De directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie

In deze rubriek vindt u meer over de Coördinatie van het Europees beleid en vertegenwoordiging van België, het organogram en het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Unie.

Coördinatie van het Europees beleid en vertegenwoordiging van België

Volgens het Grondwetsprincipe “in foro interno, in foro externo” zijn de Belgische deelstaten bevoegd voor de internationale aspecten van hun interne bevoegdheden (bijvoorbeeld energie, leefmilieu, onderwijs, enz.). Met het Verdrag van Maastricht van 1992 werd het daarenboven mogelijk gemaakt voor de deelstaatministers om hun lidstaat te vertegenwoordigen in de Raad van de Europese Unie.
  1. Laatst bijgewerkt op

Volgens het Grondwetsprincipe “in foro interno, in foro externo” zijn de Belgische deelstaten bevoegd voor de internationale aspecten van hun interne bevoegdheden (bijvoorbeeld energie, leefmilieu, onderwijs, enz.). Met het Verdrag van Maastricht van 1992 werd het daarenboven mogelijk gemaakt voor de deelstaatministers om hun lidstaat te vertegenwoordigen in de Raad van de Europese Unie.

In 1994 ondertekenden hiertoe de federale overheid en de deelstaten het “Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie”. Dit Samenwerkingsakkoord regelt de coördinatie van het Europese beleid tussen de federale en gefedereerde entiteiten in België, en organiseert de vertegenwoordiging van België in de verschillende Raadsformaties van de Raad van de Europese Unie. In 2003 werd het samenwerkingsakkoord nog aangepast na de regionalisering van landbouw en visserij.

 
1. De Belgische coördinatie van het Europees beleid


Ten eerste stelt het Samenwerkingsakkoord dat voor de coördinatie van het Europees beleid een overleg plaats moet vinden tussen de federale en regionale overheden over het Belgische standpunt dat op de Raadsbijeenkomst zal worden ingenomen. Het is de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, en meer concreet de Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE), die verantwoordelijk is voor de organisatie van dat overleg en het voorzitterschap van deze vergaderingen waarneemt. Op die zogenaamde ‘DGE-vergaderingen’ zijn de federale en gefedereerde vertegenwoordigers van de inhoudelijk bevoegde kabinetten en departementen aanwezig. 

 
2. De Vertegenwoordiging op de Raad van de Europese Unie


Zodra het Belgische standpunt bepaald is, stuurt de minister van Buitenlandse Zaken instructies naar de Permanente Vertegenwoordiging, met kopie aan de betrokken ministers. De Permanente Vertegenwoordiging is bevoegd om op werkgroep- en ambassadeursniveau deel te nemen aan de vergaderingen die de Minsterraden voorbereiden. In principe dient een minister die België op de Raad vertegenwoordigt zich aan de uitkomst van het DGE-overleg te houden, maar het Belgische standpunt kan om dringende redenen natuurlijk aangepast worden.

Voor de vertegenwoordiging van België is een bijzonder systeem uitgewerkt in het Samenwerkingsakkoord. De 22 Raadsformaties die in 1994 (ten tijde van de opmaak van het akkoord) bestonden, zijn onderverdeeld in zes categorieën. Voor elk van die categorieën is een specifieke regeling vastgesteld:

Categorie I: Exclusieve federale vertegenwoordiging 

  • Algemene Zaken
  • Buitenlandse Zaken
  • Economische en Financiële Zaken (Ecofin)
  • Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
  • Begroting
  • Telecom
  • Civiele Bescherming
  • Consumentenbescherming

Categorie II: Federale vertegenwoordiging met assessor van de gefedereerde entiteiten 

  • Transport
  • Energie
  • Interne Markt
  • Werkgelegenheid en Sociale Zaken
  • Volksgezondheid

Categorie III: Machtiging van de gefedereerde entiteiten met federale assessor 

  • Industrie
  • Onderzoek
  • Leefmilieu

Categorie IV: Exclusieve machtiging van de gefedereerde entiteiten 

  • Cultuur en Audiovisuele aangelegenheden
  • Onderwijs
  • Jeugd
  • Sport
  • Toerisme
  • Ruimtelijke Ordening
  • Huisvesting
  • Regionaal beleid (geen formele raadsformatie)

Categorie V: Exclusieve machtiging van één enkel gewest of een enkele gemeenschap 

  • Visserij: steeds door de Vlaamse bevoegde minister (Noordzee)

Categorie VI: Federale vertegenwoordiging, bijgestaan door gefedereerde entiteiten, waarbij het rotatiesysteem niet van toepassing is 

  • Landbouw

Een regionale minister die in een bepaalde Raadsformatie zetelt, vertegenwoordigt daar steeds België en vertolkt dus het overeengekomen Belgische standpunt. De assessor mag de zetelende minister bijstaan voor de materies binnen de bevoegdheid van zijn regeringsniveau. De assessor mag ook het woord voeren in overleg met de zetelende minister. Voor het regionale assessorschap is een toerbeurt afgesproken tussen de gemeenschappen en gewesten.

Voor de vertegenwoordiging van ‘informele Raden’ (bijeenkomsten van ministers die op informele wijze van gedachten wisselen en geen formele beslissingen nemen) wordt in grote lijnen de regeling van de formele Raden gevolgd.