Actoren en partners van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

  1. Laatst bijgewerkt op

De Directie-generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp rekent op verschillende partners om haar doelstellingen te bereiken. De middelen van de DGD worden via drie type partnerschappen toegewezen:

  • de directe bilaterale samenwerking (seamenwerking tussen landen), uitvoering door Enabel, het Belgische ontwikkelingsagentschap. De directe bilaterale samenwerking krijgt ook steun van de private sector en in het bijzonder van BIO, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden.
  • de multilaterale samenwerking met donoren die gezamenlijk programma’s steunen en internationale organisaties financieren. Het gaat dan in het bijzonder over de instellingen van de Verenigde Naties, de Wereldbank of de Europese Commissie.
  • de indirecte bilaterale samenwerking waarbij de DGD subsidies toekent aan ngo’s, universiteiten of syndicaten die, binnen een bepaald beleidskader, hun eigen ontwikkelingsprogramma’s en projecten rond wereldburgerschap op poten zetten in samenwerking met hun partners.

Zo werkt ontwikkelingssamenwerking nauw samen met:

  • ENABEL, het Belgische agentschap dat de programma’s van de ontwikkelingssamenwerking in de praktijk uitvoert
  • niet-gouvernementele actoren voor interventies in België en in het Zuiden: Belgische of internationale organisaties van de civiele maatschappij, institutionele actoren, federaties, platforms alsook internationale fondsen
  • multilaterale actoren zoals de VN-instellingen en -agentschappen, de Europese Unie of internationale financiële instellingen
  • BIO, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden waarvan de Belgische staat het kapitaal bezit
  • de ontwikkelingsbanken
  • humanitaire actoren zoals de Rode Kruisbeweging en de Rode Halve Maanbeweging


Enabel – Het ontwikkelingsagentschap van de Belgische federale overheid


ENABEL voert het Belgische beleid op het vlak van gouvernementele ontwikkelingssamenwerking uit in België zelf en in de 14 partnerlanden. Enabel is onder meer actief in de volgende prioritaire domeinen:

  • klimaatverandering en milieu
  • reproductieve en seksuele rechten
  • inclusieve en duurzame economische ontwikkeling
  • wereldburgerschap
  • sociale bescherming/waardig werk
  • toegang tot gezondheidszorg

Enabel voert deze opdrachten uit in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Enabel stelt daarbij haar expertise ter beschikking, bevordert interacties tussen de actoren op het terrein en creëert partnerschappen met verschillende actoren.

Het agentschap voert ook programma’s uit in naam van andere donoren, bijvoorbeeld voor de Europese Unie.


Niet-gouvernementele actoren


Het doel van een erkenning als actor van de niet-gouvernementele samenwerking is die organisaties te selecteren die er garant voor staan om subsidies op een verantwoorde en efficiënte manier te besteden.
 

ANGS’en – Actoren van de niet-gouvernementele samenwerking


Momenteel worden 94 organisaties beschouwd als Actoren van de niet-gouvernementele samenwerking (ANGS’en):

  • 3 federaties: ACODEV, NGO-Federatie en FIABEL. Deze federaties vertegenwoordigen alle erkende organisaties, naargelang hun categorie en taalregime.
  • 9 institutionele actoren (IA), organisaties die opgericht zijn door een federale, communautaire, regionale, provinciale of gemeentelijke overheid of organisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks door een overheid gecontroleerd of beheerd worden.
  • 82 Organisaties van de Civiele Samenleving (OCS), vzw’s die hun oorsprong vinden in het Belgisch verenigingsleven en die de internationale solidariteit ondersteunen. Twee organisaties zijn erkend als OCS en tegelijk als koepel: 11.11.11 en CNCD-11.11.11.

Voor de periode 2022-2026 voeren deze erkende actoren een zestigtal individuele of gezamenlijke programma’s uit. Deze programma’s worden medegefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en dit voor een bedrag van ongeveer 1,245 miljard euro voor vijf jaar.
 

Recht op initiatief en gezamenlijke doelstelling


Deze programma’s worden opgemaakt door de organisaties zelf, volgens hun recht op initiatief. Ze spelen in op de prioriteiten en op de doelstellingen zoals vastgelegd door deze organisaties in samenwerking met de lokale partners van de landen waar ze actief zijn. Deze organisaties kunnen ook eigen doelstellingen hebben, ten behoeve van het wereldburgerschap in België, die ze rechtstreeks in de praktijk uitrollen.

Dit recht op initiatief is een erkenning van de toegevoegde waarde die de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking leveren op het vlak van innovatie, pluralisme, rechtsgeldigheid en onafhankelijkheid.

De programma’s van de ANGS’en zijn gericht op een breed spectrum van sectoren en thema’s, maar hebben wel een gezamenlijke doelstelling: de civiele samenlevingen ondersteunen in hun uitvoering van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.

Lijst van geaccrediteerde ngo's
 

Productiehuizen en televisies


In het kader van de doelstellingen op het vlak van wereldburgerschap werkt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking regelmatig samen met productiehuizen en televisies. Ze slaan de handen in elkaar om audiovisuele boodschappen over de wereldwijde uitdagingen op het vlak van ontwikkeling te produceren en aan een breed publiek te communiceren.
 

Andere niet-gouvernementele actoren


Om de opdrachten tot een goed einde te brengen en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te bereiken, zet de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ook partnerschappen op poten met andere niet-gouvernementele actoren.

Het gaat bijvoorbeeld om internationale niet-gouvernementele organisaties, stichtingen, federaties en internationale koepels alsook over internationale fondsen die niet afhankelijk zijn van multilaterale partners.

Dankzij deze belangrijke partners kunnen we acties uitvoeren met betrekking tot een bepaald thema of inspelen op specifieke noden.

Deze actoren werden geselecteerd op basis van hun ervaring en hun maatschappelijke meerwaarde, alsook op basis van hun structuur en vermogen om goed te besturen.


Multilaterale actoren


In een intens verbonden wereld is multilaterale samenwerking een absolute noodzaak om in te spelen op de verschillende globale uitdagingen. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking werkt hoofdzakelijk samen met drie aparte groepen van multilaterale partners:

  • de Europese Unie 
  • de VN-instellingen en -agentschappen
  • de ontwikkelingsbanken  

De multilaterale samenwerking is goed voor ongeveer 40 % van het budget van de Belgische samenwerking (DGD) en vormt er dus een essentiële pijler van, in lijn met het engagement van de regering om in te zetten op doeltreffende multilaterale partnerschappen.
 

Europese Unie, de belangrijkste partner


Het Belgische beleid is ingebed in de internationale en Europese inspanningen.

Als lidstaat van de Europese Unie bepaalt België mee het beleid op het vlak van Europese samenwerking en humanitaire hulp. Ons land kan op die manier de eigen nationale prioriteiten een plaats geven binnen het Europese beleid. België ondersteunt de EU-prioriteiten zoals:

  • de Europese Green Deal: klimaat, milieu en energie
  • jobcreatie
  • digitalisering
  • mensenrechten en democratisch bestuur
  • gender en jeugd

Ongeveer 30 % van de officiële Belgische ontwikkelingshulp wordt immers ingezet via de Europese instellingen. Daarmee is België de zesde belangrijkste donor die bijdraagt aan het Europese ontwikkelingsbudget (na Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Nederland). België neemt dus actief deel aan de gesprekken over hoe de fondsen verdeeld worden en welke landen en prioriteiten er gekozen worden binnen de Raad van de Europese Unie.

De EU en de lidstaten dragen bij tot de wereldwijde officiële ontwikkelingshulp (ODA) en zijn samen de belangrijkste donor met 43 % van de wereldwijde ODA.

De Europese financiële architectuur voor de ontwikkelingssamenwerking, de nieuwe financiële tools en de EU-strategieën dragen effectief bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.
 

Team Europe


De ‘Team Europe’-aanpak is het resultaat van een sterk Europees antwoord op wereldniveau dat ontstond tijdens de COVID-19-pandemie. Hierbij gaat er een bijzondere aandacht naar de reeds fragiele landen.

Met de ‘Team Europe’-aanpak willen de verschillende Europese partners hun synergiën versterken:

  • de EU
  • de lidstaten
  • de agentschappen op het terrein
  • de ontwikkelingsbanken van de lidstaten

Het doel is om de collectieve Belgische en Europese acties nog daadkrachtiger te maken op het terrein. Hiervoor krijgen Enabel en BIO de mogelijkheid om hun expertise in te zetten in een EU-programma in samenwerking met:

  • hun ambtgenoten in de andere lidstaten van de Europese Unie
  • de Europese Unie zelf, in het bijzonder via de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling

Deze aanpak uit zich in ‘Team Europe Initiatives’-projecten: er ontstonden 150 bilaterale projecten in de hele wereld en met een uitrol op globaal, nationaal of regionaal niveau.

Binnen de ‘Team Europe’-aanpak focust België vooral op:

  • waardig werk en sociale bescherming
  • goed bestuur en democratie
  • verbondenheid
  • klimaat
  • vrede en veiligheid
  • aanmoedigingen om duurzame waardeketens op poten te zetten
     

Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking (NDICI-GE)


Dit Europese financiële instrument is de tool bij uitstek van de ontwikkelingssamenwerking van de EU, waarmee het  de internationale samenwerking in de praktijk kan omzetten. Dit instrument wordt in alle continenten ingezet, evenwel met een focus op Sub-Sahara-Afrika en de rechtstreekse buurlanden van de EU.

Dit nieuwe instrument heeft als doel om de acties buiten de EU te versterken en te stroomlijnen. Voor de periode 2021-2027 gaat het om een budget van 79,462 miljard euro met een Belgische bijdrage van 4,5 %.

Bij het gebruik van dit Europese financiële instrument hecht België veel belang aan:

  • het thema Digital4Development
  • sociale bescherming en waardig werk
  • gendergelijkheid
  • de civiele samenleving en de rol die de lokale en regionale overheden spelen

Op geografisch vlak focust België op de landen in sub-Sahara-Afrika.
 

Europees Fonds voor Duurzame Ontwikkeling Plus (EFSD+)


Het Europees Fonds voor Duurzame Ontwikkeling Plus (EFSD+) is wereldwijd actief. Het is een innovatieve tool om investeringen aan te trekken dankzij het garantievermogen en de gemengde subsidies (mix tussen publieke en private fondsen).

EFSD+ heeft als doel om financiële middelen uit de private sector aan te trekken voor duurzame ontwikkeling en om een inclusieve economische ontwikkeling tot stand te brengen. Dit fonds ondersteunt investeringen in de partnerlanden om:

  • de creatie van waardig werk te bevorderen
  • de publieke en private infrastructuren te versterken
  • hernieuwbare energie en duurzame landbouw te bevorderen
  • de digitale economie te ondersteunen

Het investeringskader voorziet ook een garantie voor acties buiten de EU. Samen leveren beide componenten een budget van 53,45 miljard euro ten behoeve van een duurzame ontwikkeling. De garantie voor acties buiten de EU heeft een capaciteit van 130 miljard euro om de opdrachten van het EFSD+ te waarborgen.

Het EFSD+ is ook de belangrijkste financiële tool om investeringen aan te trekken in het kader van Global Gateway, de EU-strategie om de mondiale investeringskloof in wereldwijde infrastructuren te verkleinen. Deze tool zal het mogelijk maken om tot 135 miljard euro investeringen op te halen in verschillende Global Gateway sectoren. De Belgische samenwerking zetelt in het Administratief Comité van het EFSD+.
 

Humanitaire hulp in Europa


De humanitaire hulp is een gedeelde parallelle bevoegdheid tussen de lidstaten van de EU. Dat wil zeggen dat iedere lidstaat bevoegd is voor het eigen humanitaire beleid, net zoals de EU zelf.

We staan voor uitdagingen en de nood bestaat om de hulp op supranationaal en internationaal niveau te coördineren. Daarom neemt België actief deel aan de Europese gesprekken over de grote actuele humanitaire uitdagingen, de toewijzing van de fondsen en de keuze van de prioriteiten door de Europese Commissie en de verschillende lidstaten.
 

Instellingen en agentschappen van de Verenigde Naties


De samenwerking met de VN-instellingen en -organen gebeurt hoofdzakelijk via een beperkte reeks van erkende programma’s en agentschappen. Deze zogeheten ‘partnerorganisaties van de samenwerking’ moeten doelstellingen hanteren die overeenstemmen met de Belgische prioritaire thema’s:

  • UNDP – United Nations Development Programme
  • UNICEF – United Nations Children’s Fund
  • UNWOMEN – United Nations Entity for gender Equality and the Empowerment of Women
  • UNFPA – United Nations Population Fund
  • WHO – World health organization
  • UNAIDS – The Joint United Nations Programme on HIV/AIDS
  • ILO – International Labour Organization
  • FAO – Food and Agriculture organization of the UN
  • OHCHR – United Nations Office of the High Commissioner on Human Rights
  • IOM – International Organisation for Migration
  • UNEP – United Nations Environment Programme

België ondersteunt de activiteiten van deze organisaties vooral door de financiering van kernactiviteiten (core funding) gedurende een meerjarige periode. Dit soort financiering wordt door de Verenigde Naties beschouwd als de beste manier om de bestaande multilaterale samenwerking te ondersteunen.

Er bestaat een gelijkaardige samenwerking, ook gebaseerd op een financiering van de kernactiviteiten, met een aantal multilaterale partners van buiten het VN-systeem:

  • GFATM – Global Fund to Fight AIds, TBC and Malaria –
  • CGIAR - Consultative Group on International Agricultural Research
  • EITI - Extractives Industries Transparency Initiative
  • EGPS – Fonds verbonden aan de Wereldbank dat ontwikkelingslanden helpt bij het beheer van hun aardolie, gas en minerale hulpbronnen.
  • IMF – Internationaal Monetair Fonds
  • GPE – Global Partnership for Education

Voor de periode 2021-2023 werden er meerjarige humanitaire financieringsakkoorden afgesloten met de volgende organisaties:

  • UNRWA - Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten
  • UNHCR – De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties
  • WFP – Het Wereldvoedselprogramma
  • OCHA – Het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden

Wij financieren ook een aantal flexibele humanitaire VN-fondsen die als doel hebben om snel op te treden in het geval van plotse crisissituaties.


BIO – De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden


BIO is een van de belangrijkste actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het vlak van de financiering van de lokale privésector. BIO investeert in zeer kleine bedrijven (micro-ondernemingen) of in kleine en middelgrote ondernemingen (KMOs), financiële instellingen of infrastructuurprojecten. BIO draagt zo bij aan de sociaaleconomische ontwikkeling van ontwikkelingslanden.

BIO kan projecten financieren in de lokale munteenheid en zo de risico’s op wisselkoersen en rentevoeten verminderen. BIO werkt met eigen fondsen – of bijna eigen fondsen – en verstrekt ook leningen op de lange termijn.


Ontwikkelingsbanken


Binnen het kader van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking spelen de Wereldbank en de (sub)regionale ontwikkelingsbanken een belangrijke rol. België draagt hoofdzakelijk bij aan de algemene middelen van deze organisaties.

Dankzij deze financiële instellingen kunnen landen, voor dewelke een gewone lening te duur is, kapitaal lenen aan voordelige voorwaarden.

Deze leningen kunnen vervolgens aangewend worden voor heel wat investeringen met een gemeenschappelijk doel: de strijd tegen armoede en de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.
 

Duurzame en veerkrachtige economie ontwikkelen


Om deze doelstellingen te behalen wordt ook een inspanning geleverd om de schuld van bepaalde landen te verlichten. Er vinden ook investeringen plaats in fragiele gebieden waar het investeringsklimaat niet optimaal is.

Bij deze investeringen is het uiterst belangrijk dat de landen in kwestie in de toekomst hun ontwikkeling kunnen financieren met eigen middelen. Daarom focussen de ontwikkelingsprojecten zich uitdrukkelijk op de ontwikkeling van een duurzame en veerkrachtige economie.
 

Internationale financiële instellingen


De Belgische Ontwikkelingssamenwerking volgt 4 internationale financiële instellingen van dichtbij op:

  • de Wereldbank (in nauw overleg met de FOD Financiën)
  • de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 
  • de West-Afrikaanse Ontwikkelingsbank 
  • vier faciliteiten van technische assistentie van het IMF, namelijk het Revenue Mobilization Trust Fund, het COVID-19 initiative en de activiteiten van twee opleidingscentra van het IMF in West- en Centraal-Afrika.


Humanitaire actoren


België werkt met heel wat partners samen om de humanitaire hulp in de praktijk uit te rollen – de Verenigde Naties, de Rode Kruisbeweging en de Rode Halve Maanbeweging en de ngo’s – waarbij erkend wordt dat iedere partner over comparatieve voordelen beschikt.

Om de snelheid en de kwaliteit van de humanitaire hulp te waarborgen, worden de partners geselecteerd op basis van de volgende criteria:

  • hoge professionele standaarden, ruime ervaring en een groot vermogen om in te spelen op de noden
  • naleving van de internationale richtlijnen en normen
  • doeltreffendheid van de tussenkomst
  • partnerschappen met de lokale organisaties of bevolkingsgroepen
  • verantwoordelijkheid ten opzichte van de begunstigden en de publieke opinie

Daarom wordt de samenwerking uitsluitend op poten gezet met humanitaire partners die tot het internationale humanitaire systeem behoren en die een erkende kwalitatieve werking hebben.

Deze erkenning kan bewezen worden door: