Financieel-economische instellingen

Vind meer informatie over de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Raad voor Financiële Stabiliteit, het Internationaal Monetair Fonds (IMF), en de Bank voor Internationale Betalingen (BIB).

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) werd opgericht in 1961. Ze is de opvolger van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking die werd opgericht in het kader van het Marshallplan.
  1. Laatst bijgewerkt op

Wat is de OESO?

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) werd opgericht in 1961. Ze is de opvolger van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking die werd opgericht in het kader van het Marshallplan. De OESO telt nu 38 landen die de beginselen onderschrijven van de markteconomie, de rechtsstaat en de eerbieding van de mensenrechten.

De OESO maakt vergelijkende analyses van overheidsbeleid en voert ook doorgedreven economische en statistische studies uit. Haar activiteiten hebben met name betrekking op:

  • economische vraagstukken;
  • leefmilieu;
  • ontwikkeling;
  • openbaar bestuur;
  • corruptiebestrijding;
  • internationale handel;
  • landbouw;
  • aangelegenheden op het gebied van financiën, fiscaliteit en bedrijven;
  • wetenschap, technologie en innovatie;
  • sociaal beleid en onderwijs (PISA-programma);
  • vraagstukken op het vlak van regionale ontwikkeling.

Die thema's worden behandeld in comités en ondersteunende organen, waar de lidstaten, het secretariaat en in sommige gevallen de geassocieerde staten overleggen.

De energievraagstukken worden behandeld door twee gespecialiseerde instanties:

  • het Internationaal Energieagentschap;
  • het Agentschap voor Kernenergie, dat in 1958 werd opgericht met als doel de veiligheid bij het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden te bevorderen.

De voorbije 20 jaar heeft de OESO zich toegelegd op een uitbreiding van haar analysewerk naar alle landen die een markteconomie voorstaan. Zo versterkt de organisatie de dialoog met de dynamische economieën van Azië en Latijns-Amerika.

De vooruitzichten

De mondialisering, de snelle innovatie en de digitalisering brachten wereldwijd diepgaande veranderingen teweeg en vormen een grote uitdaging voor de politieke en economische stabiliteit. De OESO moet zich aan dat nieuwe landschap aanpassen en haar plaats in het wereldbestel vinden. Om die nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zijn allerhande activiteiten en ontwikkelingen aan de gang: een studie naar een belasting op digitale platformen, gendergelijkheid, artificiële intelligentie of de economische analyse van waardeketens.

Sinds de financiële crisis van 2008 is de OESO daarnaast nauw betrokken bij het werk van de G20, en verdiept de Organisatie zich in mondiale vraagstukken zoals groene groei, versterking van de fiscale transparantie met verdragen ter bestrijding van kapitaalvlucht en winstverschuiving (de BEPS-verdragen) of ook nog de klimaatverandering. De belangrijkste uitdagingen die de OESO ziet, zijn:

  • een sterkere openheid naar buiten verzoenen met het vooruitzicht op betrekkingen met niet-leden, zonder dat dat, meer bepaald om budgettaire redenen, ten koste gaat van de kwaliteit van de werkzaamheden en de normen die de Organisatie hanteert ten behoeve van de lidstaten;
  • de status van waarnemende of geassocieerde landen, en bepaalde landen zijn dat al heel wat jaren, opnieuw bekijken omdat zij over heel wat informatie beschikken, maar niet ten volle bijdragen aan het budget van de organisatie.

Chili, Estland, Israël en Slovenië werden in 2010 lid van de OESO, in 2016 gevolgd door Letland en in 2018 door Litouwen. Colombia werd lid op 28 april 2020, en op 25 mei 2021 werd Costa Rica de 38ste OESO-lidstaat. Intussen gaan de besprekingen over het opstarten van onderhandelingen met zes potentiële kandidaat-lidstaten (Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Brazilië, Argentinië, Peru) voort. Het gros van de EU-lidstaten is voorstander van een inclusieve aanpak en wil die 6 landen graag samen aan boord nemen.

Tot slot werd er in 2020-21 ook beraadslaagd over de benoeming van een nieuwe Secretaris-generaal, na drie opeenvolgende mandaten van Angel Gurria. De eer is te beurt gevallen aan de Australiër Mathias Cormann, die op 1 juni 2021 aantrad als de nieuwe Secretaris-generaal.