Virtuele SDG-top: dringend actie nodig in tijden van COVID-19

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Twee jongeren leiden deel van SDG-top

Jongeren leiden een side event over economische inclusie van jongeren.​

De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) vormen een stevig uitgedokterd plan voor een betere wereld in 2030. Dat betekent onder meer een wereld ‘vrij van armoede, honger, ziekte, waarin elk individu een vervullend leven kan leiden’. Alle VN-lidstaten schaarden zich achter deze SDG’s in 2015.

Jaarlijks organiseert de VN in juli in New York een top op hoog niveau – een High Level Political Forum (HLPF) – om de balans op te maken van de SDG’s. Dit jaar werd het een wel heel bijzondere top. Niet alleen omdat we al 5 jaar ver zijn, maar vooral omdat de wereld in volle coronacrisis zit. De top ging dan ook volledig virtueel door, een technisch huzarenwerk.

Niet op schema

Alexander Verstraete coördineerde de top bij de FOD Buitenlandse Zaken. Hij kijkt vrij tevreden terug. ‘Ruim 1100 mensen hebben de top gevolgd en er kwamen ook veel ministers, premiers en presidenten aan het woord. Alleen biedt een virtuele top minder mogelijkheden voor debat en informele gesprekken, en blijven de boodschappen wat oppervlakkiger.’

Blijft de hamvraag natuurlijk: hoever staan we met de SDG’s, nu we al een derde van het traject hebben afgelegd? ‘Jaarlijks maakt de VN een SDG-vooruitgangsrapport op’, zegt Verstraete. ‘Ook zonder corona zaten we al niet op schema, bijvoorbeeld voor gelijkheid, voedselzekerheid, biodiversiteit en klimaat. Door de coronacrisis vergroot de achterstand aanzienlijk.’

De coronacrisis had immers een negatieve impact op heel wat domeinen, waaronder gezondheid, honger, armoede en onderwijs. Verstraete: ‘Malawi bijvoorbeeld bracht aan dat zij gewoonweg niet de mogelijkheid hebben om afstandsonderwijs te organiseren. Ze hebben onvoldoende internet en computers. Gesloten scholen betekenen in Malawi dat er geen lessen meer doorgaan.’

Image
VN-secretaris-generaal António Guterres

‘Al wat we doen, tijdens en na de covid-19-crisis, moet sterk focussen op de uitbouw van gelijkere, inclusievere en duurzamere economieën en samenlevingen die veerkrachtiger staan tegenover pandemieën, klimaatverandering en de vele andere mondiale uitdagingen die we het hoofd moeten bieden.’
António Guterres - VN-secretaris-generaal
© UN Photo/Eskinder Debebe

Blijvend enthousiasme

De SDG-top toonde wel aan dat het enthousiasme voor de SDG’s nog niet is weggeëbd. Tijdens de top stelden maar liefst 47 landen hun vrijwillig vooruitgangsrapport voor. ‘Velen  hadden dat heel goed voorbereid en vaak stelde een minister of zelfs president het rapport voor.’ Onder die landen ook een aantal partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, met name de Democratische Republiek Congo, Mozambique, Niger, Oeganda, Marokko, Benin en Burundi.

De vrijwillige voortgangsrapporten geven een land de mogelijkheid om de volledige overheid of zelfs de hele gemeenschap, met inbegrip van de ngo’s, te betrekken bij de totstandkoming ervan. Al stelt Verstraete vast dat dat soms toch moeilijk lijkt te zijn. ‘Tijdens de presentatie van Guinée bijvoorbeeld mochten ook de jongeren hun zegje doen. Een vertegenwoordiger van de jongeren gaf aan dat ze bijzonder tevreden waren over de samenwerking met de overheid bij de voorbereiding van het rapport. Tijdens het vragenmoment echter liet een andere jongere net het tegenovergestelde blijken. Het is zeker positief dat dergelijke kritische stemmen de kans krijgen om op deze VN-top van zich te laten horen.’

Tijdens de presentaties van Syrië en Rusland kwamen eveneens kritische stemmen aan bod. ‘In geval van Syrië kon een ngo voor de ogen van de wereld tegen hun minister zeggen dat de overheid het geweld geïnstitutionaliseerd had.’

Ook Europese landen zoals Finland, Oostenrijk en Estland zetten hun beste beentje voor. Finland had zijn rapport zelfs kritisch laten becommentariëren door een ontwikkelingsland (Mozambique) en een westers land (Zwitserland).

Multilateralisme en build back better

De top maakte ook duidelijk dat de overgrote meerderheid van de landen voorstander blijft van internationale samenwerking of multilateralisme. De teneur was helder: we moeten samenwerken om door de crisis te raken, internationale solidariteit is onontbeerlijk.

Er bleek eveneens consensus over het feit dat de post-coronasamenleving beter moet worden dan voorheenBuild back better werd zowat het motto van de hele top. ‘Alleen vullen de landen dat op een andere manier in’, zegt Verstraete. ‘Voor de EU betekent dat een groenere en meer digitale samenleving. Andere landen zien meer een economische relance zonder daar in eenzelfde mate groene accenten aan te verbinden.’

Wat er ook van zij, in het nog resterende Decade of Action zal het moeten gebeuren. ‘Volgend jaar zal uitwijzen in hoeverre de verklaringen en de herstelplannen ook tot concrete acties zullen leiden’, besluit Verstraete. ‘De top sloot alvast in mineur af. Bij gebrek aan eensgezindheid kwam de gebruikelijke ministeriële verklaring er niet. Hopelijk vormt dat geen voorafspiegeling op wat komen zal.’

België op de SDG-top

Voor België nam een 17-koppige delegatie deel aan de SDG-top, met daarin een ruime vertegenwoordiging van het middenveld: jongeren, vrouwen, Noord-zuid-ngo’s, lokale overheden… De Noord-zuid-ngo’s namen er zelfs het woord in naam van België.

Het middenveld werd ook intens betrokken bij de voorbereiding. De Belgische jongeren organiseerden zelfs, samen met buitenlandse jongeren, een druk bijgewoond side event over de economische inclusie van jongeren in coronatijden. Ze verwezen daarmee naar SDG8.6: het terugdringen van het aantal jongeren dat noch werkt, studeert of opleidingen volgt. Minister van Ontwikkelingssamenwerking De Croo leidde het debat in. Ons land toonde daarmee dat jongeren – en het middenveld – belangrijk zijn.

Remote video URL