Landen

Een overzicht van de 14 partnerlanden van de gouvernementele samenwerking en andere ontwikkelingslanden die Belgische hulp ontvangen. De Belgische ontwikkelingssamenwerking is bij voorkeur actief in sectoren waarin er expertise is opgebouwd en nuttige resultaten bereikt werden.

Tanzania

In 2020 verklaarde de Wereldbank dat de Tanzaniaanse economie was geëvolueerd van een laag-inkomensland naar een lager-midden-inkomensland. De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania gebeurt via verschillende kanalen. Een overzicht van de gouvernementele samenwerking, niet-gouvernementele samenwerking, multilaterale samenwerking en Humanitaire Hulp in Tanzania.
  1. Laatst bijgewerkt op

In 2020 verklaarde de Wereldbank dat de Tanzaniaanse economie is geëvolueerd van lage-inkomens- tot lager middeninkomensland. Doordat de hoge goudprijzen de mijnbouw van het land ondersteunen en Tanzania nauwelijks in de wereldmarkten is geïntegreerd, kreeg de Tanzaniaanse economie een duw in de rug. Toerisme, telecommunicatie en banksectoren namen ook een hoge vlucht.

Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties was de recente groei van de nationale economie echter alleen gunstig voor de ‘zeer bevoorrechten’ en wordt het grootste deel van de bevolking uitgesloten. Tanzania heeft extreme honger en slechte voeding weliswaar enigszins teruggedrongen.

Landbouw is de ruggengraat van de Tanzaniaanse economie en is goed voor ongeveer 23% van het bruto nationaal product (bnp) van het land, dat hoofdzakelijk van zelfvoorzienende landbouwers komt. Het land importeert aanzienlijke hoeveelheden granen en peulvruchten die het zelf kan produceren.

De regering heeft enkele ambitieuze plannen ontwikkeld om verdere groei aan te zwengelen. De Tanzania Development Vision 2025 (TDV 2025) streeft ernaar tegen 2025 van een minst ontwikkeld land een middeninkomensland te maken door een weers- en marktafhankelijke landbouweconomie om te zetten in een zelfvoorzienende, halfgeindustrialiseerde economie.

Bij deze visie hoort de ambitie om industriële clusters te ontwikkelen en zich te focussen op de ontwikkeling van infrastructuur. De regering wil het potentieel van Tanzania als industriële hub voor Oost- en Centraal-Afrika verder uitwerken door de bestaande ontwikkelingscorridors uit te breiden en te versterken en aan de kust een export- en importplatform op te bouwen.

Landelijke industrialisatie wordt gestimuleerd via een strategie die industrialisatie op basis van landbouwontwikkeling bevordert. Dankzij zijn grote rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen en toerisme kan Tanzania jaarlijks mooie groeicijfers van 6-7% voorleggen.

Image
Tanzania op een kaart

© Shutterstock

De Belgische ontwikkelingssamenwerking gebeurt via verschillende kanalen:

Gouvernementele ontwikkelingssamenwerking

De Belgische gouvernementele ontwikkelingssamenwerking in Tanzania streeft ernaar de levensomstandigheden van de Tanzaniaanse bevolking te verbeteren, aan de hand van partnerschappen met de overheidsinstellingen in het land. Het huidige programma is toegespitst op:

Water en sanitatie

België ondersteunt het Tanzaniaanse ministerie voor Water om de watervoorziening en de sanitaire voorzieningen in afgelegen gebieden te ontwikkelen. België werkt enerzijds technische oplossingen uit om de toegang tot water in plattelandsgebieden te verbeteren en versterkt de capaciteiten van de lokale gemeenschappen om de watervoorraden beter te beheren. Een goed waterbeheer vergroot namelijk de duurzaamheid van de infrastructuur en de diensten voor water en sanitatie.

Duurzame landbouw

België ondersteunt de Tanzaniaanse regering om de waardeketen van landbouwgewassen te ontwikkelen en de deelname van de privésector aan commerciële landbouwindustrieën te vergroten.

Voor een maximale impact focust België zich op twee waardeketens die het grootste effect op de voedselzekerheid hebben en die het meeste inkomen genereren voor zowel vrouwen als mannen. Meer concreet zullen de maniok- en bonenwaardeketens als instappunten dienen om de landbouwwaardeketens in de Kigomaregio te optimaliseren, van productie en verwerking tot vermarkting.

Image
Groep vrouwen bij een meer in Tanzania

© Shutterstock

Niet-gouvernementele samenwerking

De organisaties van de civiele maatschappij (OCM) spelen een belangrijke rol in Tanzania en worden zonder meer erkend als partners van de staat. Hun ontwikkeling staat echter almaar meer op losse schroeven door de rijzende twijfels over de kwaliteit en doeltreffendheid van hun optreden, en doordat de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging steeds sterker aan banden wordt gelegd.

De Belgische actoren van de niet-gouvernementele samenwerking die actief zijn in Tanzania werken samen met de lokale civiele samenleving. Hun huidige strategische doelstellingen richten zich lop de volgende sectoren :

  • Duurzame voedselsystemen 
    • De zakelijke, sociale en institutionele omgeving versterken voor alle voorstanders van duurzame voedselsystemen op het niveau van de districten, de regio’s en het land.
    • Landbouwers en andere actoren van de voedselsystemen ondersteunen om over te schakelen op duurzame productiemethoden (en dus ook agro-ecologie te bevorderen) en op een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen voor gewassen en vee.
    • De marktintegratie en duurzame en eerlijke systemen van (i) opslag, (ii) verwerking en (iii) vermarkting van levensmiddelen versterken om landbouwers een inkomen te geven waarmee ze een menswaardig leven kunnen leiden.
    • Klanten (of burgers) stimuleren om zich in te zetten en te ijveren voor duurzame voedselsystemen en de toegang tot betaalbaar, veilig en voedzaam kwaliteitsvoedsel voor iedereen optimaliseren.
    • Diensten, en dus ook financiering en landbouwproductiemiddelen toegankelijker maken voor landbouwers(organisaties).
    • Gelijke kansen voor mannen en vrouwen versterken en meer jongeren aan duurzame voedselsystemen laten werken en natuurlijke hulpbronnen laten beheren.
    • Landbouwersorganisaties een duw in de rug geven, zodat ze professionelere zakenpartners kunnen worden die hun leden diensten kunnen verlenen en landbouwers meer inspraak kunnen geven ten aanzien van lokale en nationale autoriteiten.
  • Ondernemerschap 
    • Organisaties uit de private sector versterken en het ondernemingsklimaat voor kmo’s verbeteren: vertrouwen opbouwen in Trias.
    • Inclusief ondernemerschap en economische zelfredzaamheid ondersteunen, vooral bij vrouwen en jongeren.
    • Kmo’s en hun ledenorganisaties dragen bij tot een inclusievere en groenere stadsontwikkeling.
  • Onderwijs
    • De vraag naar inclusief en buitengewoon onderwijs stimuleren en de toegang tot inclusief en kwaliteitsvol onderwijs in basisscholen, middelbare scholen en beroepsopleidingscentra versterken.
    • Kwaliteitsvol buitengewoon onderwijs garanderen voor kinderen die niet in reguliere scholen kunnen worden ingeschreven.
    • Zowel in de scholen als in de gemeenschappen een veilige omgeving voor onderwijs en zelfredzaamheid ondersteunen voor meisjes en jonge vrouwen.
    • De socioprofessionele en maatschappelijke integratie van kwetsbare jongeren schragen door een kwaliteitsvolle beroepsopleiding aan te bieden en door hun vaardigheden goed te ontwikkelen. 
    • Centra voor lerarenopleiding (Teacher’s Training Colleges - TTC’s) ondersteunen om in te spelen op de behoefte aan en de vraag naar gekwalificeerde onderwijzers in het land en om inclusief onderwijs te verzekeren.
    • Het bestuur schragen om inclusief en buitengewoon onderwijs te verzekeren. Pleiten voor een betere onderwijskwaliteit, gelijke kansen tussen mannen en vrouwen, en inclusief en buitengewoon onderwijs.
  • Gezondheid
    • De ontwikkeling van oogzorgdiensten steunen.
    • Veilig water en sanitaire voorzieningen (zuivering, kwaliteit en gebruik) toegankelijker maken en veilige hygiëneattitudes en -praktijken bevorderen.
    • Via vrijwillige onbezoldigde giften de veilige bloedtoevoer verhogen en de nationale bloeddienst steunen.
    • De capaciteit van vrijwilligers en leken ondersteunen om eerste hulp te bieden bij dagelijkse gezondheidsproblemen, werkincidenten en/of noodgevallen via (verschillende soorten) eerstehulpopleiding, institutionele versterking en de toevoer van eerstehulpuitrusting.
    • De capaciteit van gemeenschappen en Rode Kruisstructuren versterken om de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met gevaarlijke gebeurtenissen, te beperken en te beheren.
    • De capaciteit van gezondheidsdiensten vergroten om met getrainde ratten tuberculosegevallen op te sporen en te behandelen.
    • Wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en wetenschappelijke bevindingen toepassen bij het programma om gezondheidsinterventies doeltreffender te maken.
    • Een ontwerpmodel opstellen om gezondheidszorg te verlenen (bijvoorbeeld systemen om stalen en patiënten door te verwijzen) en producten ontwikkelen (bijvoorbeeld tbc-diagnoses). 
    • Gelijkheid implementeren in onze acties en de zelfredzaamheid van vrouwen binnen de gezondheidsinterventies bevorderen.
    • De milieueffecten van onze gezondheidsgerelateerde activiteiten beperken via een gepast afvalbeheer, het gebruik van schone energie enz.
  • Justitie en bestuur
    • De Tanzaniaanse gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en onafhankelijke mensenrechten ondersteunen. 
Image
Een Maasai vrouw en haar kinderen in Tanzania

De niet-gouvernementele samenwerking is in Tanzania is aanwezig via verschillende kanalen :

  • Belgische niet-gouvernementele organisaties (ngo's),
  • universitaire en wetenschappelijke instellingen,
  • vakbonden,
  • APEFE en VVOB,
  • steden en gemeenten

Een overzicht van de projecten van de Belgische Organisaties van de Civiele Maatschappij in Tanzania

Multilaterale samenwerking

Om de ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken werkt België, samen met andere donoren zoals de Europese Unie en de Wereldbank, mee aan multilaterale programma’s op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs, leefmilieu, humanitaire hulp en bestuur (verkiezingen, justitie).

België hanteert in de multilaterale samenwerking het principe van de “core funding” waarbij een bijdrage wordt geleverd tot de algemene middelen van de multilaterale partnerorganisaties.