Hoe gaat de internationale gemeenschap om met conflicten?

  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Militairen houden wacht op markt, vrouwen met kind passeren hen

© ICRC

Welke methoden bestaan er zoal om conflicten te voorkomen?

De internationale gemeenschap - de Verenigde Naties, de Europese Unie, individuele regeringen uit het Westen, maar evengoed buurlanden… - gaan vooral diplomatiek te werk, maar ook via ontwikkelingssteun of handel. Met ‘incentives’ (stimuli) kan je goed gedrag aanmoedigen of je kan bestraffen met sancties.

Bemiddeling (‘mediation’) is een instrument van de diplomatie. Bij bemiddeling meng je je als onafhankelijke buitenstaander in een conflictsituatie. Dat kan alleen als je door alle betrokken partijen als ‘neutraal’ aanvaard wordt. Een bemiddelaar moet eerst de posities leren kennen van de diverse kampen, hen laten communiceren met elkaar en zo bruggen slaan. Daartoe moet het conflict een zekere rijpheid hebben: de partijen moeten bereid zijn toegevingen te doen. Die bereidheid ontstaat pas als ze beseffen dat doorgaan met het conflict geen winst meer oplevert. Anders gezegd: als het zoeken naar een oplossing meer oplevert dan geweld.

Naast de diplomatie, spelen ook de betrokken staten zelf – het staatshoofd, de politieke partijen, de politie… – een doorslaggevende rol bij het al dan niet ontstaan van een conflict. Meer nog, de instrumenten die de staat zelf in handen heeft, bieden de meeste garantie op succes, zolang ze maar goed worden uitgevoerd. Bij verkiezingen heb ik dat onderzocht. Als de politie fair kan optreden, respect krijgt van de gemeenschap en er duidelijke regels zijn voor haar optreden, kan zij doeltreffend de stemlokalen bewaken. Daarnaast zijn kwaliteitsvolle verkiezingscommissies essentieel om verkiezingsgeweld te vermijden. Verkiezingscommissies spelen immers een heel belangrijke leidinggevende rol als ze vrij en onafhankelijk van de staat kunnen optreden.

Om conflicten te voorkomen, investeer je dus best in een goed werkende staat. Diplomatie wordt tegenwoordig meestal te laat ingezet: als het geweld al is uitgebroken of om de hoek loert. Het is dan geen preventie- maar een crisisinstrument dat weinig effect heeft op lange termijn.

Er bestaan allicht tal van potentiële conflicten in de wereld. De internationale gemeenschap kan niet overal preventief handelen. Hoe maakt ze de keuze?

Neem nu Libië en Syrië, 5-6 jaar geleden. In Libië trad de internationale gemeenschap krachtdadig op, terwijl in Syrië het antwoord traag op gang kwam. Een enorme teleurstelling voor de ngo’s. Niet verwonderlijk als je kijkt naar de criteria die gehanteerd worden om al dan niet in te grijpen. Zo speelt natuurlijk de ernst van de situatie mee, maar onvermijdelijk ook de eigen belangen: hoeveel landgenoten verblijven er, hoeveel handel drijven we… Daarnaast weegt de kans op succes mee. In Syrië ligt die zeer laag. Helaas heeft preventie nog weinig effect in hevige situaties. Men kiest dus niet altijd die gevallen waar men het meest doeltreffend zou kunnen optreden.

Uit uw onderzoek blijkt dat de gebruikte preventiemethodes niet altijd aangepast zijn aan de context. Kunt u dat toelichten?

Voorafgaand aan verkiezingen zet men graag peace messaging en youth programming in. Bij peace messaging brengt men een grote menigte burgers bijeen die niet betrokken zijn bij het politieke spel. In Pakistan organiseerde men een cricketspel, in Malawi schilderde men grote slogans op treinwagons… Op die manier wil men de mensen aanmoedigen om geen geweld te plegen en niet toe te geven aan provocatie. Op papier ziet dat er heel degelijk uit, maar het gedrag wijzigt er niet echt door.

Ook youth programming is heel populair. De jeugd is immers de toekomst. We moeten hen de ethiek aanleren waardoor ze zich later waardig gedragen in de politiek. Voor vredesorganisaties oogt het mooi en het is bovendien gemakkelijk uitvoerbaar.

Dergelijke programma’s dienen op heel korte termijn uitgevoerd te worden, een 3 à 4 maanden voor de verkiezingen. En dat is te kort! Vaak kan men niet vroeger starten omdat de budgetten pas laat beschikbaar zijn.

Beide methodes boeken weinig succes. Vroeger ingrijpen is de boodschap evenals de staat ondersteunen. Bijvoorbeeld door de politie op te leiden of verkiezingscommissies te vormen

Wat kan men doen als een conflict nog volop woedt?

Op zijn minst kan men proberen verhinderen dat het geweld verder escaleert (het kan immers altijd erger). En men kan de meest kwetsbare bevolking (vrouwen en kinderen) beschermen. Verkrachting komt jammer genoeg veel voor bij conflicten. Om de kwetsbaren te beschermen kan men hen in buurlanden onderbrengen in safe havens die kunnen uitgroeien tot vluchtelingenkampen. Maar men kan hen ook in het land zelf houden, dicht bij hun wortels, en afspraken trachten te onderhandelen met de strijdende partijen: ‘Oké, je hebt recht op oorlog voeren, maar niet in dit gebied.’ Het Internationale Rode Kruis is heel actief in dat soort van ‘humanitaire dialoog’.

Image
Twee medewerkers van het Rode Kruis onderhandelen met lokale militairen

Bemiddeling (‘mediation’) is een instrument van de diplomatie. Bij bemiddeling meng je je als onafhankelijke buitenstaander in een conflictsituatie. © ICRC

Gebeurt dat ook in Syrië?

Heel zeker. Al mag je niet te veel verwachten. Zoals Martin Griffiths van het European Institute for Peace (EIP) het stelt: mislukking is de regel! Het EIP is gespecialiseerd in het opstarten van een dialoog met partijen die in het midden van een zwaar gewapend conflict zitten. In dergelijke uiterst moeilijke situaties heb je goede connecties nodig en een zekere bereidwilligheid. Kans op succes is heel klein. Maar boek je toch succes, dan is de beloning enorm groot!

Hoe bouw je aan vrede als het conflict ‘rijp’ is, zoals u zegt, en de partijen conflictmoe geworden zijn?

Als bemiddelaar moet je tot in het midden zien te geraken. Daarvoor moet er een minimum aan common ground zijn bij de diverse partijen.

Colombia vormt daar een mooi voorbeeld van. Men bracht heel discreet de leiders van alle betrokken partijen bijeen op een neutrale plek in Cuba. Eerst werd de uitgebreide agenda bepaald. Dat op zich is al een enorm werk: nagaan wat men wil bespreken en wat niet. Je hebt daarbij de keuze. Ofwel start je keihard en word je later flexibeler, ofwel begin je flexibel en word je strakker naarmate het proces vordert. Dat wordt uitstekend omschreven in het boek ‘Getting to Yes’ van Fisher.

Hoe bekom je echt duurzame vrede?

Een echt duurzame vrede houdt zichzelf in stand. Onder meer door politieke instellingen en een degelijk rechtssysteem waardoor de samenleving zelf op een vreedzame manier met conflicten kan omgaan.

Dat is heel ambitieus, zeker na een enorm gewelddadig conflict. Mensen kunnen niet zomaar alles vergeten en vergeven. Frankrijk en Duitsland na WOII gelden als een succesverhaal, maar zelfs daar blijft een zekere wrok overeind. In geval van de genocide in Rwanda is het wel heel onrealistisch te verwachten dat Hutu’s en Tutsi’s zich volledig met elkaar verzoenen.

Tegenwoordig komen nieuwe vormen van conflict op zoals internationaal terrorisme en radicalisering. Hoe kan men dat aanpakken?

Momenteel weten we nog niet hoe we fenomenen als radicalisering moeten aanpakken. De wereldvisie van de gewelddadige extremistische organisaties ligt zo ver uiteen dat er vaak geen common ground te vinden is. We moeten daar dus eerst grondig nadenken eer we actie ondernemen. Want we moeten eerst zeker zijn dat die acties geen schade veroorzaken. Maar voorlopig hebben we nauwelijks inzicht in wat werkt en wat niet, buiten een aantal lokale anekdotes.

Overigens, kunnen we wel onderhandelen met groeperingen als ISIS, Boko Haram en Al Shabaab? In de VS is het compleet illegaal, en dus strafbaar, om met extremistische groeperingen te onderhandelen: het zijn immers terroristen. Zwitserland stelt zich veel flexibeler op. Vandaar dat sommige bemiddelingsorganisaties zich in Zwitserland vestigen.

Wie is er allemaal bezig met vredesonderhandelingen?

Heel wat internationale organisaties als de VN, de EU en het Internationale Rode Kruis (ICRC) zijn actief bezig met onderhandelen voor politieke of humanitaire doeleinden. Maar ook nationale gezanten. Zo hebben landen in hun voormalige kolonies vaak een grote expertise en invloed. Daarnaast spelen ook lokale mensen dikwijls een belangrijke, onderschatte rol. Dat kan bijvoorbeeld een bisschop zijn, een figuur met een voorname status die door alle ethnieën gerespecteerd wordt. Zo heeft bij de crisis rond de verkiezingen in Gabon de aartsbisschop van Libreville de zaak grondig onderzocht en nadien de internationale gemeenschap opgeroepen om te bemiddelen. Ook het Centre for Humanitarian Dialogue (CHD) in Genève bemiddelt heel actief.

Politieke bemiddeling draait vooral rond het streven naar verzoening tussen de betrokken strijdende partijen. Humanitaire bemiddeling daarentegen (ICRC, CHD…) probeert in de eerste plaats tegemoetkomingen af te dwingen om de burgers te beschermen.

Welke rol spelen de media?

De media kunnen een positieve rol spelen als ze objectieve informatie brengen die mensen kunnen beschermen. Vooral de radio staat op nummer 1. Maar media kunnen ook haatberichten uitsturen en bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten. Men kan opleidingen voorzien om dat te voorkomen. Ook om te vermijden dat er te sterke connecties optreden tussen de media en het politieke bestel, en ze daardoor de oppositie niet aan het woord laten. Dikwijls zijn de media effectief sterk gepolitiseerd, wat problematisch is.

Toch vormen de media in veel landen een objectieve informatiebron. Zo zie je in Nairobi iedereen met een krant rondlopen. Zowel de geschreven pers als de radio worden er sterk gerespecteerd. Maar dat is niet overal zo.

Denkt u dat er vandaag meer of minder conflicten zijn dan in de vorige eeuwen?

Na de Koude Oorlog was er een lichte daling in conflicten en het aantal slachtoffers, maar die trend is gekeerd. Bovendien zitten we met een nieuw soort conflicten met nieuwe slachtoffers. De burgerbevolking is meer en meer doelwit. Ook het Rode Kruis of de VN-strijdmachten blijven vandaag niet meer gespaard. Ze worden niet meer als neutraal beschouwd. Dat alles maakt het veel complexer dan vroeger.

Wat zijn de diepere oorzaken van conflict?

Conflict lijkt me het natuurlijk gevolg van verschillen in mening. Een wereld zonder conflicten is dan ook niet mogelijk of wenselijk. De uitdaging bestaat erin om die uiteenlopende meningen te kanaliseren en een antwoord te formuleren dat voor iedereen aanvaardbaar is. Jammer genoeg worden meningsverschillen vaak gemanipuleerd door leidinggevenden om de eigen machtsposities te versterken.
 

Is een vredevolle wereld mogelijk?

Het is hoe dan ook een streefdoel waar we moeten aan werken. Wordt het ooit mogelijk? We beschikken in elk geval over methodes om met gewapende conflicten om te gaan. Helaas gaan massa’s middelen naar oorlogsvoering en defensie, terwijl de ‘vredesindustrie’ maar ook de diplomatie en ontwikkelingssamenwerking het moeten stellen met een peulschil.
 

Welke rol speelt ontwikkelingssamenwerking in vredesopbouw?

Het is zeker belangrijk. De klachten die meespelen bij een conflict kunnen door ontwikkelingssamenwerking vaak verzacht worden. Als er bijvoorbeeld maar één toegangspunt naar levensnoodzakelijke grondstoffen is, kan je via ontwikkelingssamenwerking toch proberen om iedereen toegang te geven tot bijvoorbeeld water of vruchtbare terreinen.

Image
Johan Claes

Jonas Claes werkt als senior onderzoeker aan het U.S. Institute of Peace (USIP) in Washington, DC. Hij legt zich vooral toe op onderzoek naar de preventie van verkiezingsgeweld en massawreedheden, alsook naar methoden om in te gaan tegen gewelddadig extremisme. Zijn basisdiploma – master in de internationale betrekkingen – behaalde hij aan de KU Leuven. Verder heeft hij ook een Master in Security Studies van Georgetown University.​

België organiseert internationale conferentie over bemiddeling

Jonas Claes nam op 14 februari 2017 als spreker deel aan een internationale conferentie over bemiddeling, georganiseerd door minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders. De conferentie wilde het belang van bemiddeling bij conflictbeheersing in de verf zetten. Een twaalftal ministers en sprekers, samen met zowat driehonderd diplomaten en experten, wisselden hun ervaringen uit. Het initiatief kwam tegemoet aan een verzuchting van de nieuwe VN-secretaris-generaal Antonio Guterres om zich meer toe te leggen op conflictpreventie en bemiddeling. Meteen zette België de slagzin van zijn kandidatuur voor een niet-permanente zetel in de VN Veiligheidsraad kracht bij: 'consensus smeden, bouwen aan vrede'.