Het beleid van België binnen de EU

Deze rubriek geeft een overzicht van het beleid van België binnen de Europese Unie.

Omzetting

Europese richtlijnen moeten door de lidstaten worden omgezet in nationale wetgeving binnen een bepaalde termijn. Bij de laattijdige, onvolledige of incorrecte toepassing van het Europees recht, kan de Europese Commissie een inbreukprocedure openen met in het slechtste geval een verwijzing naar het Hof van Justitie van de EU. In België coördineert de Minister van Europese Zaken dit proces, waarbij verschillende federale en gefedereerde entiteiten betrokken zijn.
  1. Laatst bijgewerkt op
Image
Hamer en wetboeken op houten tafel, collage met vlag van de Europese Unie

© Shutterstock

In het kort


De coördinerende cel voor het omzettingsproces bevindt zich binnen de FOD Buitenlandse Zaken, meer bepaald bij het Directoraat-Generaal Europese Zaken directie E1. De directie werkt nauw samen met de andere Belgische entiteiten, aangezien in België – overeenkomstig het principe van federale loyauteit – elke overheid verantwoordelijk is voor de omzetting van Europese richtlijnen binnen haar bevoegdheidsdomein.

De Europese Commissie ziet nauw toe op dit omzettingsproces en kan bij een laattijdige, onvolledige of incorrecte toepassing van het Europees recht op een informele manier een zaak tegen een EU-lidstaat openen via de hulpmiddelen SOLVIT en EU Pilot of op een formele manier door een inbreukprocedure te openen. Wanneer er in dit stadium geen oplossing wordt gevonden, kan de Commissie ons land naar het Hof van Justitie van de EU verwijzen. Een veroordeling gaat in sommige gevallen gepaard met zware financiële sancties.

Maandelijks overzicht van de omzetting van Europese richtlijnen in Belgische wetgeving.


Omzetting van Europese richtlijnen in Belgische wetgeving


Europese richtlijnen zijn verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, maar nationale instanties hebben de vrijheid om de vorm en middelen zelf te bepalen. Richtlijnen moeten dus in het nationale recht worden omgezet, wat ze verschillend maakt van andere Europese wetgevende teksten, zoals verordeningen en besluiten.

Wanneer een richtlijn wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie moeten de lidstaten binnen de omzettingstermijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om aan de richtlijn te voldoen.

Het omzettingsproces wordt in zijn geheel en voor alle lidstaten opgevolgd door de Europese Commissie, als ‘hoedster van de Europese verdragen’. In het kader van deze controle publiceert de Commissie twee keer per jaar het Single Market and Competitiveness Scoreboard. In december is dit een officiële publicatie met een persbericht en in juni is er een tussentijdse evaluatie. Het scorebord meet de prestaties en resultaten van de interne markt op verschillende beleidsterreinen en met verschillende instrumenten. Op die manier geeft het een overzicht van hoe goed de interne markt functioneert. Een van de indicatoren is het omzettingstekort: het aantal internemarkt-richtlijnen dat een lidstaat niet tijdig heeft omgezet op het totaal aantal internemarkt-richtlijnen. Momenteel laat de Commissie een maximaal omzettingstekort van 1% toe.

De omzetting van richtlijnen is van groot belang voor de rechtszekerheid van Europese burgers en ondernemingen. De aard van de verschillende juridische instrumenten en de institutionele structuur van België maken van de omzetting echter een complex proces. De Minister van Europese Zaken heeft hierin een coördinerende rol, die zich op administratief niveau uit binnen de directie E1 van het Directoraat-Generaal Europese Zaken. Overeenkomstig het principe van federale loyauteit is elke overheid echter verantwoordelijk voor de omzetting van Europese richtlijnen binnen haar bevoegdheidsdomein. De directie E1 staat nauw in contact met enerzijds het netwerk van Eurocoördinatoren – vertegenwoordigers van federale en gefedereerde administraties bevoegd voor omzetting – en anderzijds met de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU

Bij een vermoeden van een inbreuk op het Europees recht kan de Commissie informele en formele stappen ondernemen. Zo is EU Pilot een informeel en vertrouwelijk online informatie-uitwisselingssysteem op technisch niveau tussen de Commissie en de lidstaten. Het gaat de conformiteit van het nationaal recht met het EU-recht na aan de hand van klachten en informatieverzoeken van burgers en ondernemers, rechtstreeks door de Europese Commissie ingestelde onderzoeken of vragen die bij SOLVIT - de Europese bemiddelingsdienst voor burgers en bedrijven - werden gesteld. Als een oplossing of consensus via het EU Pilot-systeem uitblijft, kan de Commissie de formele procedure starten.

Die formele inbreukprocedure wordt geopend bij de vaststelling van de laattijdige, onvolledige of incorrecte omzetting, toepassing of handhaving van Europese wetgeving. Op die manier hebben de lidstaten de kans om aan de grieven van de Commissie te voldoen. Indien er geen consensus volgt, kan de Commissie de lidstaat in kwestie verwijzen naar het Hof van Justitie van de EU. België wordt voor dit Hof vertegenwoordigd door de directie Europees recht (DGJ/J2). In sommige gevallen kan de lidstaat door dit Hof worden veroordeeld tot de betaling van zware financiële sancties.