Onderzoek naar segregatie van metissen start nieuwe fase

Onlangs sloot onze FOD een samenwerkingsovereenkomst af met het Algemeen Rijksarchief over een uitvoerig historisch onderzoek naar de rol van de overheden in de behandeling van metissen in de koloniale tijd in Belgisch-Congo en in Ruanda-Urundi. Een belangrijke stap naar een grotere bewustwording van een pijnlijk en minder gekend deel van onze koloniale geschiedenis.

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Collage van documenten

Collage van documenten afkomstig uit dossiers van het archiefbestand Dienst Afrikaans Personeel. © Algemeen Rijksarchief.

Tijdens de koloniale periode onderhielden Belgische kolonialen relaties met Afrikaanse vrouwen. Uit deze relaties van uiteenlopende aard en duur werden talrijke kinderen geboren. Vaak lieten de vaders deze kinderen aan hun lot over.  

De vaders van deze ‘metissen’ waren zeker niet uitsluitend ambtenaren van de Belgische koloniale administratie. Sommigen waren werkzaam in de private sector: mijnbouw, plantages… In het toenmalige Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi verbleef ook een grote internationale gemeenschap. Vandaar dat een behoorlijk aantal metissen onder anderen Portugese, Libanese, Griekse en Italiaanse vaders hadden. Ten slotte werden er ook metissen geboren uit relaties tussen witte vrouwen en zwarte mannen, maar dat beperkt zich tot een kleine minderheid.

Leven tussen 2 werelden

De overheid wist aanvankelijk niet goed wat aanvangen met deze metissen – toen ‘mulatten’ genoemd – omdat ze buiten de gebruikelijke categorieën ‘blank’ en ‘zwart’ vielen. Al aan het einde van de 19de eeuw werden metissenkinderen die door hun witte ouder in de steek gelaten waren, naar instellingen gestuurd, vaak katholieke of protestantse missies. Deze waren soms duizenden kilometer verwijderd van hun geboorteplaats en familie.

Toen de Afrikaanse onafhankelijkheidsgolf op gang kwam in de late jaren 1950 werden meer en meer metissen overgebracht naar België en het ‘Noorden’. Daar kwamen ze terecht in instellingen of bij pleeg- en adoptiefamilies. Uit een aantal documenten blijkt dat sommige moeders zich wel degelijk verzet hebben tegen de gedwongen overplaatsing van hun kind.

Deze brutale scheiding van hun roots heeft de metissenkinderen veel leed berokkend. Ze kwamen letterlijk tussen 2 werelden terecht. Velen hadden dan ook moeite om hun identiteit vorm te geven.

Image
Groep metissen 2017

Tevreden metissen na de hoorzitting in de Senaat waar de katholieke kerk excuses bracht (25 april 2017). © Algemeen Rijksarchief.

Stroomversnelling vanaf 2015

De metissen voeren al lange tijd een erkenningsstrijd. Al in de jaren 1950 ontstonden er belangenverenigingen voor en door personen met gemengde afkomst, zowel in België als in de koloniale gebieden. Toch duurde het nog tot 2015, met de oprichting van de vereniging Metissen van België/Métis de Belgique, eer hun erkenningsstrijd in een stroomversnelling raakt.

Er volgden excuses door de Vlaamse regering in 2015. In 2017 spraken ook de Senaat en het Waals en Brussels Parlement van de Franstalige gemeenschap hun erkenning uit. Tijdens een hoorzitting in de Senaat op 25 april 2017 bracht de katholieke kerk excuses.

Op 29 maart 2018 nam het Federaal Parlement unaniem de ‘Resolutie-Metissen’ aan. Een jaar later sprak premier Charles Michel namens de federale regering formele excuses uit voor het leed en het onrecht waar de mensen van gemengde afkomst, geboren tijdens de koloniale periode in Centraal-Afrika, het slachtoffer van zijn geweest.

Resolutie-Metissen

De ‘Resolutie-Metissen’ heet voluit: ‘resolutie over de segregatie waarvan de metissen van de Belgische kolonisatie in Afrika het slachtoffer zijn geweest’. Ze vraagt aan de federale regering een aantal maatregelen te nemen waaronder een historisch onderzoek naar de segregatie van metissen tijdens de Belgische kolonisatie.

De FOD Buitenlandse Zaken coördineert de uitvoering van de resolutie. Samen met het Algemeen Rijksarchief heeft onze FOD de leiding over de eerste onderzoeksfase waarvoor ze ook de financiering levert (400.000 euro). Doel: zoveel mogelijk gegevens verzamelen over het individuele en collectieve parcours van de metissen. Alle betrokkenen kunnen zo toegang krijgen tot de archiefbestanden die op hen betrekking hebben. Zo kunnen ze hun parcours en familiegeschiedenis reconstrueren.

Deze eerste fase ging van start op 1 september 2019 voor een periode van 4 jaar. Het team van 2 wetenschappelijke medewerkers heeft ondertussen al ruim 2000 individuele en algemene bestanden geïdentificeerd uit 9,5km aan ‘Afrikaanse archieven’. Alle relevante gegevens worden in een databank opgenomen. Een website dient als communicatiestek voor het publiek en de belanghebbenden, en stelt ook een virtuele expo voor.

Image
Mappen met Afrikaanse archieven

Een klein deeltje van de 9,5km Afrikaanse archieven, met name de individuele dossiers van de ‘Association Pour la Protection/Promotion des Mulâtres’ (APPM). © Algemeen Rijksarchief

Historisch onderzoek

In een volgende fase (eveneens voor 4 jaar) zal de rol van diverse Belgische overheden uitgespit worden bij de behandeling van de metissen in koloniale tijd: politiek, administratief, juridisch alsook religieus. Er zal ook getracht worden het denkkader te begrijpen dat aanleiding heeft gegeven tot de gedwongen scheidingen. Daarbij zullen de onderzoekers ook bekijken hoe andere oude koloniale mogendheden, zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland, personen van gemengde afkomst behandelden. Het onderzoek moet leiden tot de publicatie van een globale studie. De resultaten zullen voorgesteld worden in het Federaal Parlement.

Deze tweede fase kan nu van start gaan. Recent werd daartoe een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen onze FOD – voluit de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - en het Algemeen Rijksarchief, dat valt onder het federaal Wetenschapsbeleid. Onze FOD brengt 740.000 euro in – waaronder 440.000 euro van Buitenlandse Zaken en 300.000 euro van Ontwikkelingssamenwerking – en Wetenschapsbeleid 780.000 euro. Er kunnen 4 wetenschappers en 1 technicus aan de slag.

Nauwgezet omkaderd

Beide onderzoeksluiken worden nauwgezet omkaderd. Een strategisch comité – met vertegenwoordigers van onze FOD, het Algemeen Rijksarchief en de betrokken beleidscellen – ziet toe op het algemene verloop van het onderzoek. Een wetenschappelijk comité – met wetenschappers uit uiteenlopende disciplines – denkt mee na over de te volgen onderzoekslijn. Ten slotte vormt een begeleidingscomité de schakel met de metissen en hun belanghebbenden. Daarin zetelen naast vertegenwoordigers van de metissenverenigingen ook medewerkers van onze FOD en van het Algemeen Rijksarchief.

‘Met de opstart van de tweede fase van het onderzoeksproject komen wij tegemoet aan de legitieme vraag van de metissen, geboren tijdens de periode van de kolonisatie’, zegt minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès in de persmededeling.

‘Want wat met deze mensen en hun families gebeurd is in het verleden is enorm onrechtvaardig’, voegt minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir eraan toe. ‘Ze hebben recht op de waarheid. Met dit project willen we familiebanden helpen herstellen en ervoor zorgen dat iedereen zicht heeft op wat er zich precies heeft afgespeeld. Ik hoop dat dit initiatief hen een houvast kan bieden.’

‘Het onderzoek zal ongetwijfeld bijdragen tot een grotere bewustwording van een pijnlijk en minder gekend deel van de koloniale en postkoloniale geschiedenis’, aldus nog staatssecretaris belast met Wetenschapsbeleid Thomas Dermine.