Ruimtevaart

  1. Laatst bijgewerkt op

Sinds de jaren 1960 neemt België deel aan de ruimtevaart. De conceptie en de uitvoering van het beleid ter zake werd toevertrouwd aan de nationale administratie voor wetenschappelijk onderzoek, tegenwoordig BELSPO, dit op basis van volgende grondprincipes:

  • wetenschappelijke exploratie;
  • vrije toegang tot de kosmische ruimte;
  • duurzame toepassing van ruimtevaarttechnologie in het belang van de samenleving en de mensheid.
     

Belgische ruimtevaartbeleid en wetgeving


In lijn met de bovenvermelde grondprincipes hanteert BELSPO een ruimtevaartbeleid op basis van vier ankerpunten:

  • wetenschappelijk onderzoek;
  • maatschappelijk nut;
  • industriële ontwikkeling;
  • economisch belang.

Het Belgische ruimtevaartbeleid wordt in een internationale context gevoerd, niet alleen via bilaterale samenwerking maar vooral in multilateraal verband, namelijk de internationale ruimtevaartorganisaties. Het Belgische ruimtevaartbeleid wordt regelmatig geactualiseerd aan de hand van bijvoorbeeld de opkomst van nieuwe ondernemingen in de ruimtevaartsector (New Space).

Het internationale recht, zoals de vijf ruimterechtverdragen, en de reglementering leggen de grote principes en de algemene richtlijnen over de ruimtevaart en het gebruik van de kosmische ruimte vast. De concrete invulling en toepassing gebeurt op basis van nationale wetgeving. Dat betekent dat rechtszekerheid wordt gegeven voor elk initiatief of handeling over ruimtevaart, of nog anders: elke rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld.

De kern van de Belgische ruimtevaartwetgeving is de wet van 17 september 2005, aangepast bij de wet van 1 december 2013. Die heeft een tweevoudig doel, namelijk de juridische en materiële veiligheid waarborgen van de operationele ruimtevaartactiviteiten die onder Belgische jurisdictie plaatsvinden en een passend juridisch kader scheppen voor de ruimtevaartsector in België. Concreet kunnen op basis van die wetgeving operatoren zich vestigen op Belgisch grondgebied en hun activiteiten (zoals ruimtevaartnavigatie, gebruik van satellietbeelden) onder Belgische jurisdictie uitoefenen. Voor elk van die activiteiten is een machtiging nodig van de Belgische minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid. Een andere concrete toepassing van die wetgeving is het nationaal register van ruimtevoorwerpen. Volgens internationaal recht moet elke lanceerstaat, bijvoorbeeld België, over een dergelijk register beschikken. Ook definieert de nationale wetgeving de aansprakelijkheid van de operator bij eventuele schade die het gelanceerde ruimtevoorwerp aanbrengt.
 

Internationale samenwerking: schaalvoordelen op basis van programma's


België heeft zijn ruimtevaart altijd gekoppeld aan een actieve betrokkenheid bij internationale organisaties. Ruimtevaarttechnologieën en hun toepassingen (upstream en downstream) betekenen voor landen als België een comparatief voordeel als ze worden ontwikkeld en uitgevoerd in een multilateraal samenwerkingsprogramma. Er bestaat een breed spectrum aan internationale ruimtevaartorganisaties en -samenwerkingsverbanden waarbij België is betrokken, maar hieronder stellen we beknopt de drie belangrijkste organisaties voor de Belgische ruimtevaart.
 

European Space Agency (ESA)


De Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) werd opgericht in 1975 door de samenvoeging van de European Launcher Development Organisation en de European Space Research Organisation. Basisdoelstelling van de ESA is ruimteonderzoek en ruimtevaarttechnologie en haar toepassingen waarborgen en bevorderen. Anders gezegd, de ESA dient om haar Europese lidstaten de toegang tot de kosmische ruimte te waarborgen en met onderlinge samenwerking de wetenschappelijke en industriële belangen van deze landen in de ruimtevaartsector te vrijwaren.

De ESA bestaat uit 22 lidstaten, waaronder België. Er werken 2200 mensen en ze heeft haar hoofdzetel in Parijs. De organisatie heeft verschillende sites in heel Europa:

  • het astronautenopleidingscentrum (EAC) in Keulen, onder leiding van Frank De Winne, de tweede Belgische astronaut in de ruimte na Dirk Frimout;
  • het ESTEC, het grootste onderzoekscentrum van de ESA in Nederland;
  • het ESEC in Redu.

Het budget van de ESA bedroeg in 2024 7,79 miljard euro. België is de op vier na grootste ESA-donor (296 miljoen EUR), en het budget wordt verdeeld over verplichte bijdragen en optionele programma's. Tijdens de driejaarlijks ministeriële lidstatenvergadering worden niet alleen de grote strategische bakens van het ESA-beleid uitgezet, maar worden ook de budgetten voor de operationele werking en de programma's ingevuld.
 

Directoraat-generaal Defensie-industrie en Ruimtevaart (DG DEFIS)


Het directoraat-generaal DEFIS van de Europese Commissie is gevestigd in Brussel en waakt over de uitvoering van het Europese Ruimteprogramma van de EU, gestoeld op drie doelstellingen:

  • de voordelen van de ruimtevaart maximaliseren ten gunste van de Europese economie en samenleving (transport, landgebruik, veiligheid en noodhulp, leefmilieu, gezondheidszorg, enzovoort);
  • verzekeren dat de Europese ruimtevaartsector zijn positie als innoverende en concurrentiële actor op de wereldmarkt behoudt (markttoegang, onderzoek en ontwikkeling);
  • de toegang tot de kosmische ruimte in een veilige context versterken. De veiligheid van de ruimtevaart is een problematiek die steeds meer de aandacht en inzet vraagt van de EU, haar lidstaten, internationale partners en stakeholders. Het toenemend aantal ruimtevaartvoorwerpen in een baan om de Aarde bedreigt op termijn de toegang tot de kosmische ruimte. Concepten zoals Space Traffic Management vinden daarom steeds meer ingang in de ruimtevaartsector.

Samen met de Raad van Ministers van de Europese Unie en de Dienst voor Extern Optreden van de EU (‘het ministerie van Buitenlandse Zaken van de EU’), die over een eigen ruimtevaartafdeling (Space Task Force) beschikt, zet de Europese Commissie zich in om te voorzien in de noodzakelijke regelgeving inzake ruimtevaart, niet alleen ten behoeve van de EU ruimtevaartprojecten inzake connectie of ter ondersteuning van het wetenschappelijke onderzoek van de kosmische ruimte maar ook steeds meer voor het groeiende aantal ruimtevaartondernemingen. Daarvoor werd in 2024, tijdens het EU-voorzitterschap van België, de onderhandelingen over een EU Space Law opgestart. Deze toekomstige regelgeving heeft tot doel een gelijk speelveld voor alle ruimtevaartactiviteiten in de EU te ontwikkelen. Lidstaten zoals België met een eigen nationale ruimtevaartwetgeving (zie hoger), beschikken over des te meer instrumenten om een ruimtevaarteconomie uit te bouwen. Met de EU Space Law krijgen de andere Lidstaten een regelgevend kader aangereikt om België en de anderen bij te benen.

De groeiende samenwerking tussen de ESA en de EU leidt ertoe dat beide organisaties zich meer toeleggen op hun niche. Terwijl de ESA focust op technologische toepassingen, ligt in het EU-ruimtevaartprogramma de klemtoon op dataoverdracht en digitale diensten. Vier strategische projecten (‘Flagship projects)’ op het gebied van satelliettechnologie zetten die ambities kracht bij:

  • Copernicus (observatie);
  • Galileo (navigatie);
  • EGNOS (transportbeveiliging);
  • IRIS² (getrapte telecommunicatie).

Het EU-ruimtevaartprogramma wordt grotendeels gefinancierd via Horizon2020.
 

United Nations Office on Outer Space Activities (UNOOSA)

Het United Nations Office on Outer Space Activities is gevestigd in Wenen. Het bevordert de internationale samenwerking voor ruimtevaart en vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte. UNOOSA kijkt toe op de uitvoering van de VN-verplichtingen over ruimterecht, zoals het register van ruimtevaartvoorwerpen bijhouden. Ten slotte organiseert UNOOSA-training en seminaries in het kader van het programma voor ruimtevaarttoepassingen van de Verenigde Naties.

Daarnaast vult UNOOSA zijn functie in als secretariaat van het United Nations Committee on the Peaceful Uses of Outer Space (COPUOS). COPUOS, opgericht in 1959, vervulde een instrumentele rol in de creatie van de vijf verdragen over ruimterecht (waarbij België partij is) en over de conceptualisering van de vijf principes over de kosmische ruimte. COPUOS is met andere woorden een van de hoekstenen in de ontwikkeling van het ruimterecht en de ruimtevaart. De basisbeginselen en actuele discussiepunten vormen onderwerp van debat in de vele ondergeschikte organen, waarvan het Legal Subcommittee en het Scientific and Technical Subcommittee de belangrijkste zijn. België is actief betrokken bij de lopende debatten over de duurzame toegang tot de kosmische ruimte op lange termijn en het gebruik van de hulpbronnen (space resources) van de kosmische ruimte. In maart 2024 organiseerde België samen met het Groothertogdom Luxemburg een expertenvergadering in Luxemburg-Stad, met het oog op het substantieel voeden van het debat over de space resources binnen COPUOS.