waarvan er ruim 6 miljoen in Afrika geleverd werden. In 2022 voorziet ons land meer dan 4 miljoen extra doses.

Maar de inspanningen van COVAX volstaan niet om de wereldbevolking voldoende te vaccineren. Het is in het beste geval een oplossing voor de korte termijn. Wat nodig is, is een langetermijnaanpak met structurele oplossingen voor een billijke toegang tot kwaliteitsvolle vaccins, maar ook therapieën en gezondheidsproducten tegen COVID-19 en andere aandoeningen.

België ondersteunt dan ook voluit de benadering van Team Europe (de Europese Commissie, Frankrijk, België en Duitsland) die inzet op lokale productie van vaccins en gezondheidsproducten. Om dat te realiseren is er nood aan samenwerking in onderzoek & ontwikkeling, opbouw van expertise, versterking van lokale en regionale regelgeving en zo meer. Daarnaast is de toegang tot knowhow en technologie onontbeerlijk.

Ook de WHO wil dat alle regio’s voldoende productiecapaciteit voor vaccins ontwikkelen opdat ze onafhankelijker kunnen zijn van een handvol farmaceutische productiecentra. Een dergelijke visie ligt in lijn met de doelstelling van de Afrikaanse Unie om tegen 2040 60% van de vaccins ter plaatse te produceren. Ook binnen de WHO hebben de WHO-leden verschillende resoluties goedgekeurd die oproepen tot lokale productiecapaciteiten voor laag- en middeninkomenslanden.

Image
Minister Kitir in labo

Minister Meryame Kitir (rechts) op bezoek bij CERI (universiteit van Stellenbosch).

Een mRNA-vaccinhub in Zuid-Afrika

De oprichting van een mRNA tech transfer hub in Kaapstad (Zuid-Afrika) past perfect binnen dit plaatje. De hub zal via expertise van de WHO, universiteiten en het Zuid-Afrikaanse biotechbedrijf Afrigen kennis en technologie ontwikkelen om zelf covidvaccins te produceren op basis van de mRNA-techniek. Andere Afrikaanse landen zullen de formule en een open licentie vrij kunnen overnemen om ook vaccins te maken. Op die manier moet het hele continent – en later ook de hele wereld - aan voldoende vaccins raken.

Kaapstad werd gekozen omdat er al heel wat knowhow aanwezig is. Afrigen wordt de kern van de hub. Het zal functioneren als expertise- en vormingscentrum, en ook een covidvaccin ontwikkelen. Biovac, een publiek-privaat farmaceutisch bedrijf, zal instaan voor de commerciële productie van het vaccin.

Daarnaast zijn er ook academische instellingen betrokken. Zo beschikt het Centre for Epidemic Response and Innovation (CERI) – verbonden aan de universiteit van Stellenbosch - over het grootste en meest geavanceerde labo voor genoomanalyse in Afrika. Dat is essentieel om nieuwe varianten op te sporen en vaccins te ontwikkelen. CERI heeft onder meer de beta- en omikronvarianten van het COVID-19-virus ontdekt.

De hub ontvangt belangrijke financiële steun van Team Europe. Ons land schenkt 3,9 miljoen euro als onderdeel van een financiering aan de WHO van 8 miljoen euro over Access to Medicines. In februari 2022 bezocht minister Kitir Afrigen, Biovac én CERI. Ze had daarvoor ook WHO-topman Tedros Ghebreyesus uitgenodigd.

Eigen onderzoek & ontwikkeling

Onlangs nog kondigde Afrigen aan dat het een eigen mRNA-vaccin kon maken onder labo-omstandigheden op basis van het Moderna-vaccin. Binnenkort volgen de klinische testen. Biovac zou binnen de 2 jaar al het vaccin produceren.

Binnen de 5 jaar zouden een aantal laag- en middeninkomenslanden de technologie en de formule kunnen overnemen. De eerste 6 landen in Afrika die daarvan kunnen genieten, zijn ondertussen gekend: Egypte, Kenia, Nigeria, Senegal, Tunesië en natuurlijk Zuid-Afrika.

Naast het werken aan een eigen COVID-19-vaccin zal de hub ook sterk inzetten op eigen onderzoek & ontwikkeling. Zo zal hij speuren naar lokale covidvarianten in Afrika en covidvaccinformules uitwerken die beter aangepast zijn aan Afrikaanse omstandigheden. Denk aan vrij goedkope vaccins die niet zo extreem koel bewaard moeten worden.

De hub zal ook nagaan of de mRNA-aanpak bruikbaar is voor lokale en toekomstige epidemieën, bijvoorbeeld voor tuberculose, malaria of tropische ziekten. Uiteindelijk moet hij uitgroeien tot een geavanceerd expertisecentrum dat de regio duurzaam voorziet van mRNA-technologie en haar toepassingen, onafhankelijk van een handjevol private spelers.

Daarbij is het de bedoeling om intens samen te werken met de farmasector voor onder andere onderzoek & ontwikkeling en technologietransfer. De WHO en Medicines Patent Pool, dat de intellectuele eigendom en licenties voor de hub beheert, reiken sinds de opzet de hand uit aan de sector en overleggen intens met onder meer Moderna om samen te werken.

Sterk momentum

De creatie van een mRNA tech transfer hub is volledig coherent met het Belgische beleid. Ons land ijvert immers al vele jaren voor de billijke toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidsproducten, in Afrika én wereldwijd, onder meer via lokale productie. De echte oplossing ligt in de uitbouw van solide gezondheidssystemen die de huidige én toekomstige pandemieën aankunnen.

Het momentum om dat mogelijk te maken, is nooit zo groot geweest. Dat bleek uit een symposium op hoog niveau dat minister Kitir organiseerde in de marge van de EU-Afrikaanse Unie-top die in februari 2022 plaatsvond. Deze top schonk trouwens enorm veel aandacht aan gezondheidszorg en ook de EU wil voluit dat Afrika zijn eigen kwalitatieve vaccins en medicijnen kan produceren.

Overigens blijven de inspanningen van ons land niet beperkt tot Zuid-Afrika. In totaal besteedde België 14,56 miljoen euro voor lokale vaccinproductie. Niet alleen in Zuid-Afrika, maar ook in Rwanda en Senegal, en via de WHO. Dat doen we in een intens partnerschap met onze Europese partners en onze partnerlanden uit Afrika.

Met de creatie van de mRNA tech transfer hub is hoe dan ook een belangrijke stap gezet naar meer vaccingelijkheid in de wereld.