De Grote Groene Muur: een muur die verenigt

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Steppegebied

© Daniel Tiveau/CIFOR

De ‘Grote Groene Muur’ doet bij sommigen wel een belletje rinkelen. In 2007 besloot de Afrikaanse Unie dat een strook in de Sahelregio van minstens 7.000 km lang - van de Afrikaanse westkust in Senegal tot de oostkust in Djibouti en Ethiopië – en 15 km breed zou herbebost worden. In het afgebakende gebied valt jaarlijks amper tussen de 100 en 400mm neerslag. Het megaproject wordt uitgevoerd in 11 landen, waaronder 4 Belgische partnerlanden: Burkina Faso, Mali, Niger, Senegal.

Image
Kaart met groene muur aangeduid

De strook moest uitgroeien tot een groene muur om de uitdeinende Saharawoestijn een halt toe te roepen. De regio werd immers keer op keer geteisterd door zware droogte en de straatarme bevolking zag er zich genoodzaakt om niet-duurzame landbouwpraktijken toe te passen. Bijvoorbeeld bomen kappen om te koken en woningen te bouwen, overmatig gebruik van pesticiden... Gevolg: massale ‘landdegradatie’. Bodems verliezen hun vruchtbaarheid en microbiële leven, drogen uit, worden ondoordringbaar… Landdegradatie leidt uiteindelijk tot woestijnvorming waar nauwelijks nog iets kan groeien.

120.000 jobs

100 miljoen hectare land herstellen – 1,5 keer de oppervlakte van Frankrijk - in een arme regio die bol staat van conflicten, migratie, epidemieën en politieke instabiliteit en waar de klimaatverandering hard toeslaat, is dat realistisch? Toch meldde het allereerste vooruitgangsrapport onlangs dat er wel degelijk mooie resultaten geboekt werden. Bijna 20 miljoen hectare werd hersteld, waarvan 20% binnen de oorspronkelijk afgebakende strook. Er werden 120.000 jobs gecreëerd voor landbouwgerelateerde activiteiten en 220.000 mensen kregen een opleiding over de duurzame aanmaak van producten uit landbouw, veehouderij en natuur.

Groene, productieve landschappen

Ondertussen was het initiatief wel al afgestapt van de aanvankelijke idee om op die 100 miljoen hectare louter bomen te planten. Veeleer wil men nu het gebied uitbouwen tot een mozaïek aan systemen van ‘veerkrachtig en duurzaam landgebruik’ die klimaatextremen beter aankunnen.

Denk aan het gebruik van bomen in de landbouw (boslandbouw of agroforestry, fruitboomgaarden), beschermde natuurreservaten, methoden om de bodem te bewaren (zandduinen stabiliseren, terrassen aanleggen op hellingen, bomen en struiken als windscherm…), naast natuurlijk ook de aanplanting van bomen en struiken. Kortom, het draait vandaag in de eerste plaats rond landherstel, regenwater verzamelen, en de creatie van groene, productieve landschappen.

Image
Groene Muur-gebied bovenaanzicht

De Grote Groene Muur wordt geen natuurreservaat, maar een groene zone met bewoning en duurzame productie. © UNCCD

Het gaat dus allerminst om een strook groene natuur waar mensen niet mogen aan raken. Integendeel, de Grote Groene Muur wil expliciet duurzame landbouwpraktijken, zoals agro-ecologie, boslandbouw en geïntegreerd waterbeheer, in het gebied introduceren.

Vandaar ook dat het initiatief tot nu toe 90 miljoen dollar aan inkomsten heeft opgeleverd. Want mensen kunnen er fruit oogsten en tal van niet-hout-bosproducten zoals honing, Arabische gom, baobabbladeren en veevoeder. Ook de kweek van jonge boompjes zorgde voor jobs.

Naar verluidt zou de baobab Afrika jaarlijks 1 miljard dollar kunnen opbrengen. En dan bestaan er nog een pak andere beloftevolle planten zoals balanites (woestijndadelpalm), moringa en fonio. Het potentieel is echt wel enorm.

Veel partners

Natuurlijk is er nog massaal veel werk aan de winkel. Al bij al moeten er binnen de voorziene strook nog 82 miljoen hectare land hersteld worden. Dat komt neer op 8,2 miljoen hectare per jaar als de Muur tegen 2030 klaar moet zijn! Volgens het rapport zou dat een slordige 4,3 miljard dollar kunnen kosten, al zou het ook 10 miljoen jobs opleveren.

De Afrikaanse Unie staat er wel niet alleen voor. Ook de internationale gemeenschap schaart zich voluit achter het initiatief. Zo krijgt het onder meer steun van de VN-Conventie ter bestrijding van woestijnvorming (UNCCD), de Wereldbank, de Europese Unie, diverse VN-organisaties (FAO, UNEP, UNDP), de Global Environment Facility (GEF), internationale natuurbeschermingsorganisaties (Birdlife International, IUCN), de CILSS, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, ngo’s waaronder een aantal Belgische ngo’s, bilaterale donoren waaronder Frankrijk, en zo meer.

Inventieve financiering

Toch zal het hoe dan ook een huzarenwerk worden om het nodige geld bijeen te krijgen. Daarom stelt het rapport voor dat ook de private sector en filantropische organisaties aangesproken worden. De resulterende gigantische opslag van koolstof en andere diensten van de herstelde natuur moeten te gelde gemaakt worden. Zo is er een groot potentieel bij cementfabrieken, de luchtvaartsector en andere bedrijven die hun CO2-uitstoot wensen te compenseren.

Verder moeten de deelnemende landen de diverse projecten beter coördineren en van nabij opvolgen. De geleerde lessen uit de vele kleine en grote successen dienen veel sneller gedeeld te worden. Ook andere projecten kunnen betrokken worden zoals deze die verbeterde oventjes, biogas of zonnepanelen installeren, zodat mensen minder brandhout moeten kappen

Wonder in wording

Ondanks de steile ambitie om de Grote Groene Muur al tegen 2030 te realiseren, toonden de ministers van de 11 betrokken landen en de VN-vertegenwoordigers zich heel enthousiast tijdens de voorstelling van het rapport. ‘De Grote Groene Muur is een wonder in wording’, beklemtoonde Amina Mohammed, vice-secretaris-generaal van de VN. ‘Het toont aan dat, als we werken mét de natuur in plaats van tegen, we een duurzamere en eerlijker toekomst kunnen uitbouwen.’

In een verklaring stelden de 11 ministers dat de Grote Groene Muur een prioriteit is en blijft. Het initiatief heeft immers een enorme impact die veel verder gaat dan louter natuurherstel. Zo vormt het een hefboom om te economie te herstellen na de covid-19-pandemie en is het essentieel om het klimaatakkoord van Parijs in de 11 betrokken landen na te leven.

Indien het zou slagen, zouden 15 van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) er baat bij hebben. Om er enkele te noemen: minder armoede op het platteland (SDG1), verbeterde voedselzekerheid (SDG2), miljoenen groene jobs (SDG8), duurzame productie (SDG12), opslag van CO2 en aanpassing aan klimaatverstoring (SDG13) en landherstel en bescherming van biodiversiteit (SDG15).

Voor een blijvende vrede en stabiliteit zijn economische ontwikkeling en sociaal welzijn onontbeerlijk. Want wie de eindjes niet aan elkaar kan knopen, laat zich makkelijker verleiden om zich aan te sluiten bij een militie. Daarom kan de Groene Muur ook uitgroeien tot een zinnebeeld van vrede in landen die gebukt gaan onder conflict en waar de bevolking voortdurend op de vlucht moet. Het kan ook een symbool worden voor harmonie tussen de diverse geloofsstrekkingen in heel Afrika. Kortom, de Grote Groene Muur kan een muur worden die verenigt in plaats van scheidt.

Volgens Corentin Genin, die het dossier opvolgt bij Buitenlandse Zaken, hebben we eigenlijk geen keuze: de Groene Muur móet slagen! ‘Het megaproject mag dan al duur lijken, als we niets doen, kan het nog veel zwaarder uitdraaien. Met name door extreem miserabele levensomstandigheden in de Sahel die nóg meer aanleiding zullen geven tot conflict en massale migratie naar Europa.'

Wat doet België?

Ons land draagt vooral bij via een aantal ngo’s. Zo wordt APEFE in het hoger vermeld vooruitgangsrapport vermeld als voorname partner. APEFE is sinds 2014 actief in Burkina Faso. Het helpt er de capaciteiten van nationale, regionale en gemeentelijke overheden en gemeenschappen te verbeteren om de Groene Muur te kunnen realiseren. Zo leidt het lokaal personeel op om inheemse bosplanten op te kweken en aan te planten. ADEPS – de Administration générale du Sport de la Fédération Wallonie-Bruxelles, tegenhanger van Sport Vlaanderen – ondersteunt APEFE om zijn CO2-uitstoot te compenseren.

BOS+ heeft in Ethiopië al meer dan 400 hectare bos hersteld. Ze helpt er tevens de lokale gemeenschappen om de herbeboste gebieden duurzaam te beheren.

Daarnaast zijn nog een stel andere ngo’s waaronder SOS Faim en Broederlijk Delen actief in Mali, Niger en/of Burkina Faso in de strijd tegen de woestijnvorming.

Remote video URL