Instellingen

Als voorstander van de universaliteit van mensenrechten zet België zich in verschillende organisaties op internationaal niveau actief in voor de bevordering en bescherming van mensenrechten.

Verenigde Naties (VN)

De Verenigde Naties heeft een aantal instellingen en organen die de mensenrechten bevorderen en beschermen, zoals de Algemene Vergadering, de Mensenrechtenraad, de Verdragsorganen, en het Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten (OHCHR).
  1. Laatst bijgewerkt op

De Verenigde Naties werden in 1945 opgericht, met een drievoudige doelstelling:

  • vrede en veiligheid handhaven;
  • ontwikkeling waarborgen;
  • eerbied voor de rechten van de mens en fundamentele vrijheden bevorderen en stimuleren.

Binnen de Verenigde Naties buigen verschillende organen zich over de bevordering en bescherming van mensenrechten. Die kunnen worden opgedeeld in twee pijlers:

  • de instellingen gebaseerd op het Handvest van de Verenigde Naties;
  • de organen opgericht door mensenrechtenverdragen.
     

Instellingen gebaseerd op het Handvest van de Verenigde Naties


De instellingen die gebaseerd zijn op het Handvest, ontlenen hun legitimiteit en hun mandaat rechtstreeks aan de mensenrechtenbepalingen uit het Handvest van de Verenigde Naties.
 

Algemene Vergadering


De Algemene Vergadering werd als het voornaamste overlegorgaan van de Verenigde Naties ingesteld. Het fungeert als een uniek, universeel forum voor multilaterale besprekingen over alle internationale vraagstukken die binnen het kader van het Handvest vallen. Om zijn werkzaamheden in goede banen te leiden heeft de Algemene Vergadering zich georganiseerd in 6 vaste commissies. De Derde Commissie buigt zich over sociale, humanitaire en culturele vragen, en behandelt mensenrechtenvraagstukken. Dat gebeurt vanuit een thematische of landenbenadering.

De hoofdactiviteit van de Algemene Vergadering bestaat uit het opstellen en aannemen van resoluties, die niet bindend of afdwingbaar zijn, maar wel van politiek belang. Daarnaast geeft de Vergadering zijn goedkeuring aan nieuwe VN-verdragen die daarna door de lidstaten moeten worden geratificeerd. In tegenstelling tot de Mensenrechtenraad, waarin enkel verkozen lidstaten zetelen, hebben alle VN-leden een zetel, en dus stemrecht, in de Derde Commissie. België neemt, in EU-verband, actief deel aan de jaarlijkse sessies van de Derde Commissie.
 

Mensenrechtenraad


De Mensenrechtenraad werd in 2006 opgericht als opvolger van de vroegere Commissie voor de Rechten van de Mens. De Raad waakt over de eerbiediging en de bevordering van de mensenrechten door de VN-lidstaten. De Mensenrechtenraad is samengesteld uit 47 lidstaten en komt in Genève minstens 10 weken samen, verdeeld over drie sessie per jaar, in maart, juni en september. Op vraag van een derde van haar leden kan de Mensenrechtenraad ook bijzondere of spoedeisende sessies organiseren om op een crisissituatie te reageren.

België was tot op heden twee keer lid van de Mensenrechtenraad, een eerste keer van juni 2009 tot en met eind 2012 en een tweede keer van 2016 tot en met 2018. In het kader van die kandidaturen ging België vrijwillige engagementen aan (2009; 2016). Ook als waarnemer neemt België actief deel aan de sessies van de Raad. Dat gebeurt zowel in EU-verband als door het afleggen van verklaringen, het voorstellen van resoluties en het organiseren van side-events.

In het kader van zijn werkzaamheden kan de Mensenrechtenraad beslissen om speciale rapporteurs aan te stellen. Die rapporteurs vormen de eigen monitoringmechanismen van de Raad. Het gaat om onafhankelijke experten die worden aangesteld om de mensenrechtensituatie in een bepaald land of rond een bepaalde thematiek te analyseren en om daarover verslag uit te brengen. Zij voeren ook landenbezoeken uit. België heeft sinds 2001 een permanente uitnodiging gericht aan de thematische speciale rapporteurs, wat impliceert dat zij welkom zijn om een bezoek te brengen aan ons land. Verschillende speciale rapporteurs brachten al een bezoek aan België.

In de schoot van de Mensenrechtenraad vindt ook het Universeel Periodiek Onderzoek plaats, beter bekend als Universal Periodic Review of UPR. De UPR is een uniek mechanisme waarbij alle Staten op voet van gelijkheid worden behandeld. De mensenrechtensituatie in elke lidstaat van de Verenigde Naties wordt onder de loep genomen tijdens een terugkerende vierjarige cyclus. Het gaat om een intergouvernementeel proces in de vorm van een ‘peer review’ mechanisme, waarbij Staten elkaar vragen en aanbevelingen formuleren over hun mensenrechtensituatie. Dat gebeurt op basis van drie rapporten:

  • een nationaal rapport van de betrokken Staat;
  • een compilatie van de informatie die bij het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten beschikbaar is;
  • een compilatie van informatie ingediend door stakeholders.

Tijdens drie sessies per jaar komen telkens 14 Staten per sessie aan bod. België neemt actief deel aan dit mechanisme door vragen en aanbevelingen te formuleren aan een groot aantal Staten. Zelf kwam België tot nu toe twee keer aan bod, namelijk in 2011 en 2016. Ons land diende ook een vrijwillig tussentijds rapport in. De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staat in voor de coördinatie van deze oefening.
 

Verdragsorganen


In de schoot van de Verenigde Naties kwamen er doorheen de jaren 9 fundamentele mensenrechtenverdragen en 9 facultatieve protocollen tot stand, namelijk:

  • het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (1965);
  • het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (1966);
  • het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966);
  • het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (1979);
  • het Internationaal Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing (1984);
  • het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989);
  • het Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van de Rechten van Migrerende Werknemers en hun Gezinsleden (1990);
  • het Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen (2006);
  • het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (2006).

De bepalingen van deze verdragen en protocollen zijn enkel bindend voor de lidstaten die er partij bij zijn. België heeft 8 verdragen en 8 facultatieve protocollen geratificeerd.

Het toezicht op de naleving van deze verdragen is toevertrouwd aan speciaal daarvoor opgerichte toezichtorganen. Die verdragsorganen of comités zijn samengesteld uit onafhankelijke experten. Er bestaan negen van zulke comités die elk toezien op de naleving van één verdrag. Daarnaast richtte het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing een subcomité op dat een preventief mandaat uitoefent door middel van bezoeken aan plaatsen van detentie.

Al die verdragen geven een periodieke rapporteringsplicht van de verdragspartijen. Samen met de informatie van maatschappelijke organisaties, onafhankelijke instellingen en andere stakeholders, vormen die rapporten de basis voor een constructieve dialoog van het betrokken comité met de betrokken verdragspartij. Het Comité sluit zo’n constructieve dialoog af met het aannemen van slotbemerkingen, waarin het aanbevelingen formuleert aan de betrokken Verdragspartij. De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staat in voor de algemene coördinatie van de Belgische rapporteringscyclus.

Verder voorzien de verdragen of facultatieve protocollen in een individueel klachtrecht. Het betreft een facultatief klachtrecht. Dat betekent dat een klacht enkel behandeld kan worden door het bevoegde comité, als de aangeklaagde Staat verklaard heeft de bevoegdheid van dit comité daarover te erkennen. België heeft het individueel klachtrecht onder elk van de verdragen die ze heeft geratificeerd, erkend.
 

Bureau van de Hoge commissaris voor de Mensenrechten


Het Bureau van de Hoge commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) is de leidende VN-entiteit over mensenrechten. Het vormt een onderdeel van het VN-secretariaat. De Algemene Vergadering heeft zowel de Hoge Commissaris als haar Bureau een uniek mandaat toevertrouwd om alle mensenrechten voor alle mensen te bevorderen en te beschermen. Het mensenrechtenprogramma van de Verenigde Naties zorgt ervoor dat de bescherming en het genot van mensenrechten een realiteit wordt in het leven van alle mensen.

Het Bureau speelt ook een cruciale rol bij het waarborgen van de integriteit van de drie onderling verbonden pijlers van de Verenigde Naties, namelijk vrede en veiligheid, ontwikkeling en mensenrechten. Verder biedt het bijstand in de vorm van technische expertise en capaciteitsopbouw om de implementatie van internationale mensenrechtennormen op het terrein te ondersteunen. Het Bureau helpt regeringen, die de primaire verantwoordelijkheid dragen voor de bescherming van mensenrechten, om hun verplichtingen na te komen, en ondersteunt individuen om hun rechten op te eisen. Tot slot spreekt het Bureau zich op objectieve wijze uit over mensenrechtenschendingen.

België steunt de Hoge Commissaris en haar Bureau in de uitvoering van hun mandaat en is een voorstander van hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid, die immers essentieel zijn voor het vervullen van hun opdracht. De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verstrekt ook financiële steun aan het Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten. België is een van de 20 belangrijkste donoren.