Hoe komt de EU-wetgeving tot stand?

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Foto van het Europees Parlement waarin tal van mensen ter stemming hun hand opsteken

Een stemmingssessie in het Europees Parlement (25 april 2024) (© European Union 2024).

Het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de EU – een van de cruciale wetgevende EU-instellingen – loopt stilaan op zijn einde. Even recapituleren: hoe komt de EU-wetgeving tot stand en welke rol speelt de Raad daarin?

Als we in de media horen dat de Europese Commissie bijvoorbeeld wegwerpplastic wil verbieden of de zorgplicht (due diligence) wil instellen voor bedrijven, wil dat allerminst zeggen dat die wetgeving al is afgerond. Na een wetsvoorstel door de Commissie volgen immers nog heel wat stappen eer het voorstel definitief is goedgekeurd en van kracht wordt. En dat kan soms lang aanslepen. Hieronder leggen we de gewone wetgevingsprocedure uit, zowel in een notendop als in detail.

De voornaamste organen in het wetgevend proces van de EU

  • De Europese Commissie is zowat de regering van de Europese Unie. In principe kan alleen zij voorstellen doen voor nieuwe Europese wetgeving, op eigen initiatief of op vraag van andere EU-instellingen of een burgerinitiatief. Na goedkeuring voert ze de voorstellen uit.
  • Het Europees Parlement bestaat uit de volksvertegenwoordigers van de 27 EU-lidstaten. Het staat vooral in voor de amendering en goedkeuring van de commissievoorstellen.
  • De Raad van de EU – ook wel de Raad genoemd – omvat de ministers van de 27 EU-lidstaten, uit de verschillende domeinen. In totaal zijn er 10 ‘Raadsformaties’ met elk hun eigen thema: Landbouw en Visserij, Milieu, Economische en Financiële Zaken, Vervoer, Telecommunicatie en Energie, Buitenlandse Zaken, Algemene Zaken en zo meer. De raad van de EU staat vooral in voor de definitieve goedkeuring van de commissievoorstellen.

Let wel: niet te verwarren met de Europese Raad die de staatshoofden en regeringsleiders van de 27 EU-lidstaten groepeert. Deze Europese Raad bepaalt enkel de algemene politieke koers van de EU en laat de wetgeving over aan de Raad van de EU.

  • De ruim 150 werkgroepen en comités bestaan uit ambtenaren uit alle lidstaten. Hoewel zij op de achtergrond blijven, spelen zij niettemin een cruciale rol. Bij elke lezing (1ste, 2de of 3de – zie tekst) door de Raad lichten de werkgroepen en comités immers de voorstellen door en zorgen ze voor de technische uitwerking ervan. De vergaderingen worden voorgezeten door een ambtenaar van het land dat het voorzitterschap van de Raad waarneemt. Onze FOD is vooral actief binnen de werkgroepen en comités.
  • De COREPER staat voor ‘het comité van de permanente vertegenwoordigers van de regeringen van de EU-lidstaten’, in feite de ambassadeurs bij de EU. Zij bespreken het voorbereidende werk door de werkgroepen en comités. Indien nodig kunnen ze het voorstel terugsturen naar de werkgroepen voor een herziening. Als het voorstel wel voldoet, dan gaat het naar de Raadsformaties voor een definitieve beslissing. Ook hier worden de vergaderingen voorgezeten door de permanente vertegenwoordiger van het land dat het voorzitterschap van de Raad waarneemt.

Soorten EU-wetgeving

  • Een verordening is een bindende wet die in de hele EU van toepassing is.
  • Een richtlijn is een wet die een bepaald (bindend) doel vastlegt dat de EU-landen moeten bereiken. Zij mogen echter zelf de wetgeving vaststellen om dat (bindend) doel te bereiken (= de zogenaamde ‘omzetting’ van richtlijnen). De wetgeving rond wegwerpplastic bijvoorbeeld is een richtlijn. Een richtlijn kan ook slechts voor een beperkt aantal lidstaten gelden.
  • Een besluit is een bindende wet, maar enkel voor het EU-land of bedrijf tot wie het gericht is.
  • Zowel een aanbeveling als een advies zijn niet bindend.


DE GEWONE WETGEVINGSPROCEDURE IN EEN NOTENDOP

  1. De Europese Commissie doet een voorstel aan de Raad van de EU en aan het Europees Parlement.
  2. De Raad en het Parlement nemen het voorstel aan, ofwel na een 1ste lezing ofwel na een 2de lezing.
  3. Als de Raad en het Parlement niet tot een akkoord komen na de 2de lezing, wordt een bemiddelingscomité ingesteld.
  4. Als de tekst overeengekomen door het bemiddelingscomité aanvaardbaar is voor Raad en Parlement na de 3de lezing, is de wetgeving aangenomen.

Als een wetsvoorstel op gelijk welke fase van de procedure verworpen wordt, of als het Parlement en de Raad geen compromis kunnen bereiken, wordt het voorstel niet aangenomen en eindigt de procedure. De Commissie kan dan altijd een nieuw wetsvoorstel doen.

Image
Foto van een zaal met een ronde tafel waaraan tal van personen zitten met een scherm voor hen

De Raadsformatie Buitenlandse Zaken over handel (24 mei 2024) (© European Union 2024).


DE GEWONE WETGEVINGSPROCEDURE IN DETAIL


1. Het wetsvoorstel


De Europese Commissie doet een wetsvoorstel aan de Raad en het Europees Parlement. Terzelfder tijd stuurt ze het voorstel naar de nationale parlementen voor onderzoek. Wetsvoorstellen worden door de leden van de Commissie met of zonder discussie aangenomen.

In principe kan alleen de Commissie een wetgevende procedure starten. Maar het Parlement en de Raad kunnen de Commissie wel vragen om een wetsvoorstel te formuleren.

In een aantal specifieke gevallen kunnen ook andere instellingen een wetgevingsprocedure starten: de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank en het Europees Gerechtshof. Dat kan ook door minstens een kwart van de lidstaten in geval van gerechtelijke samenwerking (criminele zaken) en politiesamenwerking.

Ten slotte kunnen ook EU-burgers een wetgevingsprocedure starten, op voorwaarde dat een voorstel door minstens 1 miljoen EU-burgers ondertekend werd (het zogenaamde ’Europees Burgerinitiatief’).
 

2. 1ste lezing


Het Europees Parlement onderzoekt het voorstel van de Commissie en kan het ofwel:

  • aannemen;
  • amendementen (= voorstellen tot wijziging) indienen.

Nadien kan de Raad:

  • het standpunt van het Parlement aanvaarden: de wet is aangenomen;
  • zelf het standpunt van het Parlement amenderen: het voorstel keert terug naar het Parlement voor een 2de lezing.

De 1ste lezing heeft geen tijdslimiet.

De 1ste lezing kan voorafgegaan worden door een tussenstap om sneller tot een akkoord te komen:

  • Trilogen: de Raad, het Parlement en de Commissie kunnen informele gezamenlijke vergaderingen (= trilogen) beleggen waarin vertegenwoordigers van de 3 instellingen zetelen. De discussies kunnen louter technisch zijn (ambtenaren) of politiek (ministers en EU-commissarissen). Het resulterende akkoord blijft informeel en moet nadien volgens de respectievelijke interne regels door elk van de 3 instellingen goedgekeurd worden.
  • Algemene benadering: alvorens het Parlement zijn standpunt inneemt, kan de Raad met dit document het Parlement inlichten over zijn positie t.a.v. het wetsvoorstel van de Commissie.
     

3. 2de lezing


Het Europese Parlement onderzoekt het standpunt (amendering) van de Raad en kan vervolgens het voorstel ofwel:

  • goedkeuren: de wet is aangenomen;
  • verwerpen: de wet wordt niet van kracht en de procedure eindigt;
  • amendementen indienen en het voorstel terugsturen naar de Raad voor een 2de lezing.

De Raad onderzoekt de 2de lezing door het Parlement en kan ofwel:

  • de amendementen van het Parlement goedkeuren: de wet is aangenomen;
  • de amendementen niet goedkeuren: het verzoeningscomité wordt ingesteld.

De 2de lezing heeft een deadline van 3 maanden voor elke instelling, indien nodig verlengd met 1 maand.
 

4. Bemiddeling


Er treedt een bemiddelingscomité in werking als de Raad niet alle amendementen van het Parlement na een 2de lezing goedkeurt. Het bestaat uit een gelijk aantal leden van het Parlement en vertegenwoordigers van de Raad. Het moet een akkoord vinden over een tekst die voor beide instellingen aanvaardbaar is.

Het comité kan ofwel:

  • Niet akkoord gaan over een gezamenlijke tekst: de wetgeving wordt niet aangenomen en de procedure eindigt;
  • Akkoord gaan over een gezamenlijke tekst: de tekst wordt naar het Parlement en de Raad gestuurd voor een 3de lezing.

Het bemiddelingscomité moet binnen de 6 à 8 weken ingesteld worden. Vervolgens heeft het 6 weken om tot een gezamenlijke tekst te komen.
 

5. 3de lezing


Het Europees Parlement onderzoekt de gezamenlijke tekst en kan ofwel:

  • De tekst verwerpen of er geen gevolg aan geven: het voorstel wordt niet aangenomen en de procedure eindigt;
  • De tekst goedkeuren: als de Raad hetzelfde doet, is de wet aangenomen;

De Raad onderzoekt de tekst en kan ofwel:

  • De tekst verwerpen of er geen gevolg aan geven: het voorstel gaat niet van kracht en de procedure eindigt;
  • De tekst goedkeuren: als het Parlement hetzelfde doet, is de wet aangenomen.

Het Parlement en de Raad hebben 6 weken tijd voor de 3de lezing, beginnend vanaf de datum waarop de gezamenlijke tekst werd goedgekeurd.

Bij de goedkeuring is soms unanimiteit vereist, maar in de regel volstaat een meerderheid van stemmen: in het Parlement gewone meerderheid (meerderheid van uitgebrachte stemmen) en in de Raad een gekwalificeerde meerderheid. Na de definitieve goedkeuring wordt de nieuwe wetgeving officieel gepubliceerd als verordening, richtlijn of besluit.
 

DUUR VAN DE WETGEVINGSPROCEDURE


Er staat geen vaste duur op een wetgevingsprocedure (die loopt van indiening door de Commissie tot formele aanname door de Raad). Als alles vlot verloopt, kan de procedure na 8 à 9 maanden afgelopen zijn, maar ze kan evengoed – zeker bij gevoelige thema’s – meerdere jaren aanslepen. Voor de 1ste lezing is er immers geen tijdlimiet. En als unanimiteit vereist is, zal de procedure vaak meer tijd in beslag nemen dan wanneer meerderheid van stemmen volstaat.

EEN VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK: HET VERBOD OP PLASTIC RIETJES (richtlijn)

  • De Europese Commissie dient een voorstel in voor een EU-breed verbod op bepaalde plastic wegwerpproducten – 28 mei 2018
  • De ministers van Milieu van alle 27 lidstaten bespreken in de Raad welke elementen van het voorstel zij steunen of verwerpen (algemene benadering) – 31 oktober 2018
  • Het Raadsvoorzitterschap onderhandelt met het Europees Parlement over een voorlopig akkoord (triloog) – bereikt op 19 december 2018
  • De ambassadeurs van alle 27 EU-landen (COREPER) keuren het voorlopig akkoord goed – 18 januari 2019
  • Het Europees Parlement keurt het met de Raad bereikte akkoord goed
  • De Raad neemt het akkoord met het Europees Parlement formeel aan – 21 mei 2019
  • De wet over wegwerpplastic treedt in werking – 2 juli 2019
  • De nationale regeringen en parlementen zetten de nieuwe regels om in nationaal recht. Het verbod op plastic rietjes wordt van kracht in de EU – 3 juli 2021