Hoe omgaan met de stijgende wereldbevolking

Vandaag leven er al meer dan 7 miljard mensen op aarde. Elke dag komen er netto 227.000 mensen bij. Het einde van de groei is nog niet voor morgen. Wat kunnen we doen om de aangroei in te perken en de aarde leefbaar te houden?

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Zicht op Busan, de op één na grootste stad van de Republiek Korea

© UN Photo/Kibae Park

We leven met veel op aarde, heel veel. 7 miljard mensen, dat kan je je nauwelijks voorstellen. Als die 7 miljard mensen schouder aan schouder staan, vullen ze 1554 km², ongeveer de helft van de provincie West-Vlaanderen.

Een ander beeld. Deel die miljarden mensen op in groepjes van vier, een gemiddeld gezin in België. Geef elk gezin een vrijstaande, gelijkvloerse woning van 120 m², en een tuin van 125 m². Dan nemen al die 1,75 miljard gezinnen 428.750 km² in. Ongeveer de gezamenlijke oppervlakte van Duitsland, België en Nederland.

Dat lijkt verrassend weinig. Alleen, met een half miljoen km² halen we het niet. Mensen verbruiken voedsel, goederen en energie. Er is dus extra land nodig: voor landbouw, fabrieken, kantoorgebouwen, winkels, wegen. Bovendien is niet elk stukje bewoonbaar, en heeft de natuur ook recht op haar plekje onder de zon. Beide beelden tonen aan dat ruimte niet het grootste probleem vormt. Wel de behoefte aan water, voedsel, energie en grondstoffen.

De cijfers


Eerst het goede nieuws: we leven langer dan ooit tevoren. In de vroege jaren 50 had elke pasgeborene een leven van gemiddeld 48 jaar voor zich. In 2011 bedraagt de levensverwachting 70 jaar. Ook de ‘vruchtbaarheid’ – het aantal kinderen dat een vrouw gemiddeld krijgt - is flink gedaald. Vandaag zijn dat er 2,5, tegenover 6 in de jaren 50. Voor een stabiele bevolking – die noch groeit noch krimpt – moet elke vrouw gemiddeld 2,1 (tot 2,3) kinderen hebben, het zogenaamde ‘vervangingsniveau’.
 

Bevolking


Toch blijft de bevolking stijgen. Tabel 1 geeft weer met hoeveel mensen we zullen zijn in 2050 en 2100. Natuurlijk kunnen we niet 100 % voorzien hoe bijvoorbeeld de grootte van de gezinnen in Afrika zal evolueren. Maar we kunnen wel een prognose doen op basis van de huidige cijfers en tendensen. De drie varianten – laag, medium en hoog - laten een speling toe. Meestal hanteert men de mediumvariant. Bij de lage variant ligt de vruchtbaarheid 0,5 lager dan bij de mediumvariant, bij de hoge variant 0,5 hoger. Dat levert grote verschillen op. Zo kan de bevolking in 2100 variëren van 6,2 tot 15,8 miljard. Maar men neemt aan dat de bevolking dan zal stabiliseren rond de 10 miljard.
 

Prognose wereldbevolking (in miljard)

Prognose wereldbevolking (in miljard)
Variant 2050 2100
Laag 8,1 6,2
Medium 9,3 10,1
Hoog 10,6 15,8

 

Vruchtbaarheid


De wereld vertoont grote verschillen in vruchtbaarheid. Gemakkelijkheidshalve onderscheiden we gebieden met lage, medium en hoge vruchtbaarheid (zie figuur). In de landen met lage vruchtbaarheid (lager dan 2,1) bereikt de bevolking haar hoogtepunt rond 2030. Bijna alle Europese landen bevinden zich in deze categorie, maar ook landen als Brazilië, China, Tunesië, Thailand, Iran en Vietnam. Vandaag zijn de lagevruchtbaarheidslanden samen goed voor 42% van de wereldbevolking.

In de landen met medium vruchtbaarheid (tussen 2,1 en 3) woont 40% van de wereldbevolking. Daar bereikt de bevolking haar hoogtepunt in 2065. De meest bevolkte landen zijn India, de VS, Indonesië, Bangladesh, Mexico en Egypte.

In de landen met hoge vruchtbaarheid (meer dan 3) blijft de bevolking stijgen tot 2100. Vandaag woont daar 18% van de bevolking (1,2 miljard mensen), maar in 2100 verwacht men er 4,2 miljard bewoners. De meest bevolkte landen zijn Pakistan, Nigeria, Filippijnen, Ethiopië, DR Congo en Tanzania. Vrijwel alle landen in zwart Afrika hebben een hoge vruchtbaarheid. Het is hier dat het gros van de nieuwe aardbewoners zal worden geboren.
 

Groei van de wereldbevolking en vruchtbaarheid

Groei van de wereldbevolking en vruchtbaarheid

Continent

2011

2050

% groei

Afrika

1051

2300

+ 119 %

Europa

740

725

- 2 %

Noord-Amerika

346

470

+ 36 %

Latijns-Amerika & Caraïben

596

746

+ 25 %

Azië (zonder China)

2870

3971

+ 38 %

China

1346

1313

- 2 %

Oceanië

37

62

+ 68 %

Groeifasen


Tabel 2 toont enkele cijfers van landen uit een verschillende vruchtbaarheidscategorie. De drie landen illustreren meteen de klassieke groeifazen die een bevolking doormaakt. Beginnend met hoge geboorte- en sterftecijfers (DR Congo) zakt geleidelijk het sterftecijfer, en met enige vertraging ook het geboortecijfer. Stilaan benadert het geboortecijfer het vervangingsniveau van 2,1 (India). In de laatste fase zijn zowel het geboorte- als sterftecijfer zeer laag (België). De bevolking veroudert en aangroei is (vooral) te wijten aan migratie.
 

Drie landen in verschillende vruchtbaarheidscategorieën (2011)

Drie landen in verschillende vruchtbaarheidscategorieën (2011)

Indicator

DR Congo (hoog)

India (medium)

België (laag)

Bevolking 2011

67,8 miljoen

1,241 miljard

11 miljoen

Bevolking 2050

148,5 miljoen

1,691 miljard

12,5 miljoen

Bevolking jonger dan 15 jaar

46 %

33 %

17 %

Bevolking ouder dan 65 jaar

3 %

5 %

17 %

Geboortes per 1000

45

23

12

Sterfte per 1000

17

7

10

Kindersterfte per 1000 levende geboortes

111

50

3,4

Levensverwachting

49 jaar

64 jaar

80 jaar

Bevolking met minder dan 2 USD per dag

80 %

76 %

_

Gehuwde vrouwen van 15-49 die voorbehoedsmiddelen gebruiken

18 %

54 %

75 %

Vruchtbaarheid

4,7

2,6

1,8

Bevolking in verstedelijkt gebied

36 %

29 %

99 %

Problemen en kansen


Snelle bevolkingsgroei in de armste landen


Het overgrote deel van de bevolkingsgroei vindt plaats in de armste landen. Dat maakt het extra moeilijk om de mensen daar uit de armoede te halen. Zo zal de bevolking van zwart Afrika (vandaag 883 miljoen) in 2050 ruim 2 miljard bedragen. Er komen daar dus een pak kinderen bij. Om de groei op te vangen moet het aantal vroedvrouwen minstens verdubbelen. Ook de gezondheidscentra en scholen moeten meer mensen kunnen opvangen. Om nog te zwijgen van de voedselvoorziening. Niger en Zambia zien hun bevolking zelfs meer dan verdriedubbelen tegen 2050.

Kans: De immense hoeveelheid jongeren betekenen een enorme werkkracht die voor de armste landen een sprong voorwaarts kan betekenen. Tenminste, als ze een baan vinden. Er is dus nood aan meer onderwijs en werk, en minder corruptie. Krijgen de jongeren geen kansen, dan vormen ze een tijdbom.
 

Vergrijzing


In de meer ontwikkelde landen - Europa, Japan, Australië, Canada… - veroudert de bevolking snel. Vandaag zijn er nog 4 werkende volwassenen per oudere, in 2050 zullen dat er slechts 2 zijn. Een op drie mensen zullen ouder zijn dan 60 jaar. Er zijn maatregelen nodig om de maatschappij draaiende te houden, onder meer door de ouderen langer actief te houden. Migratie vanuit landen met hoge(re) vruchtbaarheid zal meer dan welkom zijn. Uiteindelijk zal de bevolking over de hele wereld verouderen.

Kans: Ouderen zijn – misschien – wijzer, groener en bezadigder, minder vatbaar voor consumptiegrillen.
 

Migratie


Nu al wonen 214 miljoen mensen buiten hun geboorteland. Een bevolkingsexplosie in de armste landen zal onvermijdelijk een aanzuigeffect hebben naar de rijkere landen toe. Vaak verlaten de hoogst opgeleiden de arme landen omdat ze er geen degelijk werk vinden: brain drain (hersenvlucht).

Kans: Vandaag houdt Europa de migranten liever buiten. Voor een verouderende bevolking zullen migranten nochtans onmisbaar zijn om het tekort aan werkkrachten aan te vullen. Voor arme landen kunnen de ‘landgenoten die het gemaakt hebben in het buitenland’ ook gunstig zijn. In 2010 stuurden ze 262 miljard euro op, naast inspirerende ideeën.
 

Verstedelijking


Vandaag al woont de helft van de wereld in verstedelijkte gebieden. Dat betekent niet noodzakelijk dat al die mensen in megasteden hokken. ‘Stedelingen’ wonen vooral in kleine steden en dorpen. Vandaar dat in België 99% in verstedelijkt gebied woont! In India, met megasteden zoals Mumbai en Delhi, leeft toch nog 70% op het platteland.

De grootste bevolkingsaangroei gebeurt op dat platteland. Maar plattelandbewoners vertrekken er wel massaal weg. In India zal in 2050 minder dan 50% op het platteland leven. China en Nigeria zien hun stadsbevolking van 50% vandaag toenemen tot ruim 70% in 2050.

Als plattelanders terecht komen in sloppenwijken, wordt het leven vaak doffe ellende. Dikwijls ontbreken er sanitaire voorzieningen en lopen de bewoners gemakkelijk een besmettelijke ziekte op. Vandaag wonen 828 miljoen mensen in sloppenwijken. Het aantal ‘slumbewoners’ zal blijven stijgen, maar wel minder snel dan de totale stadsbevolking.

Kans: Mensen in steden doen spontaan aan geboortebeperking. Vrouwen in steden gaan immers uit werken om te overleven, dus is er minder tijd om voor kinderen te zorgen. Bovendien hebben ze geen kinderen meer nodig om het veld te bewerken. Ondanks de ellende blijven mensen voor steden kiezen omdat ze er gemakkelijker een baantje vinden. Steden lenen zich ook beter voor dienstverlening (gezondheidszorg…) dicht bij de mensen.
 

Consumptie


Meer mensen betekent meer consumptie. Ze verbruiken meer water, voedsel, energie en grondstoffen. De bevolking groeit echter het hardst in de armste landen, waar mensen weinig verbruiken. Dé grote verbruikers zijn de rijke industrielanden. Maar opkomende landen zoals China, Brazilië en India benen met rasse schreden het niveau van de rijke landen bij. Meer consumptie houdt meestal ook in: meer vervuiling en broeikasgassen zoals koolzuurgas of CO2. Nu al zijn vele steden in China nauwelijks leefbaar door de luchtvervuiling. CO2-uitstoot zwengelt de klimaatverandering aan. Vandaag is 7% van de wereldbevolking – de rijkste half miljard mensen – verantwoordelijk voor de helft van de CO2-uitstoot. De armste 50% neemt slechts 7% van de uitstoot voor haar rekening.
 

Oplossingen


Bevolkingsgroei remmen


China heeft met zijn eenkindpolitiek een geboortebeperking onder dwang uitgevoerd. Tegenwoordig meent men dat alleen een vrijwillige gezinsplanning echt werkt. Vrouwen zijn de voornaamste doelgroep. Want als alle vrouwen zelf zouden kunnen beslissen over hoeveel kinderen ze wensen, zakt de vruchtbaarheid spontaan onder het vervangingsniveau van 2,1.

Er is dus nood aan:

  1. degelijk basis en secundair onderwijs voor meisjes (en jongens) met inbegrip van seksuele voorlichting. Hoe beter opgeleid, hoe kritischer vrouwen hun eigen keuzes maken. Ze moeten wel vrij beslissingen kunnen nemen en niet onder druk staan van echtgenoot, familie of samenleving. Gezagsdragers moeten geboortebeperking promoten.
  2. betaalbare en beschikbare voorbehoedsmiddelen om gezinsplanning mogelijk te maken. Ook jongeren moeten er toegang toe krijgen. In veel Afrikaanse landen zijn de 14-16-jarigen al seksueel actief, of ze huwen al. Toch kunnen ze enkel bij een dokter voorbehoedsmiddelen krijgen, vergezeld van een ouder.
  3. een degelijke gezondheidszorg waardoor de kindersterfte en de moedersterfte kan dalen. De lagere kindersterfte doet de bevolking aanvankelijk toenemen. Maar het zet de vrouwen wel aan minder kinderen te hebben. Een lagere kindersterfte is een uitstekende geboorteremmer.
  4. economische ontwikkeling in het Zuiden. In veel landen ging een toenemende welvaart gepaard met een dalend geboortecijfer. Er is wel geen noodzakelijk verband. Zo heeft een arm land als Bangladesh nu al een lage vruchtbaarheid doordat vrouwen werden opgeleid en voorbehoedsmiddelen toegankelijk zijn.
  5. financiële steun van donoren. De laatste jaren geven donoren minder steun aan gezinsplanning. België blijft in elk geval de activiteiten van het VN-bevolkingsfonds ondersteunen.
     

Anders consumeren en groen ontwikkelen


Het Zuiden heeft recht op ontwikkeling, al is die best zo ‘groen’ mogelijk. Het Noorden moet radicaal anders consumeren: minder verspilling, meer recyclage, hernieuwbare alternatieven. Zuinig omspringen met voedsel, water, energie en grondstoffen is hoogst noodzakelijk. Alleen zo kan de aarde de verwachte 10 miljard mensen dragen.

Image
De wereldbevolking bereikte 7 miljard op 31 oktober 2011

© UN Photo/Rick Bajornas