-
Laatst bijgewerkt op
Met een budget van ongeveer 100 miljoen euro per jaar is onderwijs een belangrijke concentratiesector voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De belangrijkste operationele actoren zijn:
- de institutionele actoren (VVOB, APEFE, universitaire samenwerking met de ARES-netwerken aan Franstalige zijde en Vlir-UOS aan Nederlandstalige zijde; de multilaterale actoren via de hulp van het Global Fund for Education);
- het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel
- alsook enkele organisaties van de civiele maatschappij (OCM) die gespecialiseerd zijn in beroepsopleidingen en jonge kinderen (ACTEC, Via Don Bosco en Plan International Belgium)
- Globaal genomen is er nog veel werk te verrichten voor de verwezenlijking van SDG 4 inzake onderwijs.
Of het nu gaat om toegang tot onderwijs of om de kwaliteit van het leren, de vooruitgang gaat te langzaam. Bovendien heeft de COVID-epidemie een groot aantal zwaarbevochten vorderingen tenietgedaan: het aantal niet-schoolgaande kinderen is weer begonnen te stijgen, de leerachterstanden zijn aanzienlijk en de middelen voor onderwijs zijn ontoereikend. De invoering van een systeem voor afstandsonderwijs heeft een gedeeltelijk antwoord geboden om de continuïteit van het leren te waarborgen, maar heeft helaas ook de ongelijkheden vergroot. Er moet dringend worden gewerkt aan het algemeen beschikbaar maken van technische middelen en specifieke pedagogische vaardigheden.
Ten slotte hebben ook meer mondiale fenomenen een negatieve impact op het onderwijs: of het nu gaat om klimaatverandering of toenemende onveiligheid in veel landen. Meer dan ooit moet de school een veilige plek blijven, vrij van geweld.
© Shutterstock