Instellingen

Als voorstander van de universaliteit van mensenrechten zet België zich in verschillende organisaties op internationaal niveau actief in voor de bevordering en bescherming van mensenrechten.

Raad van Europa

De Raad van Europa werd in 1949 opgericht en telt 47 leden. Doelstelling van deze regionale organisatie is de eenmaking van Europese continent bevorderen door het creëren van een gemeenschappelijke democratische en juridische ruimte waarin de democratie, de rechtstaat en de rechten van de mens worden gewaarborgd.
  1. Laatst bijgewerkt op

De Raad van Europa bevordert die eenmaking onder meer door internationale verdragen, waarvan België als stichtend lid het merendeel heeft geratificeerd.

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) uit 1950 vormt de belangrijkste verwezenlijking van de Raad van Europa. Het legt de fundamentele rechten en vrijheden vast die de lidstaten dienen te waarborgen aan alle personen binnen hun rechtsgebied. Het EVRM werd aangevuld met 14 protocollen.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ziet erop toe dat de lidstaten de rechten en vrijheden eerbiedigen, die in het Verdrag vastgelegd zijn. Daartoe neemt dit internationaal gerechtshof kennis van klachten, ook wel verzoekschriften genoemd, die ingediend worden door individuen of soms door Staten. Als het Hof tot de vaststelling komt dat een lidstaat één of meerdere van deze rechten en vrijheden heeft geschonden, wordt dat in een uitspraak neergelegd. Die uitspraak, ook wel arrest genoemd, is bindend, waardoor de betrokken lidstaat verplicht is er gevolg aan te geven.

Wanneer het Hof een arrest uitspreekt waarin een schending wordt vastgesteld, stuurt het Hof het dossier door naar het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Dat Comité bepaalt, samen met het betrokken land en de dienst die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de arresten, hoe de uitspraak moet worden uitgevoerd en hoe soortgelijke schendingen van het Verdrag kunnen worden voorkomen. Dat zal leiden tot het aannemen van algemene maatregelen, in het bijzonder tot wijzigingen in de wetgeving, en eventueel tot individuele maatregelen. Het Comité van Ministers is het besluitvormingsorgaan van de Raad van Europa. Het bestaat uit alle ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten of hun permanente diplomatieke vertegenwoordigers in Straatsburg. Het Comité van Ministers bepaalt het beleid van de Raad van Europa en geeft goedkeuring aan het budget en het programma.

De functie van agent van de Belgische regering bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt uitgeoefend binnen de FOD Justitie. Die agenten verdedigen de Staat voor het Hof en voeren de arresten uit van het Hof.

Europees Sociaal Handvest

Het Europees Sociaal Handvest (ESH) kwam tot stand in 1961 en werd grondig herzien in 1996. Het is het verdrag van de Raad van Europa dat sociale en economische rechten waarborgt en dat zo de tegenhanger is van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat verwijst naar burgerlijke en politieke rechten. Het omvat een breed spectrum aan mensenrechten met betrekking tot werkgelegenheid, huisvesting, gezondheid, onderwijs, sociale bescherming en welzijn. Het toezicht op de naleving van het Europees Sociaal Handvest is toevertrouwd aan het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Dat is samengesteld uit 15 onafhankelijke experten die door het Comité van Ministers worden verkozen. Het toezicht gebeurt onder twee complementaire mechanismen:

  • door een rapporteringsysteem;
  • door een collectieve klachtenprocedure.

In het kader van het rapporteringssysteem, dienen Verdragspartijen regelmatig nationale rapporten in over de implementatie van het Europees Sociaal Handvest bij het Europees Comité voor Sociale Rechten, dat jaarlijks conclusies aanneemt. De opvolging van deze conclusies wordt verzekerd door het Comité van Ministers.

Het Aanvullend Protocol bij het Europees Sociaal Handvest voorziet in een collectieve klachtenprocedure, waaronder sociale partners en andere ngo’s klachten kunnen indienen over de niet-naleving van het Handvest door een wet of praktijk van een verdragspartij. Het mag dus geen individuele situaties betreffen. De beslissingen van het Comité over dergelijke klachten worden ter opvolging overgemaakt aan het Comité van Ministers. België heeft zowel het Europees Handvest (2 maart 2004) als het Aanvullend Protocol (26 juni 2003) geratificeerd.

Mensenrechtencommissaris

De functie van Mensenrechtencommissaris werd in 1999 in het leven geroepen. De Commissaris wordt verkozen door de Parlementaire Vergadering voor een zesjarige termijn die niet vernieuwd kan worden. Het gaat om een onafhankelijke instantie die sensibilisering voor en de eerbiediging van de mensenrechten in de lidstaten moet bevorderen. De Commissaris legt landenbezoeken af en treedt in dialoog met nationale overheden en het maatschappelijk middenveld, informeert en adviseert over mensenrechtenthema’s en onderneemt sensibiliseringsactiviteiten.

De Mensenrechtencommissaris heeft voornamelijk een sensibiliserende en preventieve taak. De Commissaris verstrekt adviezen, analyses en aanbevelingen aan de lidstaten om tekortkomingen in de wetgeving te verhelpen en schendingen van de mensenrechten in de praktijk te voorkomen. De Commissaris bezocht België al twee keer, in 2008 en 2015.

Specifieke monitoringmechanismes

De Raad van Europa beschikt verder over een aantal specifieke mechanismen om de naleving te monitoren van de normen die de voorbije decennia werden ontwikkeld. De belangrijkste monitoringmechanismes zijn:

  • Het Europees Comité inzake de voorkoming van foltering (CPT) werd opgericht door het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Dit Comité onderzoekt door middel van bezoeken de behandeling van personen die van hun vrijheid zijn beroofd, waarna het een rapport opstelt dat aanbevelingen bevat. België heeft dit Europees Folterpreventieverdrag geratificeerd (1 november 1991). Het Comité legde al verschillende bezoeken af aan ons land.
  • De Europese Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (ECRI) werd in het leven geroepen op de eerste Top van staats- en regeringsleiders van de Raad van Europa te Wenen in 1993. Deze Commissie legt eveneens bezoeken af aan de lidstaten en formuleert in haar rapporten aanbevelingen over de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en onverdraagzaamheid.
  • Het Lanzarote Comité is het Comité van de Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, ook gekend als het Verdrag van Lanzarote. Het Comité voorziet vragenlijsten aan de verdragspartijen om na te gaan of ze het verdrag naleven.
  • De Expertengroep inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO) werd opgericht door het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Deze expertengroep publiceert een evaluatierapport over de naleving van het verdrag op basis van nationale rapporten van de verdragspartijen. Op basis van deze evaluatierapporten formuleert het Comité van Verdragspartijen, dat eveneens toeziet op de naleving van het verdrag, aanbevelingen. België heeft dit verdrag geratificeerd (11 september 2012).
  • De expertengroep mensenhandel (GRETA) werd opgericht door het Verdrag inzake mensenhandel, dat door België werd geratificeerd (27 april 2009). Deze expertengroep evalueert de naleving van het verdrag op basis van vragenlijsten aan de verdragspartijen, gevolgd door een bezoek, waarna een evaluatierapport volgt. Op basis van het evaluatierapport formuleert het Comité van Verdragspartijen, dat eveneens toeziet op de naleving van het verdrag, aanbevelingen.
  • Het Adviescomité Minderheden werd opgericht door het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Dit Comité evalueert de naleving van het verdrag onder meer op basis van nationale rapporten van de verdragspartijen. België heeft dit Kaderverdrag ondertekend.
  • De Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) werd in 1999 opgericht door de Raad van Europa om erop toe te zien dat de anti-corruptienormen van de Raad van Europa worden nageleefd door de lidstaten. De evaluatieprocedure omvat het vergaren van informatie via een vragenlijst, gevolgd door bezoeken aan de lidstaten, waarna een evaluatierapport met aanbevelingen volgt. België is lid sinds 1 mei 1999.