-
Laatst bijgewerkt op
EU-sancties zijn doorgaans gericht tegen specifieke, (niet-)statelijke individuen of entiteiten. Ze bevatten humanitaire uitzonderingen.
Op dit ogenblik telt de EU een veertigtal ‘geografische’ sanctieregimes die aan een specifiek land zijn verbonden. Bovendien heeft de EU ‘transversale’ sanctieregimes die aan een specifiek thema zijn verbonden en over de hele wereld kunnen worden toegepast. Het gaat om sancties tegen terrorisme, het gebruik van chemische wapens, cyberaanvallen of ernstige mensenrechtenschendingen.
Soms hebben Europese burgers en bedrijven te lijden onder de extraterritoriale toepassing van unilaterale sancties van derde landen. De EU meent dat een dergelijke extraterritoriale toepassing in strijd is met het internationale recht. Dus wil de EU zich daartegen indijken en kan ze daarvoor Verordening 2271/96, beter bekend als de ‘blokkeringsverordening’, inroepen.
De blokkeringsverordening verbiedt Europese actoren bepaalde sancties na te leven. Wat de toepassing van dergelijke sancties betreft, mogen ze niet samenwerken met de autoriteiten of de rechtbanken van het betrokken derde land. Als ze door het derde land worden veroordeeld, kunnen ze een wedereis tot vergoeding instellen bij een Europese rechterlijke instantie. Eveneens bestaat er een systeem om een vermoedelijke schending te melden en kunnen bedrijven onder strikte voorwaarden aan de Europese Commissie vragen of ze dergelijke sancties mogen naleven. In België werd de blokkeringsverordening omgezet bij de wet van 2 mei 2019, die voorziet in boetes voor schendingen. De FOD Financiën (Thesaurie) ziet toe op de uitvoering ervan.
Sinds 2018 is de blokkeringsverordening van toepassing op de Amerikaanse sancties tegen Iran en Cuba.
Voor meer informatie
- algemene informatie over de sancties van de EU, van de Raad en van de Commissie
- overzicht van de sancties die momenteel van kracht zijn;
- informatie over het Blocking Statute, via de Commissie en via de FOD Financiën