Belgiens Politik in der EU

Diese Rubrik gibt einen Überblick über die Politik Belgiens innerhalb der Europäischen Union.
  1. Zuletzt aktualisiert am
Image
Afbeelding van een winkelkarretje op de Europese vlag

© Shutterstock

In het kort


Handel is een van de belangrijkste bronnen van de rijkdom en welvaart van ons land. Ter illustratie, de Belgische export bedraagt meer dan 80% van het equivalent van ons BBP. Als kleine, open economie heeft België dus alle belang bij vlotte internationale handels- en investeringsstromen. Een dynamisch handelsbeleid dat handelsbarrières uit de weg ruimt, een gelijk speelveld voor onze bedrijven creëert, bijdraagt aan de groene en digitale omslag en universele waarden zoals mensenrechten uitdraagt is voor België onmisbaar. Enkele belangrijke doelstellingen van het handelsbeleid zijn:

  • de externe markten openstellen om groei en werkgelegenheid te bevorderen, in België en elders;
  • de invoering van globale handelsregels vergemakkelijken en deze regels doen naleven;
  • bijdragen aan de groene en digitale omslag;
  • ontwikkelingslanden integreren in het mondiale handelssysteem;
  • duurzame groei bevorderen waarbij milieunormen en sociale normen worden nageleefd.


Doelstellingen voor België


De totstandkoming van het EU Handelsbeleid


Het gemeenschappelijk handelsbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.  Alvorens te mogen onderhandelen over akkoorden met derde landen moet de Commissie toestemming hebben van de Raad van de EU in op basis van richtlijnen (directes), meestal in de vorm van een mandaat. Het mandaat biedt de Commissie het kader voor het voeren van haar onderhandelingen. Het zijn dus de ministers van de lidstaten die beslissen om de onderhandelingen te openen en onder welke voorwaarden. De Europese Commissie voert deze onderhandelingen vervolgens in overleg met het zogenaamde Comité Handelsbeleid (Trade Policy Committee, TPC) waarin de 27 EU-lidstaten vertegenwoordigd zijn. De Commissie houdt het Europees Parlement onmiddellijk en volledig op de hoogte, in de eerste plaats via de Commissie internationale handel van het Parlement.

Voor België is de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) belast met de voorbereiding, de bepaling, de coördinatie, de vertegenwoordiging, de behartiging en de monitoring van het Europese beleid. De DGE bereidt het Belgische besluitvormingsproces voor zodat ons land in de Raad van de EU met één stem kan spreken en zijn belangen kan verdedigen. Hiertoe vindt wekelijks overleg en coördinatie plaats tussen de bevoegde federale en gefedereerde instanties. Bovendien staat de DGE de bevoegde Minister bij om het gecoördineerde Belgische standpunt te verduidelijken via de antwoorden op parlementaire vragen. De DGE is verder in contact met experten, verspreidt informatie naar de diplomatieke posten, onderhoudt bilaterale contacten met de Europese Commissie en vormt belangencoalities met andere Europese delegaties.

 
Werksporen


De EU-benadering inzake handelsbeleid kent meerdere facetten. Vooreerst streven de EU en België naar een multilaterale aanpak waar wereldwijde handelsregels worden onderhandeld en afgesproken. Deze aanpak verruimt maximaal de handelsmogelijkheden van onze bedrijven, zorgt voor een gelijk speelveld in de hele wereld en bevordert bovendien ook de integratie van de ontwikkelingslanden in de internationale handel, hetgeen een hoofdbekommernis blijft van zowel België als de EU.

De EU en België zijn sterk gehecht aan een goed werkend multilateraal handelssysteem dat op de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is geënt. Voor België blijft het van vitaal belang dat de WTO haar drie sleutelrollen kan vervullen door op te treden als forum voor handelsbesprekingen, als hoeder van internationale handelsregels en als arbiter voor handelsgeschillen.

Een hervorming van de Wereldhandelsorganisatie dringt zich echter op. Decennialang heeft het bestaan van overeengekomen regels voor internationale handel, overzien door de WTO en afgedwongen via een onpartijdig systeem om geschillen op te lossen, geholpen om spanningen op het gebied van handel te verminderen en handelsoorlogen te voorkomen. De WTO past zich echter onvoldoende snel aan de (r)evoluties op het gebied van internationale handel aan. De WTO lijdt bovendien onder inflexibele procedures en tegenstrijdige belangen tussen landen, en de rol van de WTO als overzichtsorgaan wordt ook bedreigd door een gebrek aan transparantie van vele landen. Sinds december 2019 is de beroepsinstantie van het WTO-mechanisme voor geschillenbeslechting bevroren. Hoewel de Europese Unie ondertussen een sleutelrol heeft gespeeld in de totstandkoming van een tussentijdse meerpartijenregeling op basis van arbitrage om de rechten van de partijen bij lopende en toekomstige geschillen te vrijwaren moet er nog een definitieve oplossing worden gevonden. (Voor meer informatie, zie verder op deze pagina onder “Horizontale, thematische prioriteiten van België”).

De situatie wordt nog bemoeilijkt door recente voorbeelden van WTO-incompatibele unilaterale maatregelen, die in sommige gevallen reeds tot tegenmaatregelen hebben geleid. Deze ontwikkelingen betekenen een groot risico voor de EU en België, met een economie waarvan zowel import als export sterk afhangen van een voorspelbare, eerlijke, op regels gebaseerde internationale handel. België steunt dan ook de EU-initiatieven voor de hervorming van de WTO om de WTO klaar te maken voor de uitdagingen van deze eeuw (digitalisering, vergroening, duurzame ontwikkeling, enz.). Ons land zal als roterend Voorzitter van de Raad van de EU in de eerste helft van 2024 samenwerken met de Europese Commissie en de andere EU-lidstaten om tijdens de 13de Ministeriële Conferentie van de WTO een volgende stap te zetten in deze hervorming.

Aangezien de multilaterale onderhandelingen de laatste jaren moeilijk verlopen en met name deze in het kader van de WTO in het slop zijn geraakt past de EU, in haar streven om de internationale handel verder te bevorderen, ondertussen een pragmatische aanpak toe als motor voor groei en werkgelegenheid. Zo voert ze onderhandelingen over plurilaterale akkoorden en wendt de EU zich steeds meer tot regionale en bilaterale vrijhandelsovereenkomsten, een uitzondering op het principe van de meest begunstigde natie, (Most Favoured Nation, MFN) die uitdrukkelijk wordt aanvaard in de WTO-regels.

Plurilaterale handelsakkoorden in het kader van de WTO omvatten verschillende landen met een gemeenschappelijk belang. In de meeste gevallen komen deze akkoorden tot stand wanneer er geen multilateraal akkoord, met alle WTO-landen, kan worden gevonden. België verwelkomt in het bijzonder  de geboekte vooruitgang in de onderhandelingen rond digitale handel (E-commerce Joint Statement Initiative) en investeringsfacilitering (Investment Facilitation for Development Joint Statement Initiative)

Naast onderhandelingen op het multilaterale en plurilaterale niveau voert de Europese Unie verschillende regionale en bilaterale onderhandelingen. Zo heeft de EU onlangs verschillende onderhandelingen afgerond, die hebben geleid tot de inwerkingtreding van handelsovereenkomsten met belangrijke partners zoals Japan (2019), Singapore (2019), Vietnam (2020) en het Verenigd Koninkrijk (2021). Er werden voorts onderhandelingen afgerond met Nieuw-Zeeland en Chili, terwijl onderhandelingen lopen met onder meer Australië, India, Kenia, Indonesië, Mercosur en Mexico. Ondertussen vindt meer dan een derde van de EU-handel plaats in het kader van preferentiële handelsovereenkomsten.

Tijdens deze regionale en bilaterale onderhandelingen bepleit en verdedigt België actief  zijn economische en strategische belangen zoals significante tariefverlagingen, ambitieuze voorzieningen inzake duurzame ontwikkeling met sterke aandacht voor klimaat en arbeidsomstandigheden, alsook de naleving van Europese sanitaire en fytosanitaire standaarden (SPS) en bescherming van gevoelige (landbouw)belangen.

Onderhandelingen op zich volstaan evenwel niet. De akkoorden moeten ook worden geïmplementeerd en gehandhaafd. Daarom beschikt de Europese Unie over de nodige handelsbeschermingsinstrumenten, zoals antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen. Ons land steunt ook de versterking van de autonome wetgevingsinstrumenten met het oog op de creatie van een gelijk speelveld (level-playing field).

In haar regionale en bilaterale onderhandelingen met ontwikkelingslanden hanteert de EU een asymmetrische aanpak, wat betekent dat de EU voordelen biedt die ze zelf niet van deze landen vraagt. Dit kan onder meer gebeuren binnen het kader van de onderhandeling van Economische partnerschapsovereenkomsten, of binnen het Stelsel van Algemene Tariefpreferenties (Generalised Scheme of Preferences, GSP), een centraal element van de ontwikkelingsdimensie van het Europese handelsbeleid waaronder de Europese Unie unilateraal preferentiële markttoegang biedt aan ontwikkelingslanden (en zelfs een quasi gehele tariefvrijstelling aan de minst ontwikkelde landen onder het “Everything But Arms”-initiatief).

 
Horizontale, thematische prioriteiten van België


De Belgische handelsagenda ondersteunt een open, duurzaam en assertief beleid dat in lijn ligt met centrale beleidsontwikkelingen van de EU, waaronder de Green Deal.

De bevordering van duurzame ontwikkeling via het handelsbeleid staat voor België centraal. Ambitieuze en afdwingbare hoofdstukken inzake duurzame ontwikkeling vormen voor ons land een essentieel onderdeel van handelsovereenkomsten. België streeft naar een verdere verbreding en versterking van deze hoofdstukken bij de onderhandeling van nieuwe akkoorden en vraagt bijzondere aandacht voor de doeltreffende implementatie van deze hoofdstukken. België pleit ook voor een grotere participatie van het maatschappelijk middenveld (via onder meer domestic advisory groups ) in de monitoringmechanismen voor de uitvoering van de verbintenissen. Het doel is niet louter verhinderen dat handel nadelige effecten heeft voor de duurzame ontwikkeling, maar ook dat handel bijdraagt aan positieve ontwikkelingen op het gebied van milieu en mensenrechten- en arbeidsbescherming.  De bouwstenen van deze aanpak rond duurzame ontwikkeling kunnen als volgt worden samengevat:

  • bevorderen van de bekrachtiging en uitvoering van internationale instrumenten, met name de fundamentele conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie en de multilaterale overeenkomsten inzake milieu (MEA’s), biodiversiteit en klimaat (COP);
  • toezien op de handhaving van het recht tot regulering (the right to regulate), waarbij elk land het recht heeft de maatregelen te nemen die het noodzakelijk acht om de afgesproken doelstellingen te bereiken inzake overeenkomsten rond milieu, biodiversiteit en klimaat ;
  • invoeren van specifieke monitoringorganen in de handelsakkoorden zoals een comité dat de implementatie van de engagementen inzake duurzame ontwikkeling bespreekt. Dit comité onderhoudt rechtstreekse contacten met het maatschappelijk middenveld (bv. de domestic advisory groups die door de verschillende handelsakkoorden zijn ingesteld). In het verlengde van de Belgische steun voor de participatie van het maatschappelijk middenveld op het niveau van de EU en haar handelspartners, organiseert de directie Handelsbeleid ook regelmatige consultaties over het handelsbeleid met de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO).

België hecht niet alleen belang aan de onderhandeling van nieuwe handelsakkoorden maar ook aan een minutieuze monitoring van de handelsakkoorden die al in werking zijn getreden. De jaarlijkse rapporten van de Europese Commissie over de implementatie en handhaving van het Europese handelsbeleid illustreren de concrete verdiensten van akkoorden in werking. De Belgische export naar Canada is sinds CETA bijvoorbeeld met 55% gestegen, tot meer dan 4 miljard euro in 2022. In 2022 werd voor meer dan een miljard euro aan importtarieven bespaard door onze partners bij de aankoop van Belgische producten dankzij de handelsakkoorden, wat getuigt van hun fundamenteel belang voor het concurrentievermogen van onze bedrijven. Daarnaast biedt een goede monitoring ook garantie dat afspraken in akkoorden correct worden opgevolgd, inclusief deze in handel en duurzame ontwikkeling zoals hoger besproken.

Verder zetten België en de EU het hervormingsproces voor het beheer van internationale investeringsbescherming voort. Zo heeft de EU een nieuwe aanpak ontwikkeld met betrekking tot de beslechting van investeringsgeschillen, genaamd het investeringsrechtbanksysteem (Investment Court System, ICS,). Dit systeem wordt opgenomen in bilaterale EU-handelsovereenkomsten (o.a. in CETA en de investeringsbeschermingsovereenkomsten met Singapore en Vietnam). ICS creëert de mogelijkheid om via handelsbeleid een mondiale coalitie te bouwen die op termijn een multilateraal investeringsgerecht kan opzetten. Om dit te bereiken lopen er momenteel onderhandelingen in de Commissie voor internationaal handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL). Het doel van de EU en haar lidstaten is om een permanent gerecht op te richten om investeringsgeschillen te beslechten, waarmee een radicale breuk wordt gemaakt met het huidige ad-hocarbitragesysteem . Aangezien België nog tot 2026 lid is van UNCITRAL, zal het zijn inspanningen voortzetten om dit multilaterale hervormingsproject te steunen, in 2024 onder meer als gastland van de 7de tussentijdse vergadering van UNCITRAL Werkgroep III.