Landen

Naast de 14 partnerlanden van de gouvernementele samenwerking, krijgen ook andere landen steun van België. Ziehier een overzicht van onze acties.

  1. Laatst bijgewerkt op

De Belgische gouvernementele samenwerking is toegespitst op 14 partnerlanden, vooral in Afrika. Onze partnerschappen reiken echter nog verder: België is ook actief in de niet-gouvernementele hulp, de academische samenwerking en de humanitaire hulp.


Selectie van partners


Voor de gouvernementele samenwerking selecteert België de partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op basis van wettelijk vastgelegde criteria. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking is bij voorkeur actief in sectoren waarin er expertise is opgebouwd en waarin er reeds relevante resultaten zijn geboekt.

De partnerlanden van de niet-gouvernementele samenwerking worden geselecteerd door onze partners (ANGS) op basis van hun initiatiefrecht.

De wet legt ook criteria vast op basis waarvan België landen selecteert om humanitaire acties te ondersteunen.


Gouvernementele samenwerking


Ontdek de acties die ondernomen worden in elk van de 14 partnerlanden van de gouvernementele samenwerking:


Niet-gouvernementele samenwerking


Naast de 14 partnerlanden van de gouvernementele samenwerking krijgen ook andere landen steun van België. Dit zijn landen waar niet-gouvernementele actoren relevante programma’s op poten zetten rond de strijd tegen ongelijkheid en de versterking van het maatschappelijk middenveld.

België steunt bijvoorbeeld:

  • Sectorspecifieke programma’s, bijvoorbeeld voor de landbouw of het milieu
  • Thematische programma’s, bijvoorbeeld rond sociale bescherming of waardig werk

 Er bestaat ook academische samenwerking met  verschillende landen in Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Het gaat om landen die lijden onder een humanitaire crisissituatie en waar België humanitaire acties ondersteunt en/of financiert.
 

Programma's, leningen, engagementen en bijdragen


De bedragen die toegewezen worden aan begunstigde landen in het kader van de niet-gouvernementele samenwerking kunnen van jaar tot jaar verschillen. Soms gaat het om unieke, eenmalige uitgaven of uitgaven die beperkt zijn in de tijd.

Het gaat dan meestal om:

  • Programma’s voor humanitaire hulp, met budgetten die bijna even hoog zijn als die van de traditionele ontwikkelingssamenwerking; concreet biedt België humanitaire hulp in de volgende landen die strikt genomen geen partnerlanden zijn: Syrië, Jordanië, Afghanistan, Ethiopië, Yemen, Oekraïne.
  • Leningen of schuldkwijtscheldingen (begroting voor Ontwikkelingssamenwerking of Financiën)
  • Meerjarige overeenkomsten met andere actoren dan de Belgische staat (ngo’s, universiteiten, regio’s en gemeenschappen, enz.)
  • Meerjarige bijdragen aan de algemene middelen van de multilaterale partnerorganisaties (begroting voor Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp)

Om de samenwerking nog doeltreffender te maken, streven wij naar meer coherentie tussen de programma’s die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking worden ondersteund.


Fragiele landen steunen


Een fragiel land is een land dat in grote moeilijkheden verkeert, op het vlak van bestuur, veiligheid, overheidsfinanciën of juridische en sociale bescherming. Het land slaagt er niet in om deze problemen aan te pakken.

Deze fragiliteit kan leiden tot schadelijke gevolgen zoals geweld, armoede, ongelijkheid, volksverhuizingen, schade aan het milieu of een verdere destabilisering van de politieke situatie.

De wet van 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking verwijst naar ‘fragiliteit’ als één van de criteria op basis waarvan partnerlanden worden geselecteerd voor de gouvernementele samenwerking.
 

Officiële hulp in fragiele contexten


Een aanzienlijk deel van de officiële ontwikkelingshulp van België gaat naar fragiele contexten. Van de veertien partnerlanden van de gouvernementele samenwerking zijn er tien die als fragiel worden beschouwd: Benin, Niger, Burkina Faso, Mali, DRC, Rwanda, Burundi, Mozambique, Guinee en het Palestijns gebied.

Van deze 10 landen worden Burundi en DRC beschouwd als extreem fragiel.

Zo gaat 34,5 % van de totale budgetten naar fragiele landen. Dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde van het Development Assistance Committee van de OESO. Dit cijfer ligt nog hoger indien we uitsluitend naar geografisch aanrekenbare hulp kijken. In dat geval bedraagt de bijdrage 63 % (Peer Review Belgische Ontwikkelingssamenwerking, 2020).