Historisch verdrag laat efficiënter onderzoek en vervolging toe van ergste internationale misdaden

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib spreekt de MLA-conferentie toe

Minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib spreekt de MLA-conferentie toe (© STA).

Een nieuw multilateraal verdrag creëert een kader voor wederzijdse rechtshulp en uitlevering. Dat moet landen toelaten om veel efficiënter genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en andere internationale misdaden te vervolgen. België speelde een voortrekkersrol.

Door de genocide in Rwanda en de oorlog in Joegoslavië in de jaren 1990 groeide het besef bij de internationale gemeenschap dat er nood was aan een permanent internationaal strafhof. Dat leidde tot de aanneming van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in 1998, op basis waarvan in 2002 het Internationaal Strafhof is opgericht. Dat strafhof, met zetel in Den Haag, is bevoegd voor de meest ernstige internationale misdaden die de internationale gemeenschap aanbelangen: genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden. Het Hof is onder bepaalde voorwaarden ook bevoegd om personen te vervolgen die misdaden van agressie hebben begaan.

Met zijn 123 ‘verdragsstaten’ – staten die het Statuut van Rome bekrachtigd hebben of tot het statuut zijn toegetreden – heeft het Internationaal Strafhof een behoorlijk ruime rechtsmacht. Maar het betekent zeker niet dat het Strafhof de betrokken nationale strafrechtsystemen vervangt, het vult ze enkel aan. Het Strafhof behandelt immers uitsluitend die zaken die de landen zelf niet kunnen of willen uitvoeren. Landen blijven dus steeds als eerste aan zet.
 

MLA-verdrag vult leemte


Alleen ontbrak tot nu toe een stevige juridische basis dat individuele landen toeliet om samen te werken bij het onderzoeken en vervolgen van internationale misdrijven door middel van wederzijdse rechtshulp en uitlevering. Aangezien de verdachten, de getuigen en het bewijsmateriaal voor internationale misdaden zich zelden op het grondgebied van één enkele staat bevinden, belemmert deze leemte het onderzoek van die misdaden en de vervolging van de daders.

Het op 26 mei goedgekeurde verdrag rond wederzijdse rechtshulp (mutual legal assistance of MLA) vult die leemte. Dat zogenaamde MLA-verdrag biedt een praktisch instrument waardoor staten beter kunnen samenwerken. Het verdrag bevat ook substantiële bepalingen die de verplichtingen van staten aanscherpen om daders van de ernstigste internationale misdrijven te vervolgen of uit te leveren. Dat zal de strijd tegen straffeloosheid veel vlotter doen verlopen. Een noodzaak, aangezien bij de huidige conflicten de wreedheden tegen de burgerbevolking toenemen.

Image
Foto van de Belgische delegatie tijdens de MLA-conferentie

De Belgische delegatie tijdens de MLA-conferentie (© STA).

Belangrijke rol voor België


België speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het MLA-verdrag. Ons land heeft immers – samen met Slovenië en Nederland – in 2011 het MLA-initiatief gelanceerd. Later volgden Argentinië, Senegal en Mongolië. Op dit moment hebben al 80 staten hun steun uitgesproken voor het initiatief.

Sinds de lancering van het initiatief heeft ons land zich op alle mogelijke manieren onvermoeibaar ingezet voor het project. Via zijn diplomatieke netwerk, maar ook via zijn eerste ministers en zijn ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie.

Huidig minister van Buitenlandse Zaken Lahbib was dan ook aanwezig op de opening van de diplomatieke conferentie in Ljubljana die het verdrag moest finaliseren. België trad er op als vicevoorzitter en als coördinator van een van de onderhandelingsgroepen. Ons land zal ook de depositaris zijn van het belangrijke verdrag. Dat houdt onder meer in dat België het originele verdrag, de volmachten voor ondertekening en de bekrachtigingsinstrumenten voor het verdrag zal bijhouden.